Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdStem: Ik salder na Spanjen gaan1.
Hoort hier, ghy Luyden al,
Wat ik u hier gaan singen sal,
Geschiet al in het Hollands dal:
Van eenen Koopman,
Hy reysen sou gaan
Na Spanjen sou, Ga naar voetnoot+
't Was met verlof al van syn Vrou.
| |
[pagina 71]
| |
2.
Hy soendese noch een keer.
‘Voor dan adju,’ hy sey, ‘Och Heer!
Liefste bewaart doch wel mijn eer.
Binnen drie, vier jaar
Of kort daar naar
Zult gy der weer syn
Tussen bey de armen van myn.’
3.
Hy was vier Jaren net
Binnen Mallega - hier op let -
Doe quam hy na Huys met een set, Ga naar voetnoot+
Al waar hy vernam,
Doe hy der t' huys quam,
Een Soontje seer rat Ga naar voetnoot+
Dieder syn Vroutje gewonnen had.
4.
De Koopman dacht: gantsch blint, Ga naar voetnoot+
Hoe hier, wat is dit voor een Kint
Dieder mijn Vroutje soo seer bemint?
‘Och Liefste, wel hoe,
Wie hoort dit Kint toe?
Och seght het myn gou,
Want ik het garen weten sou!’
5.
Och, desen Juffrou ras
Antwoorde hem op 't selve pas Ga naar voetnoot+ :
‘Ik ging lest op het groene Gras,
Ick sacher daar staan
Schoon Kruyden, hoort aan,
Ik kreeger van lust,
'k Most het eeten eer ik was gerust.
6.
Ontrent drie Maant daar naar,
Liefste Man, ick wierd gewaar,
Och, dat ick was met Kinde zwaar.
| |
[pagina 72]
| |
Dit Kruytje gaf kracht,
't Was in de Mey nacht
Dat ick het Kruyt nam,
'Smorgens eer de Son op quam.’
7.
Als hy nu had verstaan,
Hy sprack: ‘Och Vroutje, hoort dit aan,
Ik moet haast Ga naar voetnoot+ weer na Spanjen gaan.
Soo my de wint dien.
Ik sal ons kleyn Kint
Nemen met vlyt,
Soo ghy, de Liefste, te vreden zyt.’ Ga naar voetnoot+
8.
Dees Juffrouw was te vree.
De Koopman nam het Kintje mee
Tot binnen Mallega die Stee.
Hy gingh 't Kintje soet
Besteden met spoet
Binnen Mallega.
Doen quam hy weer na Holland dra.
9.
Als hy in Hollant quam,
Juffrou haar Kint niet en vernam,
Sprak: ‘Man, waar is myn soete Lam?’
‘Och Vrou, weest te vree,
Ik sal u ter stee
Verhalen - hoort aan -
Hoe 't met ons Kintje is vergaan.
10.
Och Vroutje, 't is my leet,
En geeft my doch geen quaat bescheet: Ga naar voetnoot+
In Spanjen is 't soo machtigh heet,
Ons Kintje, dat was
Gekomen van 't Gras,
- Och Liefjen hoort aan -
Is door de drooghte heel vergaan.’
| |
[pagina 73]
| |
11.
Dees Juffrouw kreeg een Bril Ga naar voetnoot+
Van haren Man ende sy zweegh stil,
Ten gongh daar niet naar haren wil.
Sy spracker niet meer
Van haar Kintje teer,
Sy wasser gepaayt Ga naar voetnoot+
Sy en heefter niet meer na gekraayt.
12.
Oorlof, gy Vroutjes gou,
En luystert naar myn reden nou:
Neemt een Exempel aan dees Juffrou,
Ick seg op dit pas,
En eet doch geen Gras,
In de Mey-nacht schort Ga naar voetnoot+
Eere ghyder van bevrucht en wort.
|