een ruime selectie uit de fraaie Reynaertcollectie van verzamelaar Philippe Proost (van 24 april tot 11 juli 2014).
De tweede afdeling van dit jaarboek biedt een keur aan artikels, waarvan sommige wonderwel aansluiten bij de colloquiumbijdragen, bijvoorbeeld de bijdragen van Paul Wackers en Bjorn Schrijen. Het stuk over Jan Ray's Malpertuis vormt een interessant tweeluik met dat over over Ray's (Gentse) stadsen tijdsgenoot Richard Minne. Van Minne naar Boon is evenmin een grote stap. Het ‘picareske’ verbindt de bijdragen van T'Sjoen/Van Damme en Yvan de Maesschalck. De bijdrage van Steven van Impe, stafmedewerker van de erfgoedbibliotheek blikt terug op de verwerking en inventarisatie van de collectie Wim Gielen. In dezelfde Nottebohmzaal werd op 17 november 2011 in aanwezigheid van rector Alain Verschoren, schepen van Cultuur Philip Heylen en directeur van de EHC An Renard de collectie Wim Gielen door Wims weduwe, Trude Gielen, overgedragen aan de EHC (voor de Reynaertboeken) en de UA (voor de collectie fabelboeken). Momenteel is de hele collectie geïnventariseerd en is de EHC voor de reynaerdianen een waar vossenparadijs geworden (http://www.consciencebibliotheek.be/Museum_Erfgoedbibliotheek_NL/ErfgoedbibliotheekNL/ErfgoedbibliotheekNL-Collectie/Collectie-Bijzondere-collecties/Herkomst-collecties/Wim-Gielen-(1935-2010).html).
In dit jaarboek zijn opnieuw opvallend veel jonge auteurs aan de slag gegaan (Ceulemans, Van Damme, Vroomen, Schrijen en Brijs), die voor het eerst in dit jaarboek publiceren. Ook gerenommeerde hoogleraren en specialisten blijven verder hun geduldige en diepgaande onderzoek in dit jaarboek vastleggen. Janssens, T'Sjoen en Humbeeck (wij kijken al lang uit naar een nieuwe standaardbijdrage over Boons Wapenbroeders, de voorbode van een nieuw deel van het Verzameld werk dat door De Arbeiderspers wordt uitgegeven) spraken op het colloquium. Wackers bekijkt de moeilijke relatie die moderne bewerkers met de tweede Reynaert hebben. Mark Nieuwenhuis en Hans Rijns verdiepen zich verder in door hen ontgonnen vakgebieden (de eerste vertalingen van middeleeuwse, Latijnse dierenteksten, de tweede fabeldrukken). Yvan de Maesschalck serveert ‘picareske haas’ in een boeiende bijdrage over het werk van de moderne Finse auteur Arto Paasilinna (1942) en recenseert twee bijdragen aan de moderne Nederlandse literatuur van Tiecelijnmedewerkers (met name Lies van Gasse en Paul Verhuyck), waarmee Tiecelijn verder blijft kijken dan alleen de Reynaertliteratuur. De Reynaertschotel die Tiecelijn de lezer serveert bevat ook dit jaar een recensie van het laatste nummer van Reinardus (door