Tiecelijn. Jaargang 5
(1992)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |
Uit boek en tijdschrift Ter vervollediging van de vosse- en ReynaertbibliografieGa naar voetnoot1Y. de maesschalck, Reynaertspelen in Sint-Niklaas, in: Archivaria, 1 (1992) 2, p. 69-74.De auteur brengt een overzicht van de Sint-Niklase Reynaertmassaspelen van 1973, 1985 en 1992, voorzien van een tiental foto's van maskers, repetities en opvoeringen. Het luxueus uitgegeven tijdschrift Archivaria is een viermaandelijks archieftijdschrift dat wordt uitgegeven door het stadsbestuur van Sint-Niklaas. Een abonnement kost 200 BF. Redactieadres: Stadsarchief, H. Heymanplein 3, 9100 Sint-Niklaas. | |
J.D. janssens, ‘Pade crom ende menichfoude’ door het Waasland. Recensie van R. van daele, M. ryssen en H. heyse, Het land van Reynaert. Leuven, Davidsfonds, 1991. In: Madoc. Tijdschrift voor mediëvistiek, 6 (1992) 2, p. 110-112.De auteur juicht het initiatief toe om Middelnederlandse letterkunde, Vlaamse geschiedenis, wandel- en fietstoerisme en brandend actuele milieuproblemen, een weinig voor de hand liggende combinatie, in een boekje samen te brengen. Hij besluit zijn bijdrage met een ‘oude verzuchting’ (die ook trouwens een verzuchting is van de Tiecelijn-redactie): ‘waarom denkt men in het Waasland niet aan een grootse, professioneel opgezette tentoonstelling waarin Van den vos Reynaerde in zijn cultuurhistorische context wordt gesitueerd en geduid [...]’ (p. 111). | |
F. lulofs, Voer voor filologen. Recensie van A.Th. bouwman, Reinaert en Renart. Amsterdam, Prometheus, 1991. In: De nieuwe taalgids, 85 (1992) 4, p. 319-335.Deze bijdrage is bedoeld als een stimulans tot verdere discussie en onderzoek. Lulofs gaat gevat in op een aantal detailinterpretaties van Bouwman en verdedigt een aantal van zijn eigen stellingen. Close-reading op zijn scherpst. Lulofs bewijst inderdaad dat de discussie rond het Reynaertverhaal geenszins afgerond is en dat de problemen zich opstapelen. Hij stelt zich onder andere vragen betreffende de orale traditie, de manier waarop Willem zijn bronteksten verwerkte en ook hij komt bij de interpretatie van het middeleeuwse vossekarakter. Dat is volgens hem positiever dan Bouwman laat uitschijnen. De grote verdienste van het boek van Bouwman is dat ‘al het materiaal nu systematisch en intelligent is geanalyseerd en vergeleken’ (p. 335). | |
J.D. janssens, Het probleem van de ironie in de Middelnederlandse epiek, in: (Red.) Th. venckeleer en W. verbeke, Cultuurwetenschappen in beweging 1980-1990. Leuven/Antwerpen, Pelckmans, 1992, p. 141-161. (Geheel aan Vdvr gewijd). | |
[pagina 166]
| |
J. goossens, De handschriften van de Reinaert. Recensie van Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift. Leuven, Davidsfonds, 1991. In: Dietsche Warande en Belfort, 137 (1992) 4, p. 487-497.In Kroniek bespreekt Jan Goossens het recente facsimile van het Comburgse handschrift. Deze publikatie was één van de twee grote gebeurtenissen van 1991 in verband met de volledige RI-handschriften. De tweede gebeurtenis was de aankoop van het Dyckse handschrift door de universiteitsbibliotheek van Münster. Wij hebben de Tiecelijn-lezers hier grondig over ingelicht (jg. 5 p. 20). De juiste signatuur van dit hs. luidt: Ms N.R. 381 (en niet 391 zoals in Tiecelijn en elders werd meegedeeld). Wij waren als redactie getuige van de plechtige overhandiging van de codex en konden er zo de Reynaerdofielen in België en Nederland verslag van uitbrengen. Goossens heeft in hetzelfde Tiecelijn-nummer de ‘petite histoire’ van de aankoop beschreven (p. 7-10). Goossens gaat in op deze beide gebeurtenissen. In de recensie suggereert Goossens dat het moderne Reynaertbeeld sterk beïnvloed werd door ‘de Europese uitstraling die van Goethes bewerking is uitgegaan’. Dit is alleszins een interessante hypothese die verder onderzoek verdient. In het tweede deel van het artikel bezorgt Goossens bijkomende gegevens over de recente geschiedenis van de Dyckse codex en de rol van Münster als Reynaertcentrum. Münster zal zijn rol als belangrijkste Reynaertcentrum ter wereld in de toekomst nog sterker kunnen spelen door de oprichting van het interdisciplinair ‘Zentrum für Niederlande-Studien’.
De tekst die Jan Goossens uitsprak tijdens de plechtige zitting naar aanleiding van de overhandiging van de Dyckse codex werd gepubliceerd als:
J. GOOSSENS, Die Dycksche Handschrift und Reineke Fuchs. Wie aus einem Schurken ein Scheim wurde, in: Forschungsjournal Westfälische Wilhelms-Universität Münster, 1 (1992) 1, juni, p. 32-35.
Tot slot werd ook melding gemaakt van deze aankoop in Wandelhalle der Bücherfreunde. Nachrichtenblatt der Gesellschaft der Bibliophilen e.V.N.F., 34 (1992) 2, p. 52 e.v.
P. WACKERS. Recensie van J. GOOSSENS, De gecastreerde neus. Leuven, Acco, 1988. In: De nieuwe taalgids, 85 (1992) 3, p. 273-281. | |
Van den vos Reynaerde..., in: Panda, 26 (1992), augustus, p. 15-17. Nr. 47 is een themanummer: Hondachtigen... Onbekend en onbemind.Geïllustreerde uitgave over de vos en zijn verwanten. In de inleiding wordt de vos (uit de Reynaerttraditie) getypeerd als ‘arglistig, vasthoudend en grappig’ en als ‘de incarnatie van het raffinement dat de mens zich zou willen toemeten’. In de genoemde bijdrage wordt de stadsvos geobserveerd. Ook in België rukt de vos op naar de stad (o.a. waarnemingen in Brussel en Luik). Andere bijdragen handelen over de poolvos en de woestijnvos. Panda is een uitgave van het WWF (Wereld Natuur Fonds). [R.v.D.] |