Tiecelijn. Jaarboek 10 (jaargang 30)
(2017)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 108]
| |
ArtikelDe fabel van De arend en de schildpad in de Novus avianus van Alexander Neckham
| |
[pagina 109]
| |
De tweede fabel gaat over de schildpad en andere vogels. Zij leert dat wie hoger klimt dan hem past, vernederd wordt, hoe men ook plannen maakt, zoals blijkt uit de volgende fabel. Een schildpad zei tegen andere vogels: ‘Als jullie mij heel hoog van de aarde de lucht in tillen, dan zal ik jullie een grote hoeveelheid kostbare stenen aanwijzen.’ Toen de arend dit hoorde, pakte hij haar op en voerde haar zo hoog de lucht in dat ze niets op de aarde zien kon. Vervolgens zei de arend tegen haar: ‘Wijs me nu de kostbare stenen die je mij zou aanwijzen.’ Omdat de schildpad, toen ze in de lucht was, niets kon zien en de arend zag dat hij bedrogen was, omklemde hij de schildpad met zijn klauwen zo, dat ze daardoor stierf. Wie namelijk eer en waardigheid wil hebben, kan ze niet zonder inspanning verkrijgen. Daarom is het veel veiliger om vrij in eenvoudige en redelijke staat te leven dan hoog te stijgen en vervolgens schandelijk te sterven zonder dat het nut heeft. Men zegt gewoonlijk: ‘Wie hoger stijgt dan hij verdient, valt van veel grotere hoogte dan hij wenst.’Ga naar eind6 Neckham, Novus Avianus, fabel II, 1. breedvoerig Een treurig einde is de straf voor niet toegestane roekeloze daden, van hoog | |
[pagina 110]
| |
Ik zal aan de koningin van de vogels een geschenk geven; ook al zijn de Neckham, Novus Avianus, fabel II, 2. ingekort Een schildpad viel de vogels lastig: ‘Als iemand tegemoet komt aan mijn wensen’, | |
[pagina 111]
| |
Neckham, Novus Avianus, fabel II, 2. bondig Schildpad ontmoet vogel, zij vraagt haar de lucht in te tillen, de ander geeft zich gewonnen doordat een geschenk wordt gegeven. De drie versies laten zien hoe Neckham speelt met de originele fabel van Avianus. Hij gebruikt retorische technieken als amplificatio (uitbreiding) en abbreviatio (inkorting). De breedvoerige versie opent met een uitgebreid promythium (een promythium is een zedenles voorafgaand aan een fabel) hier bestaande uit meerdere statements: pas op voor roekeloze daden, hoogmoed komt voor de val en niet alles is met geld te koop. In de daaropvolgende regels (v. 7-18) kruipen we als het ware in het hoofd van de schildpad en komen we te weten waarom zij zo graag wil vliegen, een directe monologue intérieur. Zij beklaagt zich dat de natuur haar maar karig heeft bedeeld en haar weinig mogelijkheden biedt om te vluchten. Als zij zich wil verstoppen, verraadt haar spoor haar, als zij wil bewegen, is zij te traag. Haar schild is breekbaar en zij ziet slecht. Zij overweegt om de hulp van een adelaar, de koningin van de vogels, in te roepen en haar een geschenk in het vooruitzicht te stellen, ook al zijn de goden boos. De schildpad wil net als de vogel van Jupiter (de adelaar) ook genieten van het vliegen om alles van bovenaf te kunnen zien (v. 19-23). De laatste wens spreekt zij klaarblijkelijk hardop uit, want een adelaar komt naar beneden om de schildpad de lucht in te tillen. Aanvankelijk geniet zij, maar gaandeweg krijgt ze spijt vanwege de hitte, de vogel knijpt haar dood (v. 24-30a). De uitgebreide versie eindigt met een epimythium (een zedenles als slot van de fabel): de fabel leert ons dat rust te verkiezen is boven een onrustig leven. Rust is voor ongelukkigen een last. De toorn en daarmee de wraak van de goden wordt niet verder verwoord, de dood van de schildpad impliceert hun wraak. De ingekorte versie start direct met de fabel; het promythium is achterwege gelaten en ook de wens waarom de schildpad wil vliegen, is verdwenen. Zij biedt de vogels een juweel aan voor wie haar de lucht in draagt. Maar ook in deze korte versie krijgt de schildpad na een tijdje spijt en wordt ze doodgeknepen. Haar laatste woorden zijn het epimythium: ‘Ieder die smacht naar het hoge, moet dit einde vrezen! Kijk, ik sterf! Laat dodelijke jacht op eer doodvallen!’ | |
[pagina 112]
| |
De schildpad in de bondige versie vraagt, nadat ze een vogel tegenkomt, of zij haar de lucht in wil tillen. De niet nader omschreven vogel wil dat wel doen nadat haar een geschenk in het vooruitzicht wordt gesteld. Ook nu weer beëindigt de schildpad haar leven in de klauwen van de vogel. Deze versie eindigt met een zeer korte zedenles: ‘Rust is te verkiezen.’ De derde versie is zo kort dat men wel op de hoogte moet zijn van de wensen van de schildpad en de boodschappen die in het promythium en epimythium in de eerste versie verwoord worden. Neckham schreef deze drie variaties van een fabel, volgens William Hodapp, waarschijnlijk met de bedoeling dat ze achter elkaar gelezen worden. De ingekorte en bondige versie hebben alleen een epimytium. De vijf andere fabels in de Novus Avianus hebben allemaal, net als de breedvoerige versie een promythium en een epimythium. Het hervertellen van de fabel in drie verschillende versies doet Neckham omdat dit bij de educatie nuttig zou zijn. Variaties maken is een van de technieken om taalvaardigheid te oefenen. Hodapp haalt hierbij Quintilianus' De Institutione oratoria aan.Ga naar eind11 Opvallend is dat in de drie versies van Neckham de beloofde beloning (een juweel) later in de fabel geen enkele rol meer speelt. Het is juist vanwege het uitblijven van de beloning dat de adelaar de schildpad doodt, maar daarover wordt niet gerept bij Neckham. In de fabel in Leeus vertaling is dit nu juist de reden waarom de arend de schildpad doodt. Hij - in de hertaling van Leeu is de arend, in tegenstelling tot het Latijn, mannelijk - voelt zich bedrogen omdat de schildpad vanuit de hoge lucht niets kan zien en hem dus niet de beloofde kostbare stenen kan aanwijzen. Van de originele fabel die Avianus overnam van Babrius, bestaan verschillende versies.Ga naar eind12 Het zou te ver voeren om dit hier verder te behandelen. Voor mijn bespreking over de toepassing van fabels in de dierenepen (zie in dit jaarboek p. 114) is het voldoende om vast te stellen dat, net zoals Neckham doet met de tweede fabel in zijn Novus Avianus, fabels op verschillende manieren aangewend en uitgewerkt kunnen worden. |
|