liefde voor de taal en het woord leidde hem naar het Antwerpse Conservatorium, waar hij voordrachtskunst ging studeren. Hij leerde er Lili de Schrijver kennen, de liefde van zijn leven. Hij begon met lesgeven - uitspraakleer - en werd acteur bij de Brusselse KVS. 's Avonds reisden Lili en hij met een voordrachtprogramma het Vlaamse land rond, een lach en een traan. Snel na de opkomst van de televisie werd hij regisseur bij de BRT.
In 1962 startte hij een platenwinkel in hartje Brussel, Poketino, een begrip bij de Brusselse Vlamingen. Hij specialiseerde zich in kleinkunst en klassieke muziek. Ondertussen werd het onderzoeken van oude teksten en handschriften om ze zo authentiek mogelijk te verklanken meer dan een hobby. Dit leidde tot knappe projecten over Beatrijs - uitgegeven in een viertalige editie - en Karel en de Elegast. Pronkstuk, parel aan de kroon, was het Reynaertverhaal. Jaren studeerde hij op het Comburgse handschrift. Hij bezocht Fürstin zu Salm-Reifferscheidt-Dyck in Neuss bij Dusseldorf en ontmoette de heren Irtenkauf, Geh en Ziegler in Stuttgart, mythische namen in mijn oren, en drong er door tot in de bewapende bunkers onder de Württembergische Landesbibliothek. Uiteindelijk werd een boek uitgegeven bij Davidsfonds (het zou tot dit jaar - 2012 - duren vooraleer met een Mercatorboek dezelfde krachttoer wordt gerealiseerd) met de steun van Agfa Gevaert en de BRTN (Cas Goossens) en een team onder leiding van Jef Janssens met als leden Veerle Uyttersprot, Jo de Vos en Rik van Daele. De Comburgse codex werd ten behoeve van de foto-opnames helemaal uit elkaar gehaald en later opnieuw ingebonden volgens de regels van de kunst. De BRTN schonk uitvoerig aandacht aan dit project in het programma Modern. In het begin van de jaren negentig was dit unieke facsimile een voor Vlaanderen en Nederland ongeziene krachttoer. Het resulteerde in een prachtig boek en drie cd's met een drie uur en 36 minuten durende voordracht van het integrale verhaal. Het bracht Jo in Zuid-Afrika, het land waarmee hij een speciale band ontwikkelde en waar hij Reynaertvoordrachten zou geven aan zeven universiteiten. Met vuur verdedigde hij de
keuzes die hij gemaakt had, en met een ongelooflijke kennis van elke regel uit het handschrift.
Jo bracht zijn hele leven in praktijk wat J.W.F. Weremeus Buning, een van Jo's geliefde moderne auteurs, ooit schreef. ‘Het gedrukte woord is toch maar een neergeschreven woord, een tekst moet klinken’.
Ik ontmoette Jo enkele weken voor zijn dood. Hij voelde het einde naderen, maar vertrok toch nog onverwacht. Wij gedenken hem als een gepassioneerd reynaerdiaan, en als iemand zonder wie het wellicht grootste Reynaertexploot