Tiecelijn. Jaarboek 9 (jaargang 29)
(2016)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 292]
| |
VertalingTwee vossenfabels van Avianus
| |
De panter en de vos (40)Een panter gaat het veld op tussen andere dieren,
opvallend bontgekleurd door vlekken die hem sieren.
De ruggen van de leeuwen missen elke vlek -
hij denkt meteen: dat arm geslacht heeft een gebrek.
5[regelnummer]
Hij ziet het hele dierenrijk laatdunkend aan,
alleen zichzelf als toonbeeld van voornaamheid staan.
Nu deze panter op zijn vel verzot is, meldt
de vos hem dat zijn bonte vlekkenvacht niets voorstelt
en zegt ‘Ga weg! Vertrouw maar op je schone schijn,
10[regelnummer]
zolang voor mij mijn inzicht maar het mooist mag zijn.
Ja, meer bewondering verdient een rijk verstand
dan wie alleen maar schittert aan de buitenkant.’
| |
[pagina 293]
| |
NawoordDe 42 fabels van Avianus (ca. 400 n. C.), grotendeels bewerkt naar Griekse fabels, werden als schoolboek veel gelezen in het middeleeuwse onderwijs. Evenals van de fabels van Phaedrus werden er allerlei bewerkingen van gemaakt. In de beide fabels waarin de vos optreedt, becommentarieert hij de snoeverij en arrogantie van zijn medebewoners van het dierenrijk. Hij kijkt door schone schijn heen en laat zich niet van de wijs brengen door andermans fraaie uiterlijk of vermeende kennis. Voor de vos spreekt het bleke smoelwerk van de kikker boekdelen: zijn snoevende woorden zijn nergens op gestoeld en dus ongeloofwaardig (verborum vacuam... fidem, v. 10). Lachend om de opgeblazen kikker en de met stomheid geslagen dieren verwoordt de vos, sluw als hij is (astuta, v. 9), zijn twijfel aan de geneeskunsten van de bleke blaaskaak. In De panter en de vos richt de vos zich rechtstreeks tot de praalzuchtige panter en wijst hem erop dat de pracht van zijn vlekken slechts schone schijn is (notas vanas, v. 8); de vos slaat intellectuele gaven (consilium, v. 10; munera mentis, v. 11) hoger aan dan lichamelijk schoon (corporeis... bonis, v. 12). In deze fabel wordt de vos gekenschetst als arguta (v. 7), wat o.a. vertaald kan worden als welbespraakt of scherpzinnig. Avianus zegt het niet met zoveel woorden, maar het is ongetwijfeld deze scherpzinnigheid die de vos in staat stelt om de pralerij en snoeverij van anderen te doorzien. Door zijn medebewoners van het dierenrijk in zijn inzichten te laten delen bewijst hij hen in feite een dienst. Anders dan in allerlei Reynaertverhalen treedt de vos hier dus op als goede raadgever.
De vertalingen komen voort uit een opdracht aan de leerlingen van klas 4z van I.S.G. Arcus (Lelystad) en hun docent (ondergetekende). In het voorjaar van klas 4 buigen we ons altijd over een aantal ‘vossenteksten’, in april gevolgd door een excursie naar Gent, waar o.a. de Sint-Pietersabdij wordt bezocht, de abdij waar volgens de Ysengrimus de wolf Isegrim intreedt. Na het maken van een eerste, ruwe vertaling hebben de leerlingen zich in groepjes gebogen over de opdracht om een vertaling te maken die niet alleen de inhoud weergeeft, maar ook recht doet aan de versvorm van die fabels. De vorm daarvoor (rijm, achtvoetige trocheeën bij De kikker en de vos, zesvoetige jamben bij De panter en de vos,) hebben de leerlingen zelf gekozen. Na elke sessie gingen de voorlopige vertalingen weer terug naar de docent, die daar dan opmerkingen en suggesties bij gaf. De hier gepresenteerde versies zijn derhalve een gezamenlijk product. | |
[pagina 294]
| |
De editie waarop deze vertalingen zijn gebaseerd, is die van Gaide (Françoise Gaide, Avianus. Fables, texte établi et traduit, Parijs, 1980). De volgende leerlingen hebben een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van bovenstaande vertalingen: Alec Atsma, Oscar Bakker, Merel Bell, Ruby Lo Dico, Bente Koole, Felicia van Mulier, Jessie Nijman, Wendy Roks, Maya Swierstra en Iris de Vries. |