Tiecelijn. Jaargang 8
(1995)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 158]
| |
Reynaert in prent en exlibrisSchilder en graveur Dusan Janousek uit Prostèjov in Tsjechië heeft een artistiek mooi maar vooral iconografisch merkwaardig exlibris ontworpen en in C4-techniek (droge naald) uitgevoerd. Deze internationale afkortingen zijn zeer handig, C staat voor Chalcographie of diepdruk. Ik geef hier enkele van de meest gebruikelijke afkortingen, C2 = kopergravure, C3 = ets. In de catalogus die de tentoonstelling van de Reynaert- exlibriswedstrijd zal begeleiden komt een volledige opgave van alle technieken. Een droge naalduitvoering geeft een zachte afdruk, minder hard dan een kopergravure. Maar het heeft als nadeel dat het aantal afdrukken beperkt is, daar er vlug kwaliteitsverlies is. De eerste drukken zijn de mooiste, dus voor een verzamelaar is het zoeken naar de laagste nummers en nog beter zijn E.A.-prenten (épreuve d'artiste), dit zijn de eerste proefdrukken van de kunstenaar.
De 67-jarige Dusan Janousek was professor grafiek en compositie aan de pedagogische faculteit van de Palacky Universiteit te Olomouc in Tsjechië. Zowel zijn kleingrafiek als zijn grotere vrije grafiek, zijn schilderijen en monumentale werken zijn een reflectie van zijn imaginaire wereld en brengen zijn antwoord op de tijdsproblemen vanuit zijn humanitaire standpunten en levenshouding, en zijn geactualiseerd door zijn deelname aan het culturele leven in het toenmalige Tsjechoslowakije, en het nieuwe Tsjechië. Hij geeft zijn prenten graag een moraal mee.
Het op p. 159 afgebeelde exlibris is ontworpen voor ‘JUDr. E. Sindelar’. Verzamelaar Sindelar is doctor in de economie, maar wat ons vooral aanspreekt gepassioneerd verzamelaar van klein-grafiek. Ook hij heeft graag een moraal in zijn exlibris en stapt daarom bij voorkeur naar graveur Janousek omdat hij bij de kunstenaar dezelfde geesteshouding vindt. Het exlibris voor Sindelar heeft als moraal: iedere gewelddaad moet gestraft worden. De kunstenaar heeft zijn inspiratiebron voor de exlibrisprent gevonden in een veertiende-eeuwse Tsjechische fabel De vos en de kruik. Een bazige vos verplicht de kruik om over de vlakte te rollen. Maar de kruik wil niet bewegen, daarom zal de vos haar straffen. Hij bindt de kruik aan zijn staart en gaat ze onderdompelen in een waterput. Maar als de kruik vol water loopt, wordt de vos zelf naar de bodem van de put getrokken. In paniek komt de vos vlug met excuses en zegt dat het toch maar een grapje was. Maar... het laatste vers van de fabel luidt: ‘Zo verloor de vos zijn leven’. De Tsjechische vossen hebben dus duidelijk minder succes met hun ‘listige tale’ dan hun dertiende-eeuwse Vlaamse voorganger. Want hier krijgt de misdadiger zijn verdiende straf. | |
[pagina 159]
| |
[pagina 160]
| |
Dusan Janousek heeft zijn inspiratiefabel over het avontuur van de vos en de kruik gevonden in een veertiende-eeuws Tsjechisch manuscript, algemeen bekend als het manuscript van Hradec. Het is een manuscript op perkament in veertiende-eeuws Tsjechisch en bevat naast de hoger besproken fabel nog verschillende literaire waardevolle werken van dezelfde auteur. De onbekende schrijver was een belangrijk auteur onder het bewind van Karel IV (1316-1378), de toenmalige koning van Bohemen en latere (1355) keizer van het Romeinse Rijk. Uitgezonderd deze profane Reynaertfabel hebben de andere middeleeuwse poëma's in het manuscript een religieus karakter. Zoals vele middeleeuwse manuscripten kende het handschrift een bewogen geschiedenis. Oorspronkelijk was het in het bezit van het college Karel IV van de Karel Universiteit. Karel IV was een mecenas en stichtte in 1348 te Praag de eerste Universiteit in Midden-Europa. Daarna was het 400 jaar spoorloos, tot het werd ontdekt door de Tsjechische geleerde Josef Dobrovsky (1753-1829). Dobrovsky vond het manuscript in de bibliotheek van een collega-wetenschapper deken Klier te Hradec Kralové. En deze deken Klier was een milde man, hij gaf de ontdekker het handschrift als geschenk. Denkende aan de huidige prijzen was dat een mooi cadeau. Na de dood van Dobrovsky erfde graaf Lobkovic het manuscript en kreeg het een plaats in zijn bibliotheek.
De fabel De vos en de kruik behoort niet tot de traditie van de middeleeuwse fabels die zelf teruggaan naar de Griekse fabels van Aesopus en de vrije bewerkingen van Phaedros. In deze cyclus fabels is deze Tsjechische fabel onbekend. Het zou dus een originele Tsjechische fabel zijn.
De kunstenaar heeft de fabel knap in een beeld gegrift, bovenaan de vos in de bovenkant van een omgekeerde kegel, met daarvoor de kruik met in de afbeelding van de kruik de suggestie van de wenteling. De punt van de kegel daalt in de put zo komt er cohesie tussen deze twee scènes. Deze prent is een iconografische aanwinstGa naar voetnoot1.
Willy FELIERS |
|