Editoriaal
Tiecelijn beëindigt zijn tweede jaargang. Nog te vroeg om een balans op te maken. De nieuwsbrief telt nu reeds ruim 200 abonnees en wellicht drie tot vier maal zoveel lezers. De meesten komen uit Vlaanderen, een dertigtal uit Nederland, enkelen uit Duitsland. En ook ergens in Schotland, Engeland en Zwitserland valt Tiecelijn driemaandelijks in de brievenbus. Zowel universiteits- en seminariebibliotheken als de echte Reynaerdofielen ontvangen het. Ondertussen is de raaf Tiecelijn in het Waasland zo populair, dat er reeds twee beelden van hem aangekondigd zijn. In Belsele zal hij zijn naam zelfs aan een roos geven.
Tot nu toe verschenen zes nummers, samen ruim 100 pagina's Reynaertnieuws. Als we als redactie in één ding niet geslaagd zijn, dan is het de beperking van 12 pagina's per nummer... Maar Reynaert leeft intens en dat resulteert in meer nieuws.
Graag willen wij U nu verzoeken uw abonnementsgeld voor de volgende jaargang te betalen. We houden het, dankzij onze sponsors, ook voor 1990 op de erg lage prijs van 100 BF. Mogen wij wel aan de buitenlandse abonnees vragen om ons een bankbiljet van 100 BF in een enveloppe te sturen (a.u.b. niet via de bank). Anders houden wij na het aftrekken van administratie- en verzendingskosten nog 33 BF per abonnee over. Wij rekenen ook op onze trouwste fans voor een extra bijdrage. Wij beloven U verder nieuws heet van de naald, snelle en degelijke recensies, nieuws van Reynaert op pad in Waas en erbuiten, nieuwe portretten en rubrieken (o.a. over Reynaert op ex-libris) en nieuws over de nieuwe Reynaertroute, waaraan de redactie van Tiecelijn momenteel werkt.
In dit nummer vindt U de gebruikelijke rubrieken. Reynaert was en is weer actief op zijn kromme paden: van Waas en Noord-Brabant tot in Lausanne. Herman Heyse speurt naar Reynaerts middeleeuwse schuilplaats Kriekeputte. Pastoor De Wilde schetst een portret van J. Goossenaerts en slaagt erin om er een zelfportret in te verwerken. Prof. L. Peeters, werkzaam aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam (UvA), en niet aan de Vrije Universiteit aldaar, zoals door ons verkeerdelijk is meegedeeld, reageert op het artikel over M. Nonneman en geeft een interessante kijk op het ontstaan en uitwerking van zijn Reynaerthypothese.
[R.V.D.]