Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Jaargang 2
(1904)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||
MengelingenInternationaal Congres voor de reproductie van handschriften, munten en zegels te Luik in 1905. -De Revue des bibliothèques et archives de Belgique, nr 3, deelt eenige bijzonderheden mede aangaande dit congres. Het voorzitterschap is opgedragen aan Prof. G. Kurth; secretarissen zijn Fr. Alvin, conservator van het penningkabinet, en J. van den Gheyn, conservator der handschriften, te Brussel. De volgende punten worden op de dagorde gebracht:
Andere punten mogen op de lijst gebracht worden. | |||||||||||||||||||||
Teruggevonden miniatuur. -Een 60 jaar geleden werd door een onkiesch lezer een blad ontroofd aan het hs. met miniaturen behoorende aan de Biblioth. Nat. en nu onder n. 135 in de Tentoonstelling der Fransche primitieven tentoongesteld: Chroniques de Normandie. Het handschrift werd vervaardigd voor de boekerij van den magistraat te Rouaan en werd in 1732 met de hss. van Colbert het eigendom der Bibliothèque du Roi. De miniatuur verbeeldt de overgave der sleutels van de stad Rouaan aan Philippe-Auguste. Nu kwam onlangs aan 't licht dat dit blad berust in een Parijsche particuliere verzameling; de eigenaar bood het aan voor de tentoonstelling, doch het werd herkend en niet aangenomen. Toen is Baron Alphonse de Rothschild tusschengekomen, heeft het blad aangekocht en aan de Bibliotheek overgemaakt. (Chronique des arts et de la curiosité, n. 24. 18 Juni 1904). | |||||||||||||||||||||
Aanteekeningen van boekeneigenaars. -Op bl. 165 van dit tijdschrift worden een aantal rijmpjes tegen boekendieven medegedeeld. Dergelijke aanteekeningen op de schutbladen van boeken zijn algemeen. Naast de medegedeelde Duitsche mogen dan ook eenige voorbeelden uit ons eigen land hier eene plaats vinden. Meerendeels werden ze door mij gevonden in handschriften van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Het zijn natuurlijk slechts enkele losse aanteekeningen. Om zich als eigenaar van het boek kenbaar te maken stelt de bezitter zich gewoonlijk tevreden met zijn naam er in te schrijven. B. v. Dit boeck hoert toe Willem vander Does wonende tot Leyden M. CCCC.XX. (Hs. Letterk. 278) of op rijm: (Hs. Letterk. 347) Sophia van Montfoort
Dit boock toe behoort.
Deze aanteekening is uit de 17de eeuw; daarboven staat echter met veel ouder schrift ook de naam van eene vroegere bezitster, in den ongewonen vorm
och och Ermtgen Maertijns dochter
waarschijnlijk in een oogenblik van ootmoed of schuldgevoel neergeschreven. Boeken van kloosters stonden dikwijls niet slechts den bewoners ten dienste, maar ook anderen; soms wordt door den | |||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||
schenker uitdrukkelijk bepaald dat iemand het boek zijn leven lang zal mogen hebben als het hem gelieft (Hs. Letterk. 1029), of ‘dat dit selve boeck nyet wt den cloester bliven en sal boven ij. of drie daghe’ (Hs. Letterk. 318, fo 173 vo). Tegen lichtvaardig uitleenen werd echter gewaarschuwd: (Hs. Letterk. 351) Voertmer datmen mit aller vlite dit boeck waer. wanttet cranc van stove is (het was een handschrift op papier). ende men niet lichtelike wten hues en leene in werliker lude hande. went sie quelike pleghen die boeke te waren. In een 15de-eeuwsch handschrift (Hs. 76 c, Univ.-bibl. Leiden) staat aan den binnenkant van den band: Dit boec hoert toe die Magdalenen binnen Haerlem En meermalen vindt men aangeteekend wie het gemeenschappelijk bezit zal bewaren: Dit boeck bewaert suster Griet Iacobs in sinte Gheertruden cloester bynnen Amsterdam (Hs. Letterk. 282), of nog duidelijker in een ander handschrift uit hetzelfde klooster: Dit boec hoert toe sinte Gheertruden bynnen Amstelredam Dit bewaert die mater totter gementen behoef te lesen alst tyt is te reventer (Hs. Letterk. 271). Van oudsher hebben boekenliefhebbers hun eigendom aan vrienden uitgeleend en het bekende opschrift dat Jean Grolier op zijn boekbanden liet drukken vond ook in ons land navolgers. Zoo lezen wij b.v. in Hs. Letterk. 205 in 17de-eeuwsch schrift: Johannes Brant et amicorum. Hij laat er echter onmiddellijk op volgen: ‘Quocunque loco surgas bene respice ne tua perdas’, en ik vermoed dat hij daarbij ook gedacht heeft aan het mogelijk verlies zijner boeken. Ook werd het uitleenen wel eens in het boek zelf aangeteekend, met eene uitdrukkelijke aanbeveling om het na gebruik terug te geven: Joachimus Couke (?) hoc bibliorum opus utendi do populari & amico suo primario Guilhelmo Campensi ea lege ut ubi satis usus fuerit qua accepit fide reddat. Deze regels zijn later doorgehaald en de leener (die achter in het hs. allerlei aanteekeningen heeft gemaakt en er zijn naam onder gezet) heeft dus blijkbaar aan die aansporing voldaan. Dat de eigenaar op het bezit gesteld was blijkt ook uit de voorafgaande aanteekening: Oravit patruus meus in extrema sua voluntate hoc bibliorum opus ne alienem. 1531 (Hs. Letterk. 256). Maar niet alleen door uitleenen kan men zijne boeken kwijtraken: ze kunnen ook verloren of gestolen worden. Vandaar de in zoovele handschriften voorkomende waarschuwing aan den vinder van het boek om het terug te brengen. Gewoonlijk geschiedt dit in dezen vorm: Item dyt boec hoert toe suster Ian Everwijns, die dat vynt die geeft hoer weder om Gods wille (Hs. Letterk. 239). Of: wel (d.i. wie) dat vynt de brenget my weder omme Godes wille (Hs. Letterk. 235). Met andere bewoordingen zegt men eveneens: Dit boeck hoert to Aven ten Grave weer vynt de benaket (d.i. overhandige het) oer um Christum (Hs. Letterk. 285). Dit boec hoert toe Gelre in dat kloester toe Nasareth suster Leeuschoen toe daer wilt dat weder bestellen om Gaeds wyll (Ms. Germ. qu. 1085, Kon. Bibl., BerlijnGa naar voetnoot(1). Ook op andere wijze tracht men tot het teruggeven te overreden: Suster Engelken in het clooster van Orten hoort dit boeck toe, die het vint die geeft het wederom en sal niet qualick doen. Maria Jesus. Anno 1676 (Hs. Letterk. 267). Of men belooft eene belooning, soms in scherts, zooals in eene andere aanteekening uit de 17de eeuw, in geheimschrift neergeschreven en daarnaast door dezelfde hand aldus ‘verduitschet’: Dirck Willemsz van Emden ende Neeltgen Michiels dochter van Amsterdam min huisvrouwe hoort dijt boeck toe Diet vint de doet (d.i. geve het) hem weer Hij sal hebben niet (d.i. niets) off een veer (Hs. Letterk. 247). | |||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||
Verder komen verschillende bedreigingen voor: Dit boeck hoert toe suster ....... van Vynbarghen die dat wynt die ghevet hoer veder (d.i. weder) om Goedes willen of die duvel smyt hem daer neder daer (Hs. G B 8o 71, Stadsarchief, KeulenGa naar voetnoot(1)). En in een exemplaar van de Souterliedekens(Antwerpen, 1540) in de Leidsche bibliotheek, leest men in 16de-eeuwsch schrift: Dij deesen boeck vint eer hij verloren is dij zal sterven eer hij siec is. Ook in den tegenwoordigen tijd is dit oude gebruik nog niet vergeten. Zoo vond ik voor in een boek uit de vorige eeuw door een Noord-Hollander geschreven: Dit boek heb ik lief,
Die het steelt is een dief,
Die het niet weer geeft
Zoo lang als hij leeft,
Dan zal de beul hem hangen,
Dan zal mijn hand hem vangen,
Dan zal hij zitten in het vat
Met duizend spijkers in zijn gat,
Dan zal hij roepen: Dat doet zeer!
Geef J.S. dat boek maar weer!
Dergelijke rijmpjes zijn thans bij schoolkinderen nog zeer in trek en men kan ze in menig schoolschrift of schoolboek vinden. Ze komen in verschillende deelen van ons land voor. Uit Zevenaar gewerd mij b.v. de volgende lezing: (N.N.) hoort dit boek.
Die het vindt geeft het weer
Voor een appel of een peer,
Die het niet doet
Staat de galg voor den voet
En zal zitten op een rad,
Met zeven pinnen in het gat,
En zal dan roepen: o Heer! o Heer!
Geef (N.N.) dit boek weer!
In de Zaanstreek komt voor:
Dit boekje is mij lief,
Die het steelt die is een dief,
Heer of knecht,
Hangen is 't recht.
Leiden G J. Boekenoogen De Nieuwe Rotterdamsche Courant van 25 Mei berichtte: ‘Te Kowno is ambtelijk bekend gemaakt dat thans voor het drukken van Litausche boeken, behalve van het Russische, ook gebruik mag gemaakt worden van het Latijnsche en elk ander letterschrift. Het heeft lang geduurd voor de Russische regeering besluiten kon, aan hare onderdanen van Litausche afkomst deze gunst te verleenen’. Aan de juistheid van dit communiqué mag eenigszins getwijfeld worden. Althans, prof. Dr Uhlenbeck meldde mij dienaangaande, dat op Russisch grondgebied verscheiden boeken zijn uitgekomen, in welke het Litausch met Latijnsche karakters werd gedrukt, b.v. de groote liederenverzameling van Juszkiewicz. Gegevens over de Russische wetgeving staan mij niet ten dienste, om te weten of sedert de verschijning van dit boek wellicht ook een verbodsbepaling is uitgevaardigd tegen het gebruik van de romein.
E. In Les Annales de l'imprimerie (mars 1904 p. 52) wordt uit een niet genoemd tijdschrift als geloofwaardig overgenomen, dat de boekdruk met beweegbare letters in Korea reeds dagteekent van 1317; in 1403 werd het gieten van 100.000 beweegbare koperen letters bevolen. Ergo zou Gutenberg zijn vinding een eeuw later opnieuw gedaan hebben. Het bericht eischt wel eenig nader documented bewijs.
E. Te Berlijn heeft, op verzoek van het stadsbestuur, het Koninklijk Instituut voor besmettelijke ziekten proeven genomen over de besmettelijkheid van gebruikte boeken. Dr. Mitulescou heeft het resultaat der onderzoekingen medegedeeld onder den titel van ‘Bijdragen tot de oorzaken van tuberculose’. Dr. M. heeft twee groepen van boeken uit volksbibliotheken onderzocht op tuberkelbacillen; de eerste groep bestond uit boeken, die 2 jaren of korter in gebruik waren. Alle dieren, die met de daarop zich bevindende kiemen ingeënt werden, bleven vrij van tuberculose De | |||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||
tweede groep bestond uit boeken die drie tot zes jaren in gebruik waren. Van de dieren die met de kiemen, die er zich op bevonden, ingeënt werden, werd omstreeks een derde door tuberculose aangetast. Dr. M. maakt hieruit de gevolgtrekking, dat de tuberkelbacillen op vuile, kleverige, jarenlang gebruikte boeken blijven hangen, maar dat zindelijk gehouden boeken een slechten voedingsbodem opleveren Nochtans gelooft hij, dat ook de laatste, wanneer zij dadelijk uit de handen van een lijder aan tuberculose in andere handen komen, de besmetting kunnen overbrengen. Hij beveelt, om de besmetting tegen te gaan, aan, zoo mogelijk het vernietigen van vuile boeken; het ophangen van kaarten in de bibliotheken, waarin gewezen wordt op het gevaar om den vinger bij het omslaan der bladen met speeksel te bevochtigen, daar dit de beste weg is, om de bacillen in den mond te brengen, en op de noodzakelijkheid om na het lezen de handen te wasschen. Ook raadt hij de desinfectie met formaline aan, doch dan moeten de boeken eenige dagen aan de formaline-dampen blootgesteld worden. In Engeland heeft men reeds eenige maatregelen genomen, om het gevaar van besmetting te verminderen. Daar wordt elk geval van besmettelijke ziekte bij de politie aangegeven; deze stelt de besturen van bibliotheken er mede in kennis en wanneer een boek uitgegeven is, naar een huis waar een besmettelijke ziekte voor komt, wordt het met formaline gedesinfecteerd. In Weenen is in Juni van het vorige jaar een verordening tot stand gekomen, waarbij aan de stadsgeneesheeren opgedragen wordt, de schoolbehoeften van kinderen, die aan besmettelijke ziekte geleden hebben of te vernietigen of met formaline te ontsmetten, daar de gewone ontsmetting der woningen hiertoe niet voldoende is. N. Rt. Ct., 8 Mei 1904, II A. Ten zeerste aan al onze bibliotheekbestuurders ter kennisneming aanbevolen! | |||||||||||||||||||||
Eene bibliotheek voor blinden. -Op voorgaan van koningin Margareta, weduwe van wijlen koning Umberto, is in Italië eene uitleeningsbibliotheek voor blinden gesticht. Bij de stichting bezat de bibliotheek 73 banden in Braille-schrift; dat getal is thans gestegen tot bij 4000. Voor 5 frank 's jaars kan de abonnent Manzini of Dante bekomen, of, wil hij geene klassieke werken, de laatste roman van Mathilda Serao of de onlangs opgevoerde comedie van Giovanni Verga. In Braille-schrift neemt echter een enkele roman, in druk een gewoon 12o, meerdere deelen in. De ‘uitleenings-bibliotheek voor blinden’ wordt door giften in stand gehouden. De werken worden door dames, in hare vrije uren, vervaardigd en in Braille-schrift gebracht.
|
|