Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdStem: Galjaarde Dorothée1.
Jonkman
‘Liefste Lief van myn geprezen,
Seght dogh eens: hoe lang sal 't wezen
Dat gy de Min
Bannen sult uyt uwen zin?
Mijn hert,
Vol smert,
Gaat van liefde quynen.
Zoete Lief,
Harte Dief,
Laat myn eens u gunst verschynen.
Door de min,
Schoon Godin,
Is op u gestelt myn zin.’
2.
Dochter
‘Jonkman, uwe Minne-klagten
Kom ik stadigh te veragten.
Gy bent vry stout,
Want gy weet het wel van out
Dat gy
Van my
Niet en heeft te denken
Dat ik nu
Sal aan u
Gaan myn wederliefde schenken.
Gy bent slecht, Ga naar voetnoot+
Soete knecht,
'k Heb u dat wel eer gezecht.’
| |
[pagina 156]
| |
3.
Jonkman
‘Ag myn soete Engelinne,
'k Kan niet laten u te minnen.
Schoon gy met smaat
Mijne min dikwils aflaat,
Ik kom
Weerom
By mijn overschoone
En bid u
Weer op nu:
Wilt mijn weder Liefde toonen
En laat mijn,
Schoon Catryn,
U beminde Man dog zyn.’
4.
Dogter
‘Als ik nu myn jonge leden
Quam door Min aan u besteden,
Sou gy my niet
Brengen in een zwaar verdriet?
Want gy
Dan bly
Soud gaan dommineeren,
Smorgens vroeg,
In de Kroeg,
Savonds laat u keel gaan smeeren
Met de Wijn,
Laten mijn
Thuis alleen in groote pyn.’
5.
Jonkman
‘Eer sal Phebus zyne stralen
Noyt weer op het aardrijk dalen
Met helle schijn,
En de aard onvrugtbaar zyn,
De Zee
Zal mee
Eer zyn vloed opdroogen,
En de Maan
Noyt opgaan
Om te ligten onse oogen
Met zyn schijn,
Liefste myn,
Eer ick u ontrouw zal zyn.’
6.
Dogter
‘Wyl gy dan met soo veel Eden
Komt aan my u Trouw besteden
| |
[pagina 157]
| |
En hebt gevrijt
Met soo veel stantvastigheyd,
Wilt dan
Oock van
My myn Trouw ontfangen.
Na u Staat
Metter daad
Al myn hert en ziels verlangen
En daarom
Seg ik: 'Kom,
Liefje, weest myn Bruydegom.'’
7.
Jonkman
‘Nu sullen wy zamen paren.
Speelt op Fluyten en op snaren!
Fiool en Bas,
Hier komt gy wel regt te pas,
Want wy
Nu bly,
Vrolijk sullen zingen,
Vol van vreugt
En geneugt
Samen dansen ende springen,
Op ons Feest
Bly van geest
Klinken, drinken, onbevreest.’
|
|