Yvan de Maesschalck
‘Wardje maat, het was per ongeluk, eerlijk waar’. Over RotVos! van Frank Pollet
Hoe maak je een middeleeuws verhaal als Van den vos Reynaerde hapklaar voor erg jonge lezers? Je kunt het wellicht gewoon navertellen met weglating van enkele scabreuze details. Je kunt het uitbeelden op scène en alle personages door kinderen laten spelen. Je kunt het ook vertimmeren tot een strip en de dramatische kracht van de tekst in hoge mate visualiseren. Al deze mogelijkheden zijn in recente tijden met meer of minder succes uitgeprobeerd, zeker in het Land van Waas, het thuisland van de ‘dietse’ vos.
Frank Pollet heeft bij zijn bewerking van het epos voor een heel eigen weg gekozen. In zijn versie is het epicentrum van de handeling een (lagere) school in Stekene, die zich sterk maakt pestvrij gebied te zijn. Tijdens het jaarlijkse ‘Feest van Onze School’ wil directeur Noël Leeuwenhart een toespraak houden, maar zijn goedbedoelde woorden worden verstoord door verwijtende uithalen naar de enige afwezige leerling, Rein De Vos. Leerlingen met namen als Tim Decater, Harry Van Wolvelaer en Bruno De Bruyn laten zich niet onbetuigd en eisen genoegdoening.
De directeur kan de commotie nauwelijks de baas. De verontwaardiging stijgt ten top wanneer Penny Van Beveren, Courina Dondt en het kreupele jongetje Wardje De Haas uitleggen hoe ook zij door Rein De Vos zijn gemaltraiteerd. Een poging van medeleerling Grimbert Mettendas om Rein schoon te spreken loopt met een sisser af, vooral omdat Han Kips de ruimte binnen trippelt en even alle aandacht naar zich toe trekt. Dezelfde Rein heeft Hans dochter Eytjen een hersenschudding bezorgd toen hij haar van haar mp3-speler wou beroven. Er rest de directeur maar één optie: Rein van de school af gooien. Maar daarvoor moet hij wel eerst aanwezig zijn.
Bruno biedt zich aan om die rotzak van een Rein naar de school te slepen. De altijd hongerige Bruno krijgt onderweg ‘algauw dat bekende gevoel: holle maag, grommende darmen, slappe benen’. En dat wordt meteen zijn ondergang: Bruno toont zich welwillend, maar wordt door Rein tot bij een broodautomaat geloodst. En daar komen Bruno's grijpgrage handen klem te zitten. Na Bruno is het de beurt aan Tim, die verzot is op cola en door Rein dan ook letterlijk onder kratten cola bedolven wordt. Rein lijkt ongrijpbaar, maar Grimbert wil het alsnog proberen. En zoals verhoopt, laat Rein zich door zijn neef meetronen. Onderweg bestookt Rein zijn neef met allerlei oprispingen en bekentenissen, de ene al onwaarschijnlijker dan de andere. En vóór iedereen het goed en wel beseft, staat Rein voor een zweterige, besluiteloze directeur Leeuwenhart.
De stemming is erg grimmig. Iedereen wil Rein weg, maar die vraagt het woord, bekent schuld, maar slaagt er tegelijk in zichzelf te verontschuldigen. Onschuldige pesterijen zijn, door toedoen van anderen en in weerwil van hemzelf, uitgegroeid tot een soort tweede natuur. Het eindigt er voorwaar mee dat Rein zich als een gedupeerde en sociaal achtergestelde jongen weet voor te stellen. Er zijn de ‘omstandigheden’, zoals zijn aan drank verslaafde moeder en zijn verwaarloosde broers en zussen. En dus krijgt Rein uiteindelijk de zegen: zijn vele zonden worden hem ver-