Jacques Hamelink
Adieu
De balken van het Vossenhol verhogen
zich over eens vaders harde harts
zegging; het vlas van de Normandie,
van de Catharen-Schelde; de rootput
Vlaanderen, de dorsvloer. De muren
van Maupertuis verheugen zich over
twee het haar even ravevlerkglanzige
zustermeisens, maar nieuwsgieriger
de oudste en Denise, de bewuste
nijghalziger. Ook verpinkt niet
de lamp wanneer, nadat je prevel
moeder je voorhoofd al gesigneerd
heeft, je nogeens, gazelogigste,
de soldat de fortune cathare
met de lippen de glimlach
Jacques Hamelink, Driewegen/Terneuzen 1939
Runen van de ruin, De Bezige Bij, 1990.