Tiecelijn. Jaarboek 13 (jaargang 33)
(2020)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |
Een pamflet over het schrikbewind van Oliver Cromwell
| |
[pagina 103]
| |
Oliver CromwellOliver Cromwell is afkomstig uit een aristocratische familie die leefde in Cambridgeshire, in het midden van Oost-Engeland. Over zijn eerste jaren is weinig bekend. Hij bekeerde zich in de jaren 1630 tot het puriteinse geloof. Als puriteinse leider voerde hij de republikeinse troepen aan in de Engelse BurgeroorlogenGa naar eind4 tegen zowel de anglicaanse kerk als tegen de anglicaanse en pro-Vaticaanse koning Karel I (1600-1649). Die mondden in 1649 uit in de afschaffing van de monarchie. Na de onthoofding van Karel I op 30 januari van dat jaar werd Cromwell staatshoofd over Groot-Brittannië en hij bleef dit tot aan zijn dood in 1658. Hij richtte in 1649 het Gemenebest (Commonwealth) op, dat na zijn dood weer werd ontbonden.Ga naar eind5 Cromwell voerde een waar schrikbewind tegen diverse opstanden (o.a. van de parlementaire troepen die, omdat ze niet betaald werden, in opstand kwamen). Ook voelde hij geen sympathie voor de levellers, antiroyalisten die voor de verdeling van rijkdom waren en algemeen kiesrecht wilden invoeren. De opstand tegen Karel I, die de calvinistische kerk in Schotland wilde vervangen door de anglicaanse religie, werd in 1642 neergeslagen door Cromwell. Deze nederlaag liet in Schotland geen schade of bitterheid na. Het later opgerichte Gemenebest had een vredelievend beleid. Maar dit was zeker niet het geval met de verovering door Cromwell van Ierland (1649-1653). In Ulster in Noord-Ierland werd de katholieke bevolking zwaar onderdrukt. Hun land werd afgepakt en aan schuldeisers van het parlement gegeven. Dit waren protestantse immigranten. De katholieken hadden de keuze tussen gedood worden of naar onvruchtbare gebieden verhuizen. In 1654 kwam een republikeinse grondwet tot stand, werd Cromwell landvoogd, kreeg hij een Raad van State naast zich en werd een parlement gekozen. Dat werd door hem ontbonden toen het parlement zijn macht wilde beperken. Cromwell was van 1655 tot aan zijn dood in 1658 dictator van Engeland. Nadat hij de kroon van Engeland had geweigerd omdat hij dan het tweekamerparlement zou moeten accepteren, liet hij de titel van landvoogd erfelijk verklaren. Hij stierf een natuurlijke dood in 1658 en werd begraven in de Westminster Abbey. Zijn zoon Richard Cromwell (1626-1712) volgde hem in 1658 op, maar bleek niet in staat om het land verenigd te houden. Zijn bewind duurde slechts acht maanden, van 3 september 1658 tot 25 mei 1659. De monarchie werd door het parlement hersteld. Koning Karel II (1630-1685) besteeg in 1660 de troon. Cromwells lijk werd in 1661 opgegraven in de Westminster Abbey en | |
[pagina 104]
| |
alsnog geëxecuteerd. Het hoofd werd op een staak gespiest en de rest van het lichaam in een put geworpen.Ga naar eind6 | |
De hervadte beeste-spraeckHet pamflet opent met de beschrijving door de raaf van haarGa naar eind7 zwerftochten met twee of drie van haar nichten door de oosterse, Noord-Afrikaanse en westerse wereld (Indië, Perzië, Egypte en Turkije) waar zij weinig tot niets te eten konden vinden (o.a. weinig beulingen) totdat zij in Engeland belandden. In het hele werkje is er steeds sprake van beulingen. Volgens het Woordenboek van de Nederlandse Taal gaat het in het meervoud om darmen, ingewanden. Een verouderd begrip in Noord-Nederland, maar in Zuid-Nederland nog steeds in gebruik.Ga naar eind8 Ach lieve bruynette alder onveranderlicxste, outste, en aengenaemste, ick die hier, inde ruychte des gras, onder de schaduwe deses booms my schuyle, wel hoe gy maeckt my wacker, en wat droom ick? Hoore ick niet van Beulingen spreken, hoore ick niet van spijse, van vanghsten van trijpen, ende pensen yets narreren, oft ist uwe stem, ofte ist mijns hongerende maegh, die my dese dinghen voorstelt, op dat ick my tot d'een, ofte d'ander entreprise soude begeven. (p. 3-4) Het valt de vos op dat zij ‘soo dick, vet, ende vrolijck’ is. De raaf wil hem dat wel uitleggen, maar weigert om op verzoek van de vos dichterbij te komen: Vos: Dat bidde ick u mijn Engeltjen, kompt doch wat naerder ende lagher. Er wordt nog steeds door haar gerept over beulingen, die zij ook niet vond in al die verre landen (waarvan ik sommige streken niet kon achterhalen): Ia doch van die verre Landen, over Turckyen, Ponto Picosto, Hierdersse, Sillivria, Absacq, op Thracien, ontrent Thessalonien, verders | |
[pagina 105]
| |
over Hardar, Epiro, ende Lacedemonien, swierende drie werf rontom Epoloto, maer alles sonder beulingen, die smakelick waren, en den tocht voortgestelt naer de Zee tot Parent, daer was oock niet leckers voor mijnen beck; ende voor-wint naer Athenen echter vont ick niet als stinckende Zee-Visch, den honger is altijt goede sausse, het smaeckte even-wel. (p. 4-5) Zo gaat dit nog even door, totdat de raaf voorstelt wat anders te gaan vertellen. Na een lange inleiding over haar vliegtocht door Europa, waar zij o.a. Venetië, Florence, Pisa, Rome, Milaan, Coma (sic), en Zwitserland aandoet, is er opeens sprake van het geluid van een bruiloft alsof ‘Cromwel inde Hel gasten gekregen hadt.’ (p. 7) Zonder verdere uitleg vertelt zij dat zij doorvliegt over Bazel, Straatsburg, Worms, Frankfurt, Mainz, Keulen, over het Sticht van Utrecht naar Holland en langs de Zeeuwse kust naar Engeland waar zij de snoflucht van die beulingen [opving] en vande quartierkens van die gesellen, welck door u snoot beleyt soo leckere spijse voor ons geworden zijn. (p. 7) De vos vraagt zich af wat dat ‘snoot beleyt’ van hem betekent, hij spreekt geen woord Engels en wat zou hij in Engeland gedaan hebben? De raaf antwoordt dat door de loosheid van de vos al het verraderswerk tot stand is gekomen. Hij heeft door zijn ‘soet gesangh’ iedereen van zijn plichten afgeleid en, net zoals Sulpicius de vergaderde consuls in Rome verjoeg, de hele koninklijke familie verdreven.Ga naar eind9 De vos antwoordt dat de raaf geen reden heeft om zo tegen hem uit te varen. Dit komt hun vriendschap niet ten goede, want heeft hij niet dikwijls de darmpjes van een kuiken voor haar laten liggen? De raaf zegt dat hij zich moet schamen. Hij heeft nooit zijn gat in Engeland laten zien, laat staan dat hij zijn buit met haar gedeeld zou hebben, waarop de vos antwoordt dat het dan haar zus geweest is. En zo kibbelen zij nog even door, totdat opeens weer Cromwell ter sprake komt. De daden van Cromwell worden uitgebreid behandeld. Cromwell vervolgde de koning, zogenaamd omdat het parlement dit wilde, richtte moordpartijen aan, stal zilver en geld van de inwoners van Oxford en hij wordt door de Quakers gezien als de nieuwe Mozes die het volk verloste uit Egypte. De vos verdedigt Cromwell: ‘het was een gauw [slim en behendig] man, vol op in Latijn, en inde Rechten, ende in Staets-saken gestudeert.’ (p. 9), maar de raaf laat niet af om de wreedheid van Cromwell te schetsen. Het zou te ver voeren om hier al de wreedheden van Cromwell (waaronder de afslachting | |
[pagina 106]
| |
van duizenden Ieren en Schotten) die de raaf opsomt, uitvoerig te behandelen. De raaf zegt dat Cromwell het volk in vrijwillige dienst kreeg vanwege zijn welbespraaktheid. Door zijn ‘vosse-tong’ maakte hij van zijn schrikbewind een gerechtvaardigde strijd tegen de anglicanen en de katholieken. (p. 10) De vos vraagt zich af of Cromwell dan zo goed kon preken. Raaf: Ia al een grooten Orateur oock, maer hy gebruyckter niet ten goede; hy kreegh door die predicatie meest den Adel van Licoln op sijn zijde, met het geheele Guarnisoen: doen dede hy tocht op tocht, en vermoorde en plunderde sijne precieuse Broeders, d'Engelsche aen alle zijden. Te Marsten mooreGa naar eind10 sijnder wel 6000 door 't sweerts-scherpte omgebracht. Te NasebyGa naar eind11 wierter wel noch eens soo veel gedoodt, en veel principale gevangens wierden door den Beul geexpedieert. Ontrent PrestonGa naar eind12 bracht diens onverzadelicken Bloedt-suyper noch 12000 man om den hals. Doen hy nu van 's Koninghs zijde soo veel knechts gemassacreert had, sonder die van sijn sijde bleven, doen was 't tijt den Heer en Koningh te vangen, ende dien oock door een vermomt duyvelsschijn van justitie, de Bijl door sijnen hals te laten gaen; hier mede lagh Monarch en Monarchia, ende den Tyran en sijne Adherenten [aanhangers], om de saeck voor de wereldt wat schijns te geven, dorst die soo niet opheffen, liet als eenen loosen Ypocrijt toe, dat 't Parlement 't Rijck als eenen gemeenen Staet regeren soude: maer noch alsoo de Tyrannije altijdt veel vyanden heeft, soo verfoeyden sulcks voor eerst de Yeren, en sochten Carolus secundus t'herstellen, maer 4000 Yersche koppen wierden door de wapens gedoodt. (p. 10) De raaf blijft de wreedheden en het verraad van Cromwell beschrijven. Cromwel dus tot beyde ellebogen nadt van's menschen bloedt, vermoorde noch binnen Drogedagh in Yerlandt 3000 Yeren, binnen den tijdt van anderhalf ure. d'Engelsche trouw aen den Koningh in de Virginia en Caribische Eylanden, wierden gebannen, gedoodt, en van hare goederen berooft, want het water van de Zee konde des Tyrans bloetdorst niet lessen, en gingh daer over heen, als hy, gelijck ick naermaels noch seggen sal, soo menigh braef Hollander gekielt heeft, roovende en moordende op dat Volck, doen hy geen Engelsche, Schotten, noch Yeren meer hadt om te berooven en te vermoorden. Schotlandt ondertusschen hadt oock geern haren Koningh geholpen, maer 't Volck van Montrosse wiert omgebracht, en den Graef op eene Barbarische | |
[pagina 107]
| |
maniere aen een hooge Galge opgehangen. Hier naer quam Cromwel noch selfs in Schotlandt, en viel verredelijck, eer de Schotten haer noch gedeclaceert hadden, in 't Noorden, met Major Generael Lambert sijnen Beuls Sweerdt-drager, als hy door London in de Karos reedt, en Collonel Whalley, welcks Beulingen ick noch onder de kluyven hebbe, die Collonel Ensebius liet onthalsen; hier op doode Cromwel te Dunbar noch 4000 Schotten, en 10000 gevangens wierden seer qualick en barbaris getracteert. De vos gelooft niet dat de bevolking is uitgemoord en veronderstelt dat het krijgslieden zijn die in de strijd zijn omgekomen. Ook meent hij dat Cromwell, die zo goed preken kon, niet bad. De raaf laat hem weten dat hij zijn gebed ‘als een Vast- en Bede-dag over al aen placken (liet)’. (p. 11)Ga naar eind13 Volgens de raaf veinst Cromwell in dit gebed. Hij vraagt God om vergiffenis voor al zijn gewelddadigheden aangericht door zijn ‘bloethonden’, maar tegelijkertijd lijkt hij te betreuren dat hij nog niet genoeg volgelingen van de koning had omgebracht en dat hij daarom nog meer slachtoffers maakte. Hij liet de ambassadeur van de koning voor de beurs in Londen onthoofden, de beelden van de koning aan diggelen slaan en op de Oude Beurs en de Sint-Pauluskerk in Londen de tekst Den Tyran, den laetsten vande Koningen is gestorven in het eerste Jaer vande herstelde vryheyt in Engelant in't Iaer onses Heeren op den 30 January aanbrengen. (p. 12) En meer gewelddadigheden en piraterijen somt de raaf op. De vos verbaast zich over zoveel slechtheid. Hij vraagt zijn nicht nogmaals om wat dichterbij te komen maar de raaf antwoordt: Hola Kock, ick hebt nu al eens gesecht dat ick't niet doen en sal en al neemt gy nu den Bybel by 't hooft, meent gy dat ick u daerom te meer vertrouwen sal, neen doch, al genoegh, gy soudt my licht soo veel leeren, dat ick selfs voor Beulingen soude dienen, doch gy brenght my oock wat inde sin, te weten dat de Muylstrijckers, Dieven en Moorders niet moeten vreesen soo langhe het Volck sot is. (p. 13) Daarna volgen nog meer beschrijvingen van bloedige acties tegen de koningsgezinden, compleet met aantallen van gesneuvelde soldaten in alle rangen en standen. (p. 14) De raaf, die de moorddadige acties van Cromwell en zijn trawanten absoluut niet zag zitten, vermeldt dat de protestanten in die dagen dachten dat het Gods werk was die de ongelovigen deed afslachten. ‘Gewis was het doen slachtijt; hier saghmen de wercken Godts.’ Men vergeleek de acties als | |
[pagina 108]
| |
de strijd van koning David in het Oude Testament als zijnde het werk van God tegen de ongelovigen. (p. 14) Zij haalt daarbij ook Augustinus aan en citeert uit de psalmen enkele toepasselijke verzen. (p. 15-16) De vos vleit de raaf dat hij zo veel weet en het oude galgenliedje Cras Cras zo mooi zingt (waar hebben we dat eerder gehoord?). De raaf heeft de vos door en zegt dat hij haar niet boos moet maken. De vos verontschuldigt zich en vraagt of zij nog meer kan vertellen over de oude geschriften. De raaf laat zich dat geen twee keer zeggen en komt met een overvloed aan verhalen over verlossingen in het Oude en het Nieuwe Testament en in de Europese geschiedenis waar sprake is van religieuze onderdrukking en de bevrijding daarvan. Zij beëindigt haar betoog dat het misschien maar beter is dat zij zwijgt, omdat zij al te vrijelijk over tirannie spreekt. De vos zegt dat zij ondertussen wel ‘soo rijckelick van Oom wel-krom ghesproocken (heeft)’. De raaf ontkent het niet en zegt dat Cromwell den gevalueersten [ergste] Tyran is geweest die noch oyt inde Werelt geleeft, ende die sijne boosheden uyt d' afgronden der hellen ontfangen heeft, ende daerom breke ick andere exempelen af, om sijne bloetdorsticheyt, ende Barbarische Historie in 't kort te voltrecken. (p. 17) Hierna geeft de raaf nog meer voorbeelden van het schrikbewind van de tiran. In haar relaas komt ook de piraterij op Hollandse koopvaardijschepen ter sprake en wordt Admiraal Tromp genoemd, die een schip verloor, waarbij 150 bemanningsleden gevangengenomen werden. Ook rept zij van twee ambassadeurs die tevergeefs over vrede kwamen onderhandelen. Als de vos opmerkt dat Cromwell en zijn mede-regenten een hoop schelmen zijn geweest, laat de raaf hem weten dat, als hij wat anders meende, zij hem de ogen uit de kop zou pikken. Volgt een lang verhaal over zeeslagen en piraterij bij de Orkneyeilanden, Calais, Dover en Duinkerken. De vos verwondert zich dat God de ‘boose-Mensch’ niet levend in de hel heeft laten zinken zoals de Farao van Egypte in de Rode Zee en dat hij ‘dien vervloeckten Predicker’ niets geleerd heeft van de ondergang van oudtestamentische tirannen zoals Semacheris, Nabuchodonoser, Belcathar en Herodes. (p. 18) De raaf zegt dat de vos een oprecht beest lijkt, maar dat zij, al praat hij als Brugman, hem altijd verdacht zal blijven vinden. De vos antwoordt hierop dat zij altijd de waarheid spreekt en dat hij daarom niet anders kan concluderen. Hij vergelijkt Cromwell ‘dien Tyran, dat Helsch-serpent’ met ‘den Draeck, Apoc. 12. Vers 9. die, met sijne Engelen, sijne valsche Adherenten [aanhangers] ter neder geworpen is.’ (p. 19) | |
[pagina 109]
| |
De raaf somt vervolgens een aantal tirannen op uit het Oude Testament, de oudheid en de Europese geschiedenis. Wederom komen de zeeslagen met Holland en Frankrijk aan bod. De vos vraagt zich af of er dan niemand is die het tegen deze tiran wilde opnemen. De raaf antwoordt dat men liever over de duivel hoorde spreken dan over Olivier de ‘bloetsuyper’. (p. 21) Cromwell was bijna met geheel Europa in oorlog: Vyant van Vranckrijck, door't Verraders aenransen en nemen van desselfs Schepen. Spanjen dat hadde hy oock in den neus, om de silvere Mijnen t'ontstelen, Denemarcken daer greynsde hy als Ysegrim de wolf tegens, om dat sijne Schepen inde Sond aengehouden waren. Portugal, daer hadde hy oock een Roofpretentie op, summa op yeder Potentaet en Prins, die veel Schats hadden en best te besteelen waren, daer was hy heymelijck, ofte openbaerlijck Vyant mede. Maer Hollandt alleen, dat de grootste schade leet en de spitse moest af-bijten, sont noch eenen Brief om van Vrede te spreken, doch den loosen wel-Crom doenmael uytvlucht om den buytshalven siende, wees 't versoeck te rugh, met voor-gevens, dat hy met een Provintie in plaets van 7. Niet konde handelen. De vos vraagt zich nogmaals af of er dan niemand ‘boter in sijnen pap stack, alias Rattekruyt’ (p. 21) maar volgens de raaf was hij onder de ‘sauvegarde’ [bescherming] van de duivel. Er waren wel aanslagen op hem beraamd, maar Satan waarschuwde hem telkens en hij liet de ‘kinderen des Konincx, en Martelaers’ achtervolgen en ombrengen. Op de vraag van de vos hoe het verder afliep met de loffelijke Hollanders, antwoordt de raaf dat na veel roverijen, plunderingen en verbranden van schepen er een voor de Hollanders nadelige vrede is gesloten. Maar ook daarna ging hij door met berovingen, totdat hij overleed en Richard Cromwell (zijn zoon) hem opvolgde. (p. 22) De vos merkt dat de raaf honger krijgt maer 't schijnt dat u de mage jeuckt, ende dat ghy nieuwen apetijt krijght, om achter de Beulinghen te sitten, 't is niet vremt, want terwijl sy met soo veel Schelm-stucken, dieverijen, moorderijen, sacralegien [kerkroverijen], Konincksmoort, verdruckinghen van onnosele Weduwen en Wesen, onrechtveerdige confiscatien, gevult, en ghesouten zijn, soo moetense voor u seer delicaet zijn. | |
[pagina 110]
| |
Hierna volgt een opsomming van vele tirannen in de oudheid en het Oude Testament, maar ook ‘huidige’ handlangers (tijdgenoten) van Cromwell met wie het niet goed afliep, afgewisseld met toespelingen op beulingen (lees lijken) ten gevolge van de weerstand tegen tirannen die voor haar (de raaf) ‘oogen, ende herssentjens (om) te kluyven’ opleveren. De raaf eindigt haar betoog met een groet: Adieu Vosken ick zien dat mijne mede-mackers ter Beulingh trecken, ick moet voort, sy souden de beste voor my niet laten. Afb. 2. Cambridge, University Library, MS li. 4. 26; twaalfde eeuw.
| |
NawoordDe moord op Koning Karel I in 1649 door Cromwell riep overal in Europa en ook in de Nederlanden vele verontwaardigde reacties op. Joan Dullaert bijvoorbeeld schreef het treurspel Karel Stuart, of Rampzalige majesteit (verschenen in 1652) en nam daarmee stelling tegen de altijd hebzuchtige cromwellianen.Ga naar eind14 Niet alleen Dullaert, maar ook andere auteurs uitten hun verontwaardiging in vele reacties in proza en poëzie. Calvinistische groeperingen in de Nederlanden stonden aanvankelijk sympathiek tegenover het verzet van de Engelse puriteinen tegen de katholieken en de anglicaanse koning die het Vaticaan goedgezind was. In vele pamfletten beschouwden zij dit verzet als identiek aan de opstand tegen het katholieke Spanje, maar de executie van Karel I riep alge- | |
[pagina 111]
| |
meen grote verontwaardiging op. Het koningschap was een door God gegeven soevereine macht waaraan niet kon getornd worden.Ga naar eind15 De raaf klaagt in dit pamflet het schrikbewind van Cromwell aan. De vos verdedigt aanvankelijk het beleid van de cromwellianen, maar komt later tot de overtuiging dat het hier om een verwerpelijke, wraakzuchtige tiran gaat. Merkwaardig is dat aan het eind van het pamflet met de beulingen, waarvan dus steeds sprake is, de lijken worden bedoeld die door de moordpartijen van Cromwell en de zijnen ruimschoots aanwezig zijn op de Britse eilanden. De raaf als lijkenpikker roept reminiscenties op met Reinaerts historie als Corbout de roek (de roek behoort evenals de raaf tot de kraaiachtigen) bij Nobel komt klagen dat Reynaert zijn vrouw Scerpenebbe heeft opgevreten.Ga naar eind16 De vos doet alsof hij dood is, maar als zij hem beginnen te pikken, grijpt hij de onfortuinlijke roek.Ga naar eind17 Naar deze passage verwijst ook de raaf in dit pamflet, als zij het heeft over ‘streeckjens, ende loosheden’ die haar wel bekend zijn. Denk bijvoorbeeld ook aan de raaf met de kaas in zijn bek die de vos hem slim ontfutselt met zijn gevlei. Het pamflet past hiermee in de reynaerdiaanse en ook esopische traditie. De raaf houdt niet op om Cromwell als een verschrikkelijke, bloeddorstige tiran af te schilderen en daardoor lijkt het alsof de onbekende auteur van katholieken huize is. Cromwell is een van de meest controversiële figuren in de geschiedenis van Groot-Brittannië. In 2002 werd hij in een opiniepeiling van de BBC gerekend tot de tien grootste Britten aller tijden. In de republiek Ierland echter is hij gehaat omdat hij de katholieken verjaagde en hun land verpachtte aan Schotse en Engelse protestantse kolonisten. Door sommigen worden de maatregelen van Cromwell gezien als genocide of bijna-genocide.Ga naar eind18 |
|