Thirsis Minnewit. Deel 3
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd[50. Als ik uw' schoonheid zie, ô zoete viandinne]1.
Als ik uw' schoonheid zie, ô zoete viandinne,
Dan roep ik, op-gevoerd Ga naar voetnoot+ en van de min verrukt:
‘Het blakren mijner vlam Ga naar voetnoot+ soo fel als die my drukt!
Wat sal 't dan wesen, als my hoop verteert van binnen?’ Ga naar voetnoot+
2.
Als Ga naar voetnoot+ ik u oogen zie, die heldre hemel ligten,
Die stralen schieten uit gelijk Ga naar voetnoot+ de Goude Zon,
Geen Bloem, of dierbaer Gout, Robyn of Chalcedon
Kan van uw schoonheid dan doen keeren mijn gezigten.
3.
Die Boezem, Voorhooft, Hals en mond, omringt van Rozen
En zoete lagjens, het geweer van Venus Zoon, Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 88]
| |
Die kunnen maecken Ga naar voetnoot+ zelf tot slaven al de Goon,
Schoon dat zy tot uw' schoont' zelf hebben stof gekosen.
4.
Wat zal ik eindelyk dog seggen van uw haren,
Daer t' effens vryheit en myn hert is aen geboeit?
Mag ik wel klagen, schoon myn lyden staadig groeit?
Neen, 'k zegen de Fortuin die my dat luk komt baeren. ‘
|
|