Tweede Martijn, vs. 79-91.
Eerst na het afdrukken mijner beschouwing over deze strophe van den Tweeden Martijn (in dezen Jaargang, blz. 228-231), bespeurde ik, dat Dr. J. te Winkel reeds in 1887 dezelfde meening had te boek gesteld (Gesch. der Nederl. Letterk., Deel I, blz. 326-327). Met groot genoegen zie ik mijne opvatting door zijn gezag bevestigd.
Haarlem.
cornelia van de water.