Het volksboek Vanden, X, esels
(1946)–Anoniem Tien esels, Vanden– Auteursrecht onbekend
[pagina 49]
| |
Een cortte verhalinghe der thien Esels
Den Leser bemint wensch ick Saluyt duysentfout.
Van dees Esels stout sal ick doen een cort vermaen,
Deerste Esel onnuttelijc zijn patrimony goet benout.
Dander is so slecht dat hy twijf 1) laet den 2) broeck aen.
5[regelnummer]
Den derde 3) vrijt dat hem te hooch is, waerom hy flout.
Die vierde schijnt of hy hem woude beteren gaen,
Nochtans blijuende int selfde sondich leuen staen.
Die vijfste vercoopt eenen yeghelijcken zijn wijf 4) om ghelt siet.5)
Die seste betrout zijn eerlijck 6) wijf qualijck sonder waen.
10[regelnummer]
Die seuenste triumpheert, ende is met ander 7) lieden goet verselt siet. 5)Ga naar eind10
Die achste heeft zijn groot goet in kisten ghestelt siet,
Ende en derf daer niet af leuen, dats blijckelijck.
Die neghenste 8) door zijn clappeyen 9) en sotheyt hy vertelt siet 5)
Een yeghelijck syn auontueren van vrouwen rijckelijc.
15[regelnummer]
Die thienste vercoopt meyskens ende leeft van haer sonden.
Zijn dese niet werdich, segt vry autentijckelijc,
Esels ooren te draghene tallen stonden?
Finis
| |
[pagina 51]
| |
Aanteekeningen
Bij de verklaring van de woorden werd in hoofdzaak gebruik gemaakt van het Middelnederlandsch Woordenboek van E. VERWIJS en J. VERDAM (M.W.) en van de Aanteekeningen van Dr. C. KRUYSKAMP bij den Refreinenbundel van Jan van Doesborch (KRUYSKAMP). |
|