Reynaerttentoonstellingen in Hulst en Burcht
1. In de bibliotheek te Hulst
Als je einde mei (van 17 tot 31 mei) in de bibliotheek van Hulst binnen stapte, werd je door de rosse-vos bij de hand genomen en langs een wasdraad vol met Reynaert-kindertekeningen naar de balie gebracht. Daar kon je inzage krijgen in een stapel Reynaertboeken van de zusterbibliotheken in Zeeuws-Vlaanderen, waaronder enkele fraaie exemplaren (opvallend was een prachtuitgave van Streuvels met kleurenillustraties van Wierink in perfecte staat). Ook het Reynaertboekenbezit van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’ lag ter inzage. Dit was echter pover; daar moet men echt iets aan doen.
Maar terug naar de toegang.
We stellen een wandeling voor. Aan de toegang liggen de Reynaertboeken van de bibliotheek van Hulst; een zeer goed aanbod. Het hoogtepunt van de tentoonstelling is de boekenschat van dokter Wim Gielen (zie Tiecelijn, jg. 4, p. 41-44 en De Stem, 25 mei 1992), door hem op een aantrekkelijke manier in de vitrines te kijk gesteld. Om daar te komen, moeten we wel eerst voorbij koning Nobel, zittend als een heerser op zijn troon en boven hem, op een kast, ligt de vos te loeren. Wees op je hoede!
Achter de vitrines hangen grote vellen papier met een chronologisch overzicht van de dierenverhalen, vanaf de Assyriërs, over India, Griekenland en Renart tot Reynaert op het toneel verschijnt en verder kan je zijn tocht volgen via bewerkingen tot heden. De vitrines volgen dezelfde weg, te beginnen met twee Duitse vertalingen met mooie illustraties, nl. van de Griekse Physiologus (1921) en de Bidpa (1926), Oud-Indische fabels. In een volgende vitrine ligt een Franse uitgave van de Fables d'Esope uit 1734 en verschillende uitgaven van de Roman de renart. Langs de Ysengrimus komen we bij de Reynaert. De Ysengrimus-vertaling van J. van Mierlo ligt opengeslagen met de paginagrote houtgravure van D. Acket als blikvanger: een boer met een hesp wandelt door een hof van Eden. Zoals op vele Jugendstil-prenten is de scène omlijst met vruchtdragende druiveranken. In de volgende kast liggen de Reinhart Fuchs (de uitgave van F.J. Mone in 1832), het recente facsimile van het Comburgse handschrift (1991) en twee uitgaven van de wetenschappelijke Reynaerteditie van Jan Frans Willems: de eerste druk van 1836 met zwartwit-litho's en de tweede druk van 1850 met kleurlitho's van Gyselynck, broederlijk naast elkaar. Langs De Geyter (1885) komen we bij een Reynick Fuchs van Michel Räf (Stockholm, 1746). Daarnaast een nog oudere vos, nl. Reineke de Vos mit dem Koker uit 1721 en diverse volksboeken van omstreeks 1800.
Met spijt komen we aan de laatste vitrine. In deze grote kast staan, naast vele mooie kinderboeken, een prachtige Reineke der Fuchs in een vertaling van Gottsched en met zeer mooie illustraties van Allart van Everdingen (1752) en verschillende Reineke Fuchs-uitgaven van Goethe met de prachtige tekeningen van Von Kaulbach.