De plechtige, statige titel roept weliswaar Bijbelse voorbeelden in herinnering, maar verwijst in eerste instantie naar de slotscène van het boek waarin een moegestreden Hauser na ‘veertig dagen doelloos dwalen’ (p. 135) in een goed gesorteerde boekhandel terechtkomt, waar ‘twee meisjes giechelend koffie drinken’, hijzelf het stof afblaast van ‘een dik boek’ en ‘de letters spelt op het omslag: het boek hauser’ (p. 139). Dat Hauser met trillende vingers het relaas van zijn eigen onbestemde leven zal hebben gelezen, hoeft niet te worden betwijfeld. Dat heb ook ik gedaan, in de wetenschap dat beide aanstormende grandes dames van de contemporaine literatuur elkaar per prentbriefkaart ongeveer vier jaar lang - van eind 2009 tot half 2013 - hebben bestookt met op elkaar inhakende verzen om het korte leven van deze langschaduwige figuur uit te beelden.
Het prachtig geïllumineerde boekwerk maakt, blijkens het dankwoord, deel uit van een ‘multimediaal project’, annex ‘open laboratorium op het web’, waaraan diverse auteurs hun welwillende medewerking hebben verleend. het boek hauser is dan ook niets minder dan het centrale luik van een iconografisch fraai verzorgde intertekst, of nog, een met honderden heerlijke verzen omkranste beeldenstroom waar de opgejaagde Hauser het kloppende hart van vormt. Die beeldenstroom maakte gedurende vele weken ook het voorwerp uit van een fascinerende tentoonstelling op de schone bovenverdieping van het Antwerpse Letterenhuis (van 14.9.2013 tot 15.12.2013), waaraan de lyrisch gestemde bezoeker werd uitgenodigd een creatieve bijdrage te leveren.
Het brokkelige, fragmentarische verhaal over Hauser wordt meestal vanuit zijn standpunt naverteld, maar bijna even vaak vanuit dat van zijn vader. Geholpen door de lieftallige verpleegster Ans, komt Hauser van zijn ziekbed af en aanvaardt hij een wereldomvattende tocht naar het land Moriar, ‘het land waar de draak hem beloert met fnuikende ernst’ (p. 28). Wat hij verlangt is niet minder dan zich te bevrijden van de angst der angsten: die voor de dood. Hauser spreekt dat verlangen onder meer uit in deze larmoyant aandoende verzen (p. 18):
Moriar zuigt me zijn binnenste in. En ik trappel, ik bijt me
diep in de wortelen vast. Ik verlies door mijn zwakte het vechten.
Binnen het wak van het nachtwoud ontsluit ik de gieren in mij.
Ik voel hen mijn botten bevrijden. Morire, lasciatemi. Perdo!
In Moriar komt hij oog in oog te staan met een afschrikwekkende draak, maar dankzij de waakzaamheid van aartsengel Michaël - in de woorden van Michaël Vandebril - en de onverschrokkenheid van Joris de Drakendoder - in de woor-