Het volksboek Vanden, X, esels
(1946)–Anoniem Tien esels, Vanden– Auteursrecht onbekend
[pagina VII]
| |
InleidingHet volksboek ‘Vanden, X, Esels’ - naar het woord zelf van den bewerker een vertaling uit het Engelsch - is ons in twee drukken van de XVIe eeuw bewaard. Van ieder volge hier vooreerst een ietwat uitvoeriger beschrijving.
I. Vanden, X, Esels..., Antwerpen, Weduwe Jacob van Liesvelt, 1558.
Vanden, X, Esels Sprekende van thienderley manieren van mans / die welcke door haer vertwijfelt leuen weerdich zijn ezels ooren te draghene: Der welcker domheyt met Moralijcke Refereynen ghestraft ende onderwesen wordt / eenen yeghelijcken tot stichtinghe ende leeringhe / seer ghenuechelijck om lesen. (Gothische letter.) (Houtsnede bestaande uit 10 rechthoekjes, waarin telkens een man met ezelsooren voorkomt, bedoeld als toelichting bij den titel.) Gheprint Thantwerpen by de weduwe van Iacob van Liesuelt op de Camerpoort brugghe inden schilt van Arthois. Anno 1558. (Cursief.) In 8o; 32 niet genummerde bl.; sign. [Ai] Aij - Diiij [Dviij]. De prozatekst van iederen ‘ezel’ in Gothische letter; Privilege, Prologhe, Die Actoor, Refreinen en kortere gedichten in cursief; het opschrift van iederen ‘ezel’ in Romeinsche letter. Er staan tot 28 regels op de bladzijden in cursief en tot 32 regels op de bladzijden in Gothische letter. Aan de keerzijde van het titelblad: Privilege voor vier jaar aan Hans van Liesvelt, gedagteekend Brussel, 18 December 1556 en onderteekend P. de Lens. fol. 2: Prologhe. fol. 3v: Vanden eersten Esel. fol. 28: Die Actoor. fol. 28v: Den thiensten Esel. fol. 31v: Een cortte verhalinghe der thien Esels. fol. 32: blank. fol. 32v: drukkersmerk van de weduwe van Jacob van LiesveltGa naar voetnoot1). | |
[pagina VIII]
| |
Een bibliographische beschrijving in de Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, 1880-1890, E 20, waar het bestaan van drie exemplaren wordt opgegeven. Het eerste, dat vroeger aan C.P. Serrure had toebehoord en toen in het bezit was van Prof. Dr. A. Willems, werd in 1914 door zijn zoon, L. Willems, aangekochtGa naar voetnoot1). Het tweede berust op de Koninklijke Bibliotheek te Brussel en het derde op de Universiteitsbibliotheek te Gent. Dit laatste hebben we voor deze uitgave gebruikt. Het volksboek ‘Vanden, X, Esels’ kwam in 1570 op den Index te staanGa naar voetnoot2). Dit verbod is waarschijnlijk toe te schrijven aan den eerder scabreuzen inhoud van den 4n, den 5n en den 10n ‘ezel’. Toch bezorgde Jan van van Ghelen de Jonge in 1580 een herdrukGa naar voetnoot3) die, zooals we zullen zien, voor de overlevering van den tekst niet zonder belang is.
II. Vanden x, Esels..., Jan van Ghelen de Jonge, 1580.
Vanden x, Esels Sprekende van thienderley manieren van mans / die welcke door haer vertwijfelt leuen weerdich zijn Ezels ooren te draghene. (Gothische letter.) Der welcker domheyt met Moralijcke Refereynen gestraft ende onderwesen wort, eenen yeghelijcken tot stichtinghe ende leeringhe, seer genuechlijck om lesen. (Cursief.) (Zelfde houtsnede als in de uitgave van 1558.) | |
[pagina IX]
| |
T'hantvverpen, Ghedruckt opde Camerpoort brugghe inden Schilt van Basel, by Ian van Ghelen de Jonghe, Drucker der Con. Maiest. 1580. (Romeinsche letter.) Met Gratie ende Priuilegie. (Cursief.) In 8o; 2 ongenummerde en 62 genummerde bladz.: sign. [Ai] Aij - Dij[Dviij]. Het opschrift en de prozatekst van iederen ‘ezel’ alsook de Refreinen en Den Drucker oft Auctor in Gothische letter; Privilege, Prologhe, kortere stukken in verzen en enkele opschriften in Romeinsche letter; de disticha bij iederen ‘ezel’ in cursief. Er staan tot 30 regels op de bladzijden in Romeinsche letter en tot 31 regels op de bladzijden in Gothische letter. Aan de keerzijde van het titelblad: Extract vande Priuilegie voor 6 jaar, gedagteekend Antwerpen 2 Maart 1580 en onderteekend: MesdachGa naar voetnoot1). bladz. 1: Prologhe. bladz. 4: Vanden eersten Esel. bladz. 53: Den Drucker oft Auctoor. bladz. 54: Vanden thiensten Esel. bladz. 61: Een corte verhalinghe der thien Ezels. bladz. 62: OMNIA FERT TEMPVS. (Een houtsnede voorstellende den Tijd: een man met een zeis in de hand en een zandlooper aan zijn voeten.) Links van de houtsnede TEM; rechts PVS. | |
[pagina X]
| |
Ghedruckt Thantvverpen, opde Camerpoort brugghe inden Schilt van Basel, by my Ian van Ghelen de Ionghe. 1580. Met Gratie ende Privilegie. (Romeinsche letter.) Van dezen druk zijn ons twee exemplaren bekend: één in het bezit van den heer Karel De Wolf te Brugge, waarvan we voor deze uitgave konden gebruik makenGa naar voetnoot1) en één op de Universiteitsbibliotheek te AmsterdamGa naar voetnoot2). Tusschen beide uitgaven zijn er slechts kleine verschillen, meestal slechts afwijkingen in de spelling. De tekst van 1580 is verzorgder, bevat minder drukfouten en ook hier en daar woorden, die in de uitgave van 1558 zijn weggevallen. Dit schijnt er op te wijzen dat Jan van Ghelen de Jonge bij het drukken ook beschikte over een andere, waarschijnlijk een vroegere uitgave dan die van 1558. Latere herdrukken zijn ons niet bekend.
De inhoud van het volksboek wordt zeer goed weergegeven in den volledigen titel: Vanden, X, Esels Sprekende van thienderley manieren van mans / die welcke door haer vertwijfelt leuen weerdich zijn ezels ooren te draghene: Der welcker domheyt met Moralijcke Refereynen ghestraft ende onderwesen wordt/...’ Deze tien ‘ezels’ zijn, in de volgorde waarin ze in het werkje voorkomen:
een gehuwd man die zijn geld verdoet in bordeelen met lichte vrouwen; een pantoffelheld die zijn vrouw de broek laat dragen; een minnaar die op onverschilligheid en spot wordt onthaald; een bordeelhouder; een man die leeft op het geld dat zijn vrouw met haar lichaam wint; een zonder reden jaloersche echtgenoot; iemand die er maar op los leeft met het geld van anderen; | |
[pagina XI]
| |
een rijke vrek; een man die zich beroemt op de gunsten die hij van de vrouwen heeft verkregen en een koppelaar.
Bij iederen ‘ezel’ krijgen we telkens: een distichon, een prozatekst en een Refrein; achteraan den 4n, den 5n, den 8n en den 10n ‘ezel’ komt bovendien nog een kort stukje in verzen. Het werkje wordt ingeleid met een Prologhe en besloten met Een cortte verhalinghe der thien Esels, waarin de inhoud van het volksboek beknopt wordt samengevat. Vóór den 10n ‘ezel’ komt nog een korte inleiding in proza. Literair en taalkundig interessant zijn vooral de prozateksten, geschreven in een weliswaar slordige en soms weinig kiesche, maar toch levendige, concrete en vlotte taal. Ze bevatten tal van raak-realistische uitdrukkingen en gezegden, aan de kleurige volkstaal van toen ontleendGa naar voetnoot1). De Refreinen daarentegen vermogen ons met hun ietwat artificieele Rederijkerstaal en hun gekunstelde rijmcombinaties veel minder te boeien. Het verband met den prozatekst, waarbij ze telkens gevoegd werden, is meestal heel losGa naar voetnoot2), wat er op schijnt te wijzen dat de Refreinen niet speciaal met het oog op het volksboek werden gedicht en ook de veronderstelling van L. Willems waarschijnlijk maakt als zou de vervaardiger van het werkje uit zijn œuvre 10 Refreinen hebben uitgekozen die min of meer bij de prozateksten van de ‘ezels’ konden passen en dit voornamelijk met de bedoeling het bundeltje wat omvangrijker te makenGa naar voetnoot3). | |
[pagina XII]
| |
Reeds vroeger werd opgemerkt dat de stukken achteraan den 3n, 4n, 5n en 7n ‘ezel’ ook voorkomen in den Refreinenbundel van Jan van Doesborch, terwijl de stok van het Refrein achteraan den 9n ‘ezel’ in de tafel van dezelfde verzameling is te vindenGa naar voetnoot1). Het is echter tothiertoe onopgemerkt gebleven dat ook enkele verzen uit de stukken achteraan den 6n en den 10n ‘ezel’ overeenkomen met regels uit nr 97 en nr 106 van den Refreinenbundel van Jan van DoesborchGa naar voetnoot2). Nog eigenaardiger is, - en dit werd vroeger eveneens nooit opgemerkt -, dat de eerste twee strophen van het stuk achteraan den 10n ‘ezel’ verzen bevatten die overgenomen werden uit een Refrein van Anna BijnsGa naar voetnoot3). | |
[pagina XIII]
| |
Deze bijzonderheid werpt niet enkel een zeker licht op de wijze waarop de samensteller van het volksboek bij het vervaardigen of ‘bewerken’ van zijn Refreinen te werk ging, maar kan ook van belang zijn voor de dateering van het bundeltje, een vraag waarop nog geen bevredigend antwoord gegeven werd en waar we nu een oogenblik zullen bij blijven stilstaan. Tot tweemaal toe heeft L. Willems over de dateering van het volksboek ‘Vanden, X, Esels’ gehandeld. In een eerste bijdrage wees hij op een passus uit den prozatekst van den 10n ‘ezel’, waarin er sprake is van hovelingen te Mechelen. Nu is het Hof enkel te Mechelen gevestigd geweest van 1507 tot 1530. Hieruit leidde hij af dat het werkje tusschen 1507 en 1530 vervaardigd werd en de druk van 1558 niet de eerste kon zijn geweest. Steunend | |
[pagina XIV]
| |
op de taal en de vorm van de Refreinen dateerde hij ‘Vanden, X, Esels’ dan c. 1525Ga naar voetnoot1). Het feit dat Dr. Fred. Lyna en Dr. W. Van Eeghem terloops op een tweetal kleine vergissingen van L. Willems hebben gewezen, neemt de onjuistheid niet weg van hun bewering als zou het werkje tusschen 1507 en 1524 geschreven zijnGa naar voetnoot2). Want het voorkomen achteraan den 5n ‘ezel’ van een Refrein, dat ook in de verzameling van Jan van Styevoort te vinden is, bewijst wel dat dit laatste stuk van uit of van vóór 1524 dagteekent, doch niet dat het volksboek tusschen 1507 en 1524 werd vervaardigd, daar, zooals we reeds zagen, de Refreinen weinig verband houden met de prozateksten en dus reeds konden geschreven zijn vóór de prozateksten uit het Engelsch werden overgebracht. In een tweede artikel heeft L. Willems zijn vroegere bijdrage nog eens samengevat en het onjuiste in de zienswijze van Dr. Fred Lyna en Dr. W. Van Eeghem voldoende in het licht gesteldGa naar voetnoot3). Voorloopig kunnen we dus besluiten dat ‘Vanden, X, Esels’ tusschen 1507 en 1530 - liefst zelfs 1531Ga naar voetnoot4)-, werd vervaardigd, meer bepaald tusschen 1520 en 1531, aangezien in het Refrein achteraan den 10n ‘ezel’ enkele verzen werden overgenomen uit een stuk van Anna Bijns, dat onmogelijk vóór 1520 kan geschreven zijn, waarschijnlijk zelfs van na 1523 dagteekent. Ook aan de vraag van het auteurschap heeft L. Willems in zijn eerste bijdrage eenige aandacht besteed. Uit zijn dateering van het werkje, c. 1525, leidde hij af dat de auteur een Rederijker uit die jaren moet zijn geweest die, naar zijn eigen mededeeling in den 10n ‘ezel’, te Antwerpen op de Lombaerde veste had gewoond, er | |
[pagina XV]
| |
echter niet meer verbleef toen ‘Vanden, X, Esels’ voltooid werd. Hij opperde zelfs een oogenblik de veronderstelling als zou het de Antwerpsche drukker Jan van Doesborch geweest zijn, - die inderdaad juist omtrent dien tijd op de Lombaerde veste woonde -, om echter zijn hypothese onmiddellijk te laten varen, naar we meenen ten onrechteGa naar voetnoot1). We zijn er namelijk van overtuigd dat Jan van Doesborch wel als vertaler van het volksboek kan in aanmerking komen. Want L. Willems vergiste zich waar hij beweerde dat Jan van Doesborch c. 1521 te Antwerpen op de Lombaerde veste kwam wonen en er bleef tot aan zijn dood. We weten integendeel dat de Antwerpsche drukker na Juni 1530 de Lombaerde veste verliet en zich te Utrecht vestigde. De andere opwerping van L. Willems, als zou het niet bekend zijn dat Jan van Doesborch een Rederijker zou zijn geweest, is van weinig waarde, gezien onze zeer on-volledige kennis van het letterkundig leven te Antwerpen in de eerste helft van de XVIe eeuw. Laten we nu eens beknopt samenvatten wat ons over het leven en de werkzaamheden van Jan van Doesborch bekend is en daarna onderzoeken of die gegevens met zijn auteurschap van het volksboek zijn overeen te brengen. Op die wijze zal, hopen we, blijken dat hij met groote waarschijnlijkheid als de vertaler en bewerker van het bundeltje kan beschouwd worden. Jan van DoesborchGa naar voetnoot2) schijnt zich c. 1500 te Antwerpen als drukker te hebben gevestigd. In 1508 werd hij in de Sint Lucasgilde aanvaardGa naar voetnoot3). Den 28n September 1515 bekwam hij een ‘octroye om te moigen printen nieuwe wercken inde landen van Brabant ende van Overmaze etc.’Ga naar voetnoot4). Van in of vóór December 1521 tot in of na Juni | |
[pagina XVI]
| |
1530 woonde hij op de Lombaerde veste ‘in den aren van die vier evangelisten’Ga naar voetnoot1). Daarna vestigde hij zich te Utrecht. Jan van Doesborch drukte vooral weinig omvangrijke werkjes, meestal volksboekenGa naar voetnoot2). Hij kende Engelsch. Niet alleen gaf hij verscheidene Engelsche boekjes uitGa naar voetnoot3), maar hij heeft ook, ten minste één werkje van het Nederlandsch in het Engelsch overgebrachtGa naar voetnoot4). Hij kan dus eveneens uit het Engelsch in het Nederlandsch hebben vertaald. Tusschen Juni 1528 en Juni 1530 drukte hij een bundel Refreinen, die verscheidene stukken met ‘Vanden, X, Esels’ gemeen heeftGa naar voetnoot5). Welnu, ook ‘Vanden, X, Esels’ is een werkje van geringen omvang, de auteur ervan woonde een tijdlang te Antwerpen op de Lombaerde veste en vestigde zich later ergens elders; hij kende Engelsch, aangezien hij het volksboek uit het Engelsch vertaalde. Dat hij een drukker was mag wellicht afgeleid worden uit het opschrift ‘Den Drucker oft Auctoor’ in de uitgave van | |
[pagina XVIII]
| |
weten is enkel nog het gedicht ‘Van den Jongen geheeten Jacke’Ga naar voetnoot1) in dat geval. Reeds als zoodanig heeft ‘Vanden, X, Esels’ bijzonder recht op onze aandacht en verdient het opnieuw te worden uitgegeven. Ten slotte nog een enkele opmerking. Het volksboek ‘Vanden, X, Esels’ is één van die geschriften, welke niet zoo gemakkelijk in een bepaalde categorie zijn onder te brengen. Gewoonlijk wordt het tot de volksboeken gerekendGa naar voetnoot2) en we zien niet goed in waar het anders zou kunnen ondergebracht worden. Hierbij dient echter opgemerkt, dat ‘Vanden, X, Esels’ naast de andere, meestal verhalende volksboeken, een heel aparte plaats inneemt. Het is inderdaad, niettegenstaande den soms zeer scabreuzen inhoud, een didactisch geschrift. |
|