Chris Honingh
Maupertuus
Zwetend was de vos de heirbaan overgegaan,
hij noemde zich Zoutpels in deze windstreken
waar hij een schuilplaats zocht en de klassieke
kronieken gewagen ervan: Het was in enen
tsinxen daghe dat bede bosch ende hage met
groenen loveren waren bevaen. En als dier
tussen dieren was hij tot de hof van mensen
gegaan. De hekken waren dicht, maar hij zag
wel een jongen staren. Met zijn baronnenstem
sprak de vos hem aan: ‘Je bent me toch nog
niet vergeten, welp aan mijn nest ontsproten?’
De jongen sprak met zachte stem: ‘Ik zoek
naar paddestoelen aan de breedste berkenstam,
soms pluk ik wat, maar de meeste laat ik staan.’
Chris Honingh, Amsterdam, 1951
De rinkelbom, Em. Querido, 1998.