Thirsis Minnewit. Deel 3
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
Nieuwejaars-Zang1.
Staet ’er je wijn en bier al klaar?
‘k Wensje veel heil in ’t Nieuwe jaar.
Wilje meer weeten,
Zoo roep me ten eeten,
Al hadje maar Ga naar voetnoot+ bokkende flensjens Ga naar voetnoot+ gaar.
2.
Zoo je wat aârs te schaffen weet, Ga naar voetnoot+
Over al ben ik toe gereed:
Hoenders en duiven,
Of bouten te kluiven,
Het is my al even eens wat ik eet.
3.
Luister eens, alderzoetste mens, Ga naar voetnoot+
Wat ik in Jannuary wens:
Dat in je stooven
Geen koolen uit dooven,
Al giet j’ er een emmer vol nat op lens. Ga naar voetnoot+
4.
Is ‘et in February koud,
Dat men je dicht in dekens voud.
‘k Zal je bezoeken
Op wafels en koeken Ga naar voetnoot+
Indien je dan vastelen avond houd.
5.
Dat je de wonderlyke Ga naar voetnoot+ Maart
Nimmer en steekeld met zyn staart
En je zyn buyen
Niet leggen te bruyen Ga naar voetnoot+
Wanneer je gaat wandelen, ryd of vaart.
| |
[pagina 9]
| |
6.
d’ Eerste dag van de groene April
Scheerd men de gek met wien men wil,
Maar ik wil zweeren,
Komt iemand je scheeren, Ga naar voetnoot+
Ik sny hem uit joks Ga naar voetnoot+ wel eens in zyn bil.
7.
Als 'er de zoete Mey genaakt,
Dat je dan ook in liefde blaakt
En je laet knippen Ga naar voetnoot+
Zoo mak als de kippen
Zoo ras ’er het haantje maar jagt op maakt.
8.
Datje de zon in Juny niet
Branden moet als een roode biet
En je geen vliegen
Of muggen bedriegen
Met steeken en byten al eer j’ et ziet.
9.
Is ‘et in July heel mooi weer,
Dat ik je leg in ’t hooi ter neer,
Of je mag leyen Ga naar voetnoot+
In grasige weyen
En drukken en kussen je keer op keer.
10.
Als je in Augustus legt te bed,
Dat ‘er geen vloo je rust belet.
Kom ‘et me klaagen
Indiense je plaagen,
Ik salse versuipen in ’t paarde wed. Ga naar voetnoot+
11.
Dat je in de Kermis maand, om niet,
Al het hansworstendom beziet.
Schaf je dan harsten, Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 10]
| |
Ik eet me te barsten,
Indien ik verschynen mag, als ’t geschied. Ga naar voetnoot+
12.
Heb je in October wyn te veel,
Dat je bedenkt mijn drooge keel.
Wildse niet spaaren:
Ik magse soo gaaren,
Al was se vol suiker en pypkaneel.
13.
Als je in November worsten stopt,
Dat j’ er niet een te barste propt,
En ‘er geen katten
Ten huisen uitspatten
Met beulingen, Ga naar voetnoot+ dat ‘er om word gemopt. Ga naar voetnoot+
14.
Eer je de Wintermaand besluid,
Dat je dan weesen meugt de Bruid.
‘k Zal je dan zingen
Van koddiger dingen,
En scheyen ‘er nou maar uit, uit, uit.
15.
Zoetjes, ik eindig al te rad!
Weetje wel wat ik bedongen had?
Pannen te veegen Ga naar voetnoot+
En kruiken te leegen,
Mijn hoopje, myn troosje, myn lief, myn schat!
|
|