Reynaert op pad: beknopt verslag
Zwarte komedie met muzikale satire
Vossen of de fraaie historie van Reinaert in het dierenrijk België ging in première te Antwerpen op 16 september 1988 en werd er een maand lang vijf maal per week opgevoerd. Het theatergezelschap De Zwarte Komedie (nomen est omen) bracht hiermee een bittere satire, een ‘muzikaal spektakel aan het einde van een lachwekkende eeuw’. In een wervelend stuk vol knappe woordspelingen en met goede teksten werd alles en iedereen gehekeld. Eerst het verhaal.
De hemel is bijna failliet. Een oude, vermoeide God de Vader ziet het niet meer zitten. Steeds minder kerkgangers zorgen voor steeds minder inkomsten. Alleen een duivelspakt kan de geloofsafval tegenhouden. Met satan wordt afgesproken om een ordeverstoorder naar de aarde te sturen, meer bepaald naar een kleine stip op de aardbol, die als proefgebied zal fungeren. Dit gebied is België, waar welvaart en goddeloosheid het grootst zijn. Reynaert, zo heet de duivelse gezant, neemt zijn intrek in een boerendorp, Voeren: daar ligt Malpertuus. Vanuit Voeren rukt Reynaert op naar het hof en ontmaskert er de hele schijnorde. Hij zaait twist en terreur. De financiële situatie in de hemel wordt steeds maar rooskleuriger.
Deze korte inhoudsschets doet vermoeden dat het werk weinig met Van den vos reynaerde en veel meer met politiek te doen heeft. Nochtans is dit niet volledig waar. Vossen is een mooi voorbeeld van een actualisatie van het Reynaertverhaal. Meer nog, wellicht leunt het morbide en satanische karakter van dit stuk veel dichter aan bij de intentie van onze middeleeuwse Reynaert dan menige herwerking in de vorm van een literaire vertaling, een toneelstuk of een kinderboek. Reynaert is in Vossen een rode schurk, een ‘felle’. De tekst van deze satire is van de hand van Bert Verhoye, die als basis de Reynaerthertaling van Jan-Frans Willems gebruikte.
Een theatercriticus zal in dit stuk weinig vernieuwends hebben gevonden. De wisseling van tekst en enkele gezongen nummers verliep niet steeds even vlot en vooral in het tweede deel was de