men een ‘homo unius libri’ is gaan noemen, wat volgens mij meer een compliment is en een geuzennaam dan wat anders.
(Zelf ben ik immers uit noodzaak een vergelijkbare weg als Muller gegaan, zij het dan als man van één stofcomplex, de matière renardienne, en eigenlijk nog specifieker: de Reynaertmaterie van de dertiende eeuw tot de dag van morgen. De Reynaert is en blijft het visitekaartje van de Middelnederlandse literatuur, tot (om Louis Paul Boon te parafraseren:) ‘in de eeuwen der eeuwen. Amen.’ Zelfs Vlaanderen heeft sinds 1 juli 2015 zijn literaire canon mét Van den vos Reynaerde. Om Muller te citeren: ‘afgezien van Latijnsche werken als die van Erasmus en Thomas a Kempis, [is Van den vos Reynaerde] wellicht onze eenige bijdrage tot die wereldliteratuur’.)
Paul Wackers is ook het best geplaatst om een boek over de moderne ‘Nederlandse’ Reynaerttraditie te schrijven. De auteur die dat absoluut noodzakelijke boek zal schrijven, moet immers aan veel eisen/voorwaarden voldoen en over veel kwaliteiten beschikken. Enerzijds moet hij een goed documentatieapparaat hebben, net als kennis, branie en een synthetisch vermogen; anderzijds moet hij over voldoende tijd beschikken, maar ook over de steun en toeverlaat van een groep aandachtige lezers, en - niet te vergeten - een uitgever, die een mooi en rijk geïllustreerd boek wil uitgeven. Het is wachten op Reynaerts wereld, een wereld in woorden en beelden over Reynaert de vos. Een boek over de Nederlandse Reynaerttraditie zou gebaat zijn met één pen, ook al zou die geholpen moeten worden door een team met een eindredacteur en een secretariaatsmedewerker. Hoe dat boek er moet uitzien, dat laat ik aan Paul over. Het zou in elk geval het boek met mooie plaatjes moeten worden waar Herman Pleij in 1980 om smeekte (‘Waar blijft het mooie Reynaert-boek?’, in: Wie veel leest heeft veel te verantwoorden. Opstellen over filologie en historische letterkunde aangeboden aan F. Lulofs. Groningen, p. 262-266). Er zijn sinds de oproep van Pleij drie boeken met mooie plaatjes verschenen, met name Reinaert de vos, nummer 3 van de reeks Tekst in context van Hubert Slings (1999), daarvoor Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift (Leuven, Davidsfonds, 1991, i.s.m. Veerle Uyttersprot en Jo de Vos) en daarna Reinaerts streken (id., 2001), waarbij Jef Janssens en ikzelf een interessant fundament hebben gelegd en enkele mooie aanzetten hebben geleverd. De tentoonstelling Reinaerts streken die in Lokeren, Damme en Hulst te zien was, toonde de kracht van het verhaal van de metamorfosen van Reynaert. Misschien
kan Reinaerts streken de kern van het nieuwe boek vormen, aangevuld met onderzoeksmateriaal van Amand Berteloot, Jan Goossens, Mark Nieuwenhuis, Yvan de Maesschalck,