Tiecelijn. Jaarboek 13 (jaargang 33)
(2020)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 277]
| |
Het beetje blauw van Karen Oger
| |
[pagina 278]
| |
Als strandjutter kan hij alle aangespoelde voorwerpen identificeren en het net om zijn schouders en zijn rugzak zit vol met materialen die stuk voor stuk een verhaal vertellen, van een plastic bus, die tientallen jaren geleden van een schip is gevallen en deel uitmaakte van een containerlading, tot een boei die in de Verenigde Staten in een lokaal haventje werd gebruikt. Hij verzamelt al deze materialen voor educatieve doeleinden zoals rondleidingen en ‘bewustmakingstentoonstellingen’. Hij droomt zelfs van een eigen museum. Hij zal ons op het strand en ook in de duinen laten kennismaken met voorwerpen die er achteloos rondslingeren. Intrigerend! Zelf ben ik de tweede gids, voor de gelegenheid ‘strandjutter’ van Reynaertteksten en -verhalen. Ik neem het woord wanneer we het strand verlaten hebben en door het nabijgelegen natuurgebied wandelen. Daar zijn een paar mooie windvrije plekjes in de duinen. De rugzak gaat open om uit Vossensprongen te citeren; ik pak gedichten uit Vossentaal uit, het themanummer van Tiecelijn over vossengedichten. Op een halve kilometer voor het eindpunt wordt het gezelschap getrakteerd op een reynaerdiaans drankje. Op deze idyllische plek in het bos ligt een omvergevallen populier. Bruun de beer wordt meteen de gigantische boomstam ingejaagd en afgeranseld in de woorden van Walter Verniers. Na een tocht van twee uur (afb. 2-3) eindigt de ‘afvalraapwandeling’ in het Provinciaal Bezoekerscentrum Duinpanne, waar de tentoonstelling Vossenkunst van beeldend kunstenaar Karen Oger staat opgesteld. Zij is de derde gids van de wandeling en de spin in het web. Zij verwelkomde ons, gaf de pas aan, vertelde over haar werk en gaf ons de instructie om ons de hele namiddag op blauw afval te concentreren en dit op het eindpunt te scheiden van de rest en toe te voegen aan het kunstwerk. Een gids van een wandeling in het teken van de kleur blauw. | |
Beeldend kunstenaar Karen OgerKaren Oger (afb. 4) heeft een heel specifieke band met het Reynaertverhaal, en die is haar grootvader Marcel Oger (Sint-Truiden, 1916 - Mortsel, 1975). In de Sint-Niklase Reynaertmiddens is hij bijna vijftig jaar na datum nog bekend onder zijn artiestennaam Mark Liebrecht, de regisseur van het eerste Reynaertmassaspel op de Grote Markt in mei 1973. Liebrecht was een van Vlaanderens tv-pioniers en bekendste regisseurs. In zijn geboortestad Mortsel is het cultuurcentrum naar hem genoemd. Ook in de registers van dit tijd- | |
[pagina 279]
| |
schrift/jaarboek is zijn naam te vinden, maar een Reynaertmonografietje ontbreekt nog. Hij regisseerde in 1973, het jaar van het Sint-Niklase Reynaertspel, immers ook voor de (toenmalige) BRT de poppenfilm Reinaard de Vos, een groots opgezet project van producer Valeer van Kerkhoven met steun van de befaamde decorontwerper en -bouwer Paul Degueldre (1927-2004), gebaseerd op een tekst van Bert Decorte.Ga naar eind2 Afb. 2-3. Strand- en afvalraapwandeling in De Panne, 14 april 2019.
Afb. 4. Karen Oger.
| |
[pagina 280]
| |
Materiaal voor verdere studie over Marcel Oger is in overvloed te vinden in de Bibliotheca Wasiana in Sint-Niklaas en in het Letterenhuis in Antwerpen, waar zijn privécollectie met informatie over zijn regieopdrachten, theater-, opera- en televisieproducties werd ondergebrachtGa naar eind3 en in de monografie Mark Liebrecht van journalist en auteur Willem Persoon.Ga naar eind4 Het Reynaertverhaal heeft in Karen Ogers kindertijd - ook al overleed haar grootvader toen ze vijf jaar oud was - een belangrijke rol gespeeld en is heel aanwezig in vele van haar artistieke projecten. Ook in ouder werk is grootvaders vos vaak naspeurbaar. In het Reynaertspel werd duidelijk hoe ‘de werkelijkheid is, zonder het brave masker van elke dag’.Ga naar eind5 Oger legt op de alledaagse werkelijkheid een nieuw masker, waardoor én de band met het middeleeuwse verhaal wordt gemaakt (én met haar grootvader) en waardoor ook de moderne realiteit wordt geabstraheerd. Iedereen kan immers achter elke figuur verscholen zitten. Karen Oger werd in 1970 in Tienen geboren. Momenteel leeft en werkt ze in Boechout, maar ook aan zee is ze veel te vinden. Ze studeerde grafische kunsten tussen 1988 en 1993 aan het Sint-Lucasinstituut in Antwerpen en later fotografie aan de Stedelijke Nijverheidsschool in diezelfde stad (1994-1998). Ze werkte als persfotograaf van 1993 tot 2006. Ze liet haar artistieke carrière een tijdje voor wat ze was, maar nam de draad in 2014 weer op. Haar website geeft naast beeldend werk ook nog haar motto prijs: ‘Het voor de hand liggende is moeilijker dan het gezochte’, en een korte inleiding op haar werk: ‘De maskers voeren mij mee in mijn fantasie, / Boetseer je naakte lichaam en vang licht’. Wie de website www.karenoger.be bezoekt, kan dit met eigen ogen vaststellen. | |
Vossenkunst. A touch of blueWij wandelen echter de mooie ronde tentoonstellingsruimte met hoge, witte muren van Duinpanne binnen. Drie zaken trekken onze aandacht. Aan één stuk muur hangt een aantal gitzwarte ravenmaskers die ons aan de commedia dell'arte doen denken en nog veel meer aan de zwarte dood, de pest, die in onze contreien ongenadig was. Ze hangen als het ware klaar om er ons gezicht achter te verbergen. Rondom hangen beschilderde kranten. Met witte verf zijn alle mensenhoofden met dierenkoppen overschilderd, een reynaerdiaanse aanblik die bevreemdt. In het midden van de ruimte ligt een grote berg blauw afval | |
[pagina 281]
| |
(afb. 5), het resultaat van jaren speuren langs de strandlijn op zoek naar blauw. Onze materialen worden er later aan toegevoegd. Afb. 5 e.v. Vossenkunst. Provinciaal Bezoekerscentrum Duinpanne, De Panne (2019).
Oger neemt het woord. Onze kranten staan bol van artikels over het milieu en de problematiek van de ‘plastic soup’ is actueler dan ooit. Toch heb ik mijn inspiratie om afval te rapen ergens anders vandaan. Op een hele grote inlegpuzzel, een werk van een aantal jaren geleden, plaatste ik een blauwe driehoek. Met dit grafische element verwees ik naar een bekend speelgoedmerk en stelde ik het werk in vraag. Blijft het object een stuk speelgoed, een gadget, of slaag ik er met het inhoudelijke, dat letterlijk en figuurlijk achter de puzzelstukken verborgen zat, toch in dit te overstijgen. Ik vond dit een interessant idee en neem sindsdien het blauw en ook de driehoek mee om te hergebruiken bij nieuw werk. Het is een manier om met de nodige ironie naar kunst en dus naar het leven te kijken. | |
[pagina 282]
| |
Als fotograaf ging ik eerst op zoek naar blauwe elementen in het landschap. Bij het fotograferen van blauw afval voelde ik mij verplicht om het mee te nemen. Dit rapen was zo verslavend dat ik het ondertussen al meer dan twee jaar doe. Tijdens het rapen heb ik ruimte om na te denken en krijg ik inspiratie om nieuw werk te maken. Het zoeken en rapen van blauw plastic kan je vergelijken met het zoeken naar geld met een metaaldetector. Wanneer je een geldstuk vindt, geeft dit een gevoel van geluk. Zo voel ik ook dit geluk wanneer ik een hard stukje plastic vind. Een restant van een schopje of harkje dat al door het inwerken van wind, regen, zon en de zee een bepaalde patine heeft. De textuur voelt aangenaam tussen de vingers en de aantrekkelijke kleur herinnert mij aan mijn kindertijd. De textuur en de kleuren hebben mij als kind misschien wel getriggerd om steeds meer te willen. Het heeft mijn hebzucht waarschijnlijk aangewakkerd. Meteen wordt de link die de kunstenaar legt tussen de blauwe afvalberg en de met Reynaertfiguren beschilderde krantenfoto's duidelijk. De berg zelf op- | |
[pagina 283]
| |
geraapt blauw is een metafoor voor het slechte in de mens. (Hoewel het blauw ook met de kindertijd wordt verbonden; niets is eenduidig...) Dat wordt in de witte schilderijtjes getoond. Het gevolg van deze zienswijze is dat de geschiedenis van de mens een lang verhaal is met zich herhalende gebeurtenissen die in wezen niet zoveel verschillen van de gebeurtenissen verteld in het middeleeuwse epos. Zo zag ook Louis Paul Boon het door in De Kapellekensbaan een Reynaertlaag te schuiven. Het Reynaertverhaal is van alle tijden. Door de gezichten op de foto's te overschilderen met de trekken van de dieren uit het verhaal, confronteert de kunstenares de toeschouwers met hun kleinmenselijke karaktertrekken. Ik loop doorheen de tentoonstelling. In vele gevallen is het (met de datum en de inhoud van het artikel zichtbaar) niet moeilijk om het gelaat op te roepen van wie voorzien is van een masker. Dit spel is leuk, maar doet weinig ter zake. Het gaat niet om de persoon, maar om het nieuwe beeld. Ik laat de krant langzaam los en bevindt mij in een reynaerdiaanse wereld in de volle eenentwintigste eeuw. De portretten en scènes spreken voor zich (afb. 6-12). Afb. 6.
| |
[pagina 284]
| |
Vossenkunst van Karen Oger is een ambitieus project. Dit vossenkunstwerk stopt niet, zoals de afvalberg ook niet stopt en steeds groter wordt. En dus zal het aantal bewerkte kranten steeds groter worden en zullen en kunnen er meer tentoonstellingen komen. Na de expositie in De Panne van 2 tot 22 april 2019 kreeg het gesamtkunstwerk ondertussen al een tweede toonplek. Het werd gepresenteerd als Vossenkunst. A touch of blue van 18 juli tot 18 augustus 2019 in het prachtige Bommenvrij, een negentiende-eeuws kruitmagazijn in het centrum van Nieuwpoort. Burcht Malpertuus wordt de titel van het derde toonmoment in de kapel Ster der Zee aan de Koninklijke Baan in Koksijde in de zomer van 2021 (het project werd er oorspronkelijk ingepland van 8 augustus tot 6 september 2020 maar corona stak daar een stokje voor). Het is Ogers ambitie om het project in zoveel mogelijk Vlaamse kustgemeenten tentoon te stellen. | |
[pagina 285]
| |
[pagina 286]
| |
[pagina 287]
| |
[pagina 288]
| |
[pagina 289]
| |
|