Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdOp een aardige Voys1.
Wel wat of Neeltje meent
Om datze soo verdweent Ga naar voetnoot+
Gaat gekleed op de wys Van de Ga naar voetnoot+ steedze manier,
| |
[pagina 46]
| |
En beeld haar selven in
Te wezen een Godin!
Want sy treed als een Paauw, Dit hovaerdige dier.
Sy heeft de Stam
Daar sy af quam,
Haar Ouders, gantsch vergeten,
Maar men weet, die Neeltje kent
Dat ze voormaals was gewent
De Melk in Stêe te meeten. Ga naar voetnoot+
2.
Sy droeg een blaauwe Rok,
Twee Emmers aan haar Jok,
's Ochtens vroeg, Als sy ging in het Veld door den dou,
Een Trype hoed op 't hooft:
Wie haddet oyt gelooft
Dat ons Neel, een Boerin, Dus wys worden zou.
In desen tyd
Wierd zy gevryd
Van Jaap-Jan, Louwens Seuntje.
Maar die gafze ras de schop,
Nou zoo trekt zy wacker op
Met een ryk Koopmans Seuntje. Ga naar voetnoot+
3.
Wat was die Neel een Meyd!
Dikmaals heb ik gezeyd
Als sy was daar ik quam: ‘Jou spytige Ga naar voetnoot+ ding,
Hoe selje voor jou gelt
Noch worden eens bestelt!’ Ga naar voetnoot+
Haar gelaat wees het uyt, En haar gang als sy ging.
| |
[pagina 47]
| |
En heeft zy niet
Van Klaas, Jan, Piet,
Een Sleutel-raaks Ga naar voetnoot+ gekregen!
En met onse Symen-buur,
Op het Hoy in onse Schuur
Wel hondert-maal gelegen!
4.
Maar Neeltje was niet slegt, Ga naar voetnoot+
S' en wou geen Boeren knegt.
Maar sy was wel zo loos Dat sy wist watze dêe.
Hierom ging Neeltje strak Ga naar voetnoot+
Mit datze kreeg de zak, Ga naar voetnoot+
En sy sogt hier en daar Na een plaats in de Stêe. Ga naar voetnoot+
Sy is zoo veer
Dat sy niet meer
De Melk behoeft te dragen;
Maar waarse aan 't goetjen Ga naar voetnoot+ komt
Daar Neeltje zoo seer op bromt, Ga naar voetnoot+
Moet men de Stêe luy Ga naar voetnoot+ vragen.
|
|