Ako-prijswinnaar 1996 Frits van Oostrom schreef ooit dat de Reynaertoverlevering gespiegeld kan worden aan onze cultuurgeschiedenis. Dit is wat Tiecelijn reeds tien jaar illustreert over de diverse takken van genregrenzen en vakgebieden heen (artikels over proza en poëzie, over bewerkingen en vertalingen, film, theater, strip, prentkunst, handschriftenkunde en boekgeschiedenis, systeemtheorie en semiotiek, literaire ruimtebeleving en toponymie, iconografie, mentaliteitsgeschiedenis en geschiedenis). Van den vos Reynaerde is een literair meesterwerk, een ‘groot Vlaams epos uit onze literaire traditie’, dat qua naleving zijn gelijke niet kent, en dat in drukken en bewerkingen alleen wordt overtroffen door de bijbel. Tiecelijn gaat in debat met een overlevering van meer dan 700 jaar die zich uitstrekt tot op vandaag.
In 1997 kwamen naast Van den vos Reynaerde ook Uilenspiegel, Maerlant, Streuvels, de Reinardus vulpes, de Roman de Renart en de moderne prentkunst aan bod. In 1998 zal de Reynaertliteratuur in Zuid-Afrika centraal staan, net als de literatuur over vossen in Japan, maar wordt ook aandacht gegeven aan twee gigantische Reynaertprojecten dichter bij huis: de op Boon geïnspireerde musical Van alle tijden in Groningen in mei en de op zowat 1 miljoen gulden begrote Reynaerts historische Week te Hulst begin september, manifestaties waarop tienduizenden bezoekers worden verwacht. Tiecelijn werkt actief mee, veelal achter de schermen, inspireert en creëert.
Tiecelijn is het enige medium dat in Vlaanderen nog literair en wetenschappelijk actief met de hele ‘matière renardienne’ (van Nivardus tot Boon) bezig is. Onder zijn adviseurs en medewerkers behoren universiteitsprofessoren en doctores uit heel Europa: K. Varty (Glasgow, voorzitter van the International Reynard Society), P. Wackers (Nijmegen, uitgever van Reinardus. Yearbook of the IRS), J. Goossens (emeritus Münster en Leuven), A. Berteloot (Münster), A. Bouwman (Leiden), J. Janssens (oudvice-rector KUBrussel) en A. Schwarz (Université de Lausanne).
Tiecelijn wordt gedrukt op 500 exemplaren en heeft momenteel zowat 340 abonnees, verspreid over zeven landen, waarvan zowat één vijfde in Nederland. Met de bescheiden middelen kan weinig promotie gemaakt worden en kan nauwelijks een distributiesysteem worden opgezet. Het blijft een vicieuze cirkel. Wie veel promotie kan maken, kan nieuwe werelden veroveren. Tiecelijn heeft vele abonnees die het tijdschrift van a tot z lezen. Het blijft in geen geval in vele instituutsbibliotheken ongelezen staan. Tiecelijn omvormen tot een jaarboek zou de dynamiek doen verstillen en zou de specificiteit van het tijdschrift in het gedrang brengen. Tiecelijn is, voor zover wij er een goed zicht op hebben, een van de meest didactische tijdschriften buiten het circuit van specifieke didactische tijdschriften. Onderwijs, didactiek, kennismaking, vulgarisering zijn kernbegrippen van Tiecelijn, dat reeds meermaals artikels publiceerde over de verwerking van de stof op school, maar ook over hertalingen en vertalingen en recent nog een strip gericht op schoolgebruik.
De redactie van het tijdschrift werkt aan een gezonde financiële structuur voor het tijdschrift. Dat dit in Vlaanderen niet evident is bewijst het jammerlijke, op dit mo-