dit het zevende Reynaertproefschrift, het vijfde tijdens het laatste decennium. Een primeur voor Vlaanderen. Het boek werd gepubliceerd door het Secretariaat van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Bij dezelfde instelling verscheen in dezelfde reeks in 1910-1912 de Toponymie van den Reinaert van I. Teirlinck.
Het eerste Reynaertportret van 1995 is van Bert Peleman, de oprichter van het Reynaertmuseum en de Orde van de Vossestaart te Rupelmonde. Op Witte Donderdag 1995 wordt hij 80.
In dit nummer verschijnt een ingekort artikel over de Reynaertkinderboeken van Rein (‘What's in a name!’) Kwast. De bijdrage is een door de redactie van Tiecelijn ingekorte tekst van een samenvattend artikel (helaas te lang voor dit tijdschrift...) van de doctoraalscriptie van Kwast te Leiden.
Eveneens over de Reynaertbewerkingen voor kinderen, zal Paul Wackers op 3 juni 1995 te Stekene spreken tijdens de derde Herman Heyse-lezing, die dit jaar opnieuw in het teken van Reynaert staat. De lezing, die opgedragen is aan onze betreurde vriend en redacteur, is een van de hoofdmomenten van het Reynaert-Pinksterweekend 1995. Reeds voor de vijfde maal staat het Pinksterweekend in Vlaanderen in het teken van Reynaert. Tijdens deze lustrumuitgave wordt een nooit ingereden stuk van de Reynaertroute verkend, m.n. de streek tussen Daknam, Destelbergen en Hijfte, eveneens op zaterdag 3 juni, voorafgaand aan de Herman Heyse-lezing.
‘Reynaert op pad’ vond vossesporen in een Duitse exlibristentoonstelling en in de Botanique, het Frans cultureel centrum te Brussel, waar eind februari tijdens ‘Le Festival du Dessin Animé et du film d'animation’ de prent Le Roman de Renard van de Pools-Russische cineast Ladislas Starewitch werd vertoond. De gebruikte poppen werden op hetzelfde moment geëxposeerd in de Brusselse Passage 44.
Bij het begin van de achtste jaargang wil de redactie het Reynaerdiefje besluiten met een woord van dank aan de vele abonnees die hun abonneegeld 1995 reeds betaalden. Dat de overgrote meerderheid 250 BF in plaats van 200 BF stortte, bewijst dat Tiecelijn intens gelezen wordt, en dat doet ons plezier. Groot is onze dankbaarheid aan het adres van de 37 steunende abonnees 1994 en de al bijna 30 abonnees die opnieuw of voor het eerst het tijdschrift financieel steunen (zie de groene bladzijden).
Nog dankbaarder zijn wij het gemeentebestuur van Stekene, dat zich opnieuw bereid toonde Tiecelijn daadwerkelijk en substantieel te steunen bij de verzending van de vier jaarlijkse nummers. Voeg daarbij de gewaardeerde subsidie van 25.000 BF in 1994 van het Ministerie van Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap. Zo wordt verklaard dat Tiecelijn het hoofd boven water houdt. Ondanks de lichte prijsverhoging in 1995 blijft het nog steeds een goede koop.
De redactie