| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen
Het begint in een stately home
Massaspel ‘Ik, Reynaert!’
De voorbereiding van het massaspel ‘Ik, Reynaert!’ draait op volle toeren. Het produktieteam vergadert om de veertien dagen. De technische ploeg, de public relation-verantwoordelijken knallen er onophoudelijk op los. Alle stemmen van de acteurs staan op band (9 km band). De sonorisatie raakt stilaan klaar. De hele ploeg schrijdt met rasse schreden naar de eerste repetities in de prille lente, weliswaar iets vroeger dan de ‘Sinksendagen’. De dramaturg schrijvelt naarstig alle mogelijke richtingen uit. We lichten reeds een tipje op en kijken in de vele folianten van het draaiboek. Alle gekroonde staatshoofden en presidenten binnen de Europese grenzen -het wordt een Europese Reynaert- ontvingen reeds een schrijven met een voorstelling van het nakende gebeuren en een uitnodiging om zelf, of door een plaatsvervanger vertegenwoordigd, dit derde Reynaertspel in de hoofdstad van het ‘soete lant’ bij te wonen. Uiteraard was deze formele uitnodiging een gok en vooraf kon vermoed worden dat door het protocol dergelijke bezoeken moeilijk zouden te realiseren zijn. Tot nu toe reageerden toch reeds vier hoge kruinen op het gewaagde verzoek. Het Belgische en het Nederlandse vorstenhuis, Helmut Kohl en... het Britse vorstenhuis. Her majesty en haar gemaal prins Philip moesten eens weten welke rol hun toebedeeld is!
| |
| |
| |
Een mootje historie
1973: het eerste Reynaertspel op de Grote Markt van Sint-Niklaas op tekst van Jos Houben in een regie van Mark Liebrecht en met Jaak van der Helst in de vosserol.
1987: tweede opvoering in de Frans-Engelse tuinen van het R. de Vidtspark in Sint-Niklaas. De hoofdrolspeler uit 1973 regisseert.
In datzelfde jaar komt een eerste ideesprietje boven de aarde om een geheel nieuw Reynaertspel te creëren. De historische gebeurtenissen rond de Europese eenwording volgen elkaar op en vormen de basis voor de bepaling van een nieuw spel in 1992: het ideale jaar om een kersverse Reynaert met Europese allures ten tonele te voeren. In 1989 zetten vier auteurs zich aan het werk: Ivan de Maesschalk en Marcel Ryssen, twee verwoede Reynaerdofielen met enige weet van het Reynaertverhaal en Freddy Poeck en regisseur Jaak van der Helst, voor wie toneelplanken en massaspelen vertrouwde kost zijn. De wagen begint definitief te rollen.
| |
Een moeilijke geboorte
Eigenlijk is het geen sinecure om met zijn vieren één scenario te creëren. Het oorspronkelijke verhaal werd in zijn ‘natuurlijke’ delen opgesplitst: de hofraad, de klachten, de verdediging door Grimbeert enzovoort. Iedere auteur schreef de respectieve delen een voor een uit naar eigen visie, aanvoelen, vinding en inspiratie... met uiteraard een aantal leidende tips van de regisseur. Vervolgens werden al deze stukken uitgewisseld, gelezen, van commentaar voorzien. Het resultaat was steeds een geanimeerde discussie van ‘waarom wel en waarom niet’. Uiteindelijk werd een compromis-in-ruwe-vorm vastgelegd. De regisseur, die een visie had over het geheel dat hij uiteindelijk wilde verkrijgen, werkte het verkregen werkstuk uit tot een definitieve tekst, waarin elk van de auteurs iets van zichzelf terugvond, nu eens meer en dan weer eens minder. Dertien maanden zwoegen resulteerden in vierentwintig scènes, die ‘definitief’ werden klaargestoomd tegen februari 1991. Toch werd de tekst nog voortdurend gelezen en herlezen en met de opmerkingen van een aantal buitenstaanders werd rekening gehouden.
Twee belangrijke krachtlijnen beheersten al die tijd het schrijven van de tekst. Het zat de auteurs dwars dat de vorige edities van het Sint-Niklase massaspel eindigden waar het belangrijkste uit het oorspronkelijke verhaal nog moet gebeuren. Eertijds was de kous af met de drie dagingen. Nu werd duidelijk vooropgesteld dat het nieuwe Reynaertspel het hele verhaal moest bevatten van de opening tot de pijnlijke ontdekking van Cuwaerts hoofd in de pelgrimstas.
Een tweede krachtlijn was dat de Europese actualiteit (in brede zin) doorheen bekende Europese tenoren het verhaal een nieuwe dimensie moest geven, dit uiteraard vanwege het Europese 1992. Geen geringe opgave als men bedenkt dat de politieke leiders soms vrij vlug van het toneel kunnen verdwijnen, en nog moeilijker eigenlijk omdat Reynaert
| |
| |
zoveel mogelijk Reynaert moest blijven. Men heeft getracht om de authenticiteit van de vos te allen prijze te bewaren.
Er was nog een bijkomende moeilijkheid. Een massaspel is nu eenmaal geen episch verhaal en heeft zijn eigen wetten qua communicatie, tempo en duur. Ook dit stelt eisen aan het authentieke Reynaertverhaal.
| |
Kasteel Walburg: residentie van Nobel
Het zestiende-eeuwse in Vlaamse renaissance opgetrokken kasteel Walburg in het Romain de Vidtspark, een ideale plaats voor een koninklijk festijn, wordt het decor van het spel. Nobel zal trouwens niet de eerste vorst zijn die er resideert. Dat deed koning Albert reeds tijdens Wereldoorlog I. De voormalige verblijfplaats van ridder Willem van Waelwijck en zijn vrouw Walburgis wordt voor de gelegenheid omgetoverd tot een Engels stately home. Koningin Elisabeth en haar prinselijke gemaal zijn de gastheren van alle Europese leiders. Een schitterend gala, met alles erop en eraan, verveling incluis. Daarom stelt hofmaarschalk Botsaert voor het traditionele protocol te onderbreken. Alle dames en heren worden uitgenodigd om een kostuumspel te spelen: een dierenspel over Reynaert de vos. De opdracht: iedereen tooie zich met een masker en een dierehuid, maar blijve ondertussen toch zichzelf. Plechtstatigheid en statussymbolen dienen wel opzij gezet te worden. Voor één keer en bij grote uitzondering zal ‘her majesty’ haar leidende rol in de handen leggen van Philip, die de rol van Nobel zal vertolken. Elisabeth aanvaardt de meer bescheiden rol van Gente, maar met tegenzin. Ze zijn er allemaal: van Mitterand tot Kohl, van Lubbers tot Martens, van Beatrix tot Juan Carlos, van Gorbatsjov (al is hij nu onttroond, vergeten zal hij nog niet zijn) tot... Thatcher (evenmin te vergeten). Allen spelen een dier uit het Reynaertverhaal. Thatcher is de uitzondering -niet zo verwonderlijk voor wie haar Europese sympathieën kent-: zij wordt een zwarte panter die nu en dan niet kan nalaten even dwars te liggen.
Het laat zich raden dat deze politieke grootheden flink op de korrel zullen worden genomen en scherpe kritiek zullen incasseren. Wordt het nieuwe Reynaertspel een spottende afstraffing van de Europese groten? Laten zij zich rollen door de onverbeterlijke gangster, zeg maar duivel, die Reynaert heet? Hij is de enige die zichzelf is. Hij buigt voor niemand, speelt met de Europese marionetten naar eigen goeddunken naar het aloude patroon. En toch wordt dit Reynaertspel geen vlijmscherpe satire. 1992 is een feest. En tijdens een feest worden de gevierden niet afgemaakt. De scherpzinnige toehoorder zal zich echter meermaals kunnen verkneukelen aan fijne prikken, soms wel erg scherp, aan het eeuwenoude spel van intriges, gekronkel, het zogenaamde politieke spel der groten, die in feite maar één belang beogen: het eigenbelang. Verenigen kan, maar dan liefst met behoud van alle eigen voordelen. Reynaert staat boven dit alles, grinnikend van jolijt, maar niet al te boosaardig. Hij waagt zich zelfs aan een serieuze eindboodschap voor het nieuwe Europa.
| |
| |
| |
Snel en flitsend
Vierentwintig scènes die de hoofdgebeurtenissen van het oorspronkelijke verhaal bevatten volgen elkaar in een flitsend tempo op. De honderden nuances uit het verhaal kunnen niet in een massaspel -dat een kijkspel is- doordingen. Alleen de hoofdaccenten werden behouden. Dat daardoor niet alle mogelijke dramatische kansen uitgeput konden worden, is duidelijk. Dans en beweging kunnen echter veel suggereren van wat niet expliciet gezegd wordt. Zo wordt de scène waar Bruun (Gorbatsjov zit in de pels) door de dorpelingen aangepakt wordt in de eerste plaats choreografisch verwerkt: de rumoerige dorpers zwaaien hier met Litause en Baltische vlaggen die de slagwapens verbeelden. Gesproken wordt er in deze scène nauwelijks. De snelle opeenvolging van scènes is een must. Licht en geluid spelen in een massaspel een primordiale rol. Een massaspel is een visueel gebeuren. De taal staat in functie van het spectaculaire en kan daarom ook af en toe barok overkomen. De auteurs streefden echter naar duidelijkheid en herkenbaarheid, alhoewel steeds een zekere kennis van het Reynaertverhaal noodzakelijk blijft. De fameuze Tibeertscène wordt niet uit de weg gegaan, maar mijns inziens zeer vindingrijk omgezet in... maar dat zien de kijkers dan wel.
| |
Nog enkele ditjes en datjes
De première gaat door op vrijdag 14 augustus 1992. Er wordt gespeeld op de vrijdagen 21-28 augustus en 4 september; op de zaterdagen 15-22-29 augustus en 5 september; de zondagen 16-23-30 augustus en 6 september en de maandagen 17 en 24 augustus. De voorstellingen beginnen telkens om 20 u 45 en duren circa anderhalf uur. De cast bestaat uit 24 acteurs, 80 à 120 figuranten en choreo. Samen met ruim 200 technische medewerkers is dat een bemanning van circa 400 mensen.
Nog twee weetjes: op dit ogenblik werkt een team van vertalers aan een Engelse versie ten behoeve van de Europese commissie, die heel wat belangstelling vertoont. In januari verschijnt voor intern gebruik een vossekrantje om de medewerkers op de hoogte te houden van de gemaakte vorderingen. Het wordt tweemaandelijks uitgegeven en zal voor het laatst verschijnen na de ultieme opvoeringen.
‘Ik, Reynaert!’ wordt een hoogfeest voor Sint-Niklaas en Europa. Een feest voor alle Reynaerdofielen. Informatie: 03/7772528.
Marcel RYSSEN
| |
| |
| |
Tentoonstellingsmateriaal
Tijdens de maand oktober en november vond naar aanleiding van de ‘Week van de bibliotheek’ in de openbare bibliotheek van Halle de Reynaerttentoonstelling ‘Reinaert in de Andes. Vossevertelsels der Keshwas’ plaats. De tentoonstelling was opgebouwd rond dertien potloodtekeningen van Edgar Ernalsteen. De tentoonstelling kan voor 850 BF per week gehuurd worden bij het NCOS-Uitgeverij en Boekhandel, Vlasfabriekstraat 11 te 1060 Brussel (tel. 02/5392620).
Het materiaal dat het ludieke onderdeel vormde van de tentoonstelling ‘Irreële realia uit de Reynaertglyptotheek’ is ter beschikking van geïnteresseerden. De teksten van de catalogus vindt u in de Tiecelijn van juli 1991, p. 85-91. Meer informatie bij Bruno van Gasse (tel. 03/7766264) of bij de redactie van Tiecelijn.
| |
Vossespel
Wie geen tentoonstelling zoekt maar een Reynaertperformer, kan zijn geluk proberen bij het jeugdtoneelstuk ‘De slimme rosbaard’. Willem Laroy bewerkte dit stuk voor een eenmanstoneel (acteur Jan Staes). De vos vertelt in dit stuk zijn verhaal aan kinderen (bij voorkeur tot 14 jaar), en hij zingt, danst en speelt ook gitaar. In de aankondiging lezen we dat ook het publiek bij het spel wordt betrokken, dat het stuk ideaal is voor schoolvoorstellingen en dat Reynaert ‘de grootste schavuit uit onze literatuurgeschiedenis’ is. Informatie bij het ‘Teater- en organisatieburo Ambiance’ (tel. 016/565619).
| |
Klassewerk
Wie op school voor de ouderen een alternatief voor de gewone les of voor de schoolvoorstelling zoekt, kan zijn blik richten naar ‘Klassewerk’, een project van de V.Z.W. Centrum voor Jongerenwerk, een nationale, pluralistische jeugddienst. De bedoeling is een dag kunstzinnige vorming te Gent. Het programma kan in samenspraak met de leerlingen opgemaakt worden. ‘Klassewerk’ heeft naast programma's over plastische kunst, vreemde culturen, architectuur, dans, mode, fotografie, muziek, een nieuw programma waarin de middeleeuwen centraal staan. De aankondiging lijkt spannend: ‘Klassewerk kondigt U aan bij hofdames, springende jongelingen, narren en troubadours en dompelt u onder in de fabelachtige sfeer van sprekende dieren, behekste kloosters en bossen.’ Middeleeuwse hoofse poëzie op dans, een tocht langs Gravensteen en Belfort, de lectuur van de Reynaert. Informatie bij Klassewerk te Gent, Hoogpoort 50 (tel. 091/254140).
| |
| |
| |
| |
| |
Hulst terug op het goede pad
Tijdens de laatste uitgave van de Gentse jaarbeurs stond Reynaert oog in oog met Reynaert. Terwijl Dear Fox gepromoot werd door de musicalafdeling van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, stond in de stand van de gemeente Hulst er recht tegenover de figuur van de vos centraal. Hulst lijkt terug uit zijn donker Malpertuus te kruipen. Er wordt ook gefluisterd dat de Reynaertstichting nieuwe plannen zou hebben. Houden zo! Tiecelijn begint meer en meer te renderen. Vraag het maar aan de Sint-Niklase Reynaertbanketbakkers...
Wij hopen op Hulsterse tekenen van leven en registreren die dan onmiddellijk in een volgende Tiecelijn.
| |
Comburg in herdruk
In de volgende Tiecelijn verschijnt een recensie van Van den vos Reynaerde. Het Comburgse handschrift van Paul Wackers. Dit boek kent ondertussen een onverwacht groot succes. Binnen de maand was deze Davidsfondsuitgave (oplage van 6000 exemplaren) uitverkocht. Als deze Tiecelijn in de bus valt is de tweede oplage (met daarin enkele wijzigingen) van nogmaals 6000 exemplaren klaar.
| |
Oude Tiecelijntjes
De eerste jaargang (twee nummers) en de tweede jaargang van Tiecelijn zijn uitgeput en zijn nu al een verzamelaarsobject. Nog wel verkrijgbaar zijn van de derde jaargang de nummers 1-2-4 en de volledige vierde jaargang. Het gaat echter steeds om een zeer beperkt aantal nummers. Ze zijn nog verkrijgbaar tegen 30 BF per nummer, exclusief verzendingskosten.
[R.v.D.]
|
|