Reynaert in prent en ex-libris
J. Presser schrijft in zijn boek De Tachtigjarige Oorlog: ‘Het is nooit de geschiedenis zelf, die we zien, maar slechts het “beeld” daarvan’. We moeten ons zelf een beeld vormen. Een goede graficus kan ons helpen: een goed voorbeeld zijn de historische prenten die vroeger de wanden van de klaslokalen uit hun deprimerende grauwheid haalden, met voor Nederland de beroemde prenten van J.H. Isings.
Van volwassenen wordt er tegenwoordig verondersteld dat zij dit beeld zelf in hun verbeelding projecteren. Er zijn nog weinig geïllustreerde boeken. Gelukkig is dit voor de jeugd anders. Bij veel volwassen lezers zijn de prachtige prenten uit hun jeugdboeken voor altijd in hun geest geëtst. Zouden ze nu nog artistiek waardevolle illustraties in hun boeken waarderen? Als we zien met welk enthousiasme Reynaerdofielen jagen op geïllustreerde Reynaertboeken denken we van wel.
Dé vader van de Reynaertillustraties is Wilhelm von Kaulbach. We denken aan hem niet alleen omdat 150 jaar geleden zijn prenten voor het eerst verschenen, maar ook omdat in de ex-libris die we hierna bespreken weer de onbetwistbare invloed van zijn werk te bespeuren is.
Op 29 december 1995, twee dagen voor de vervaldag, stuurde Alexander Medvedev uit Sint-Petersburg drie prenten in voor de Reynaertwedstrijd. De omslag van zijn inzending is ook een stukje geschiedenis. Hij noemt zijn stad al Sint-Petersburg, op de poststempel vinden we ook al cyrillisch de nieuwe naam, maar de aangetekende inschrijving is nog R/ Leningrad.
Alexander Medvedev werd in 1957 te Chernjahovsk geboren. Hij kreeg zijn opleiding aan de V.A. Serov Art School in de faculteit Grafische kunsten. In 1988 werd hij lid van de in Rusland zeer hoog gewaardeerde ‘Vereniging van de Russische kunstenaars Sint-Petersburg’. Naast graficus is hij ook bekend voor zijn temperaschilderijen en aquarellen.
Twee van zijn drie ex-libris willen we bespreken. Er vallen drie zaken op. Vooreerst zijn schatplichtigheid aan Kaulbach, verder het thema van de kippenroof en tenslotte de naam ‘Reinike Fuchs’.
Zijn eerste ex-libris (zeefdruk, zie p. 163) met als titularis M.M., waarschijnlijk zijn vrouw Maria Medvedeva. Hier worden we geconfronteerd met Wilhelm von Kaulbach. De tweede Kaulbachillustratie in Goethes Reineke Fuchs, de eerste in het ‘Erster Gesang’, is de inspiratiebron. Bij Kaulbach ligt Reineke in zijn voorraadkamer te rusten op de pels van een ram met een kruik wijn bij de hand, en Koppe of is het ‘Henning, der Hahn’ hangt aan de zoldering. Als we het ex-libris en Kaulbachs prent samen bekijken zien we hetzelfde hoedje met de pluim naar achter en de dolk op