Thirsis Minnewit. Deel 2
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdOp een aangename Vois1.
Lest ging ons Jantje
's Avonds om een trantje Ga naar voetnoot+
In de Uilevlugt Ga naar voetnoot+
- Ik moet laggen om dees klugt -
Daar moeten ik Ga naar voetnoot+ een meisje jent,
Grietje Snap-ops, Ga naar voetnoot+ wel bekent,
Die hy aan-
sprak uit minnen.
Vraagt waar dat hy Ga naar voetnoot+ heen wou gaan.
2.
‘Wel hede Jantje,
Wat benje een aardig quantje!
Soo deftig in de kleer,
Jan, je lijkent wel een Heer.
Je hoedje dat staat op een zey,
Een Vryster mag wel wesen bly,
In de stad
- Hoorje Jantje -
Die soo 'n nobelen Vryer had.
| |
[pagina 161]
| |
3.
‘Hebt gy behagen,
Grietje, ik moet vragen
- Hoord de reden myn -
Of gy wilt mijn Huisvrouw zijn:
Gy bent een meisje na de zwier,
In u praat heb ik pleizier,
Wilt in 't kort,
Lieve Grietje,
U bedenken waar 't aan schort.’ Ga naar voetnoot+
4.
‘Ik sie geen fouten,
Jan. Hoe kunje kouten!
't Is alles even net
Aan uw lyf heel toet afait.
Gy bent niet scheef, Niet mank, niet scheel:
Ik wou dat gy waart mijn deel.
Komt, wilt gaan
Lieverde Ga naar voetnoot+ Jantje,
Spreekt myn Vader daar op aan.’
5.
‘U soete reden,
Grietje, doen mijn heden
Verblijden. Lief kom aan,
Wil mee by u Vader gaan.
Ik sal hem vragen, Liefste mijn,
Of gy meugt mijn Huisvrouw zijn.
Seer beleeft
Sal ik spreken,
'k Wed dat hy mijn u wel geeft.’
6.
Doen sy te samen
By haren Vader quamen,
Sprak Jan tryntjes bly:
‘Vader, hoord de reden my, Ga naar voetnoot+
Geeft mijn u Dogter Grietje nou
| |
[pagina 162]
| |
Datse spoedig word mijn Vrouw.’
Siet, de Vader Ga naar voetnoot+
Was te vrede,
Daar mee was het Heilik klaar.
7.
Jan, sonder dralen,
Gaat zijn moertje halen.
Die quam haastig voort
Om te sluiten het accoort.
Men dronk een glaasje wijn daar by,
Jan en Griet waren bly,
Moer en Vaar
Maakten samen
Alles tot de bruiloft klaar.
8.
Toen dese karen Ga naar voetnoot+
Samen getroud waren,
Men hiel het bruilofs Feest
En men at en dronk om 't meest:
Huspot met pruymen, onbeschout, Ga naar voetnoot+
Met een nugteren Kallefs bout.
Tot pleizier,
over de tafel, Ga naar voetnoot+
Speelden Tijsje op zijn Lier.
9.
Daar mee aan 't zingen,
Danssen ende springen!
Doet 't eeten was gedaan,
Sijn sy samen opgestaan.
Sy riepen, Tijsje, speelt nu ras
Eens een braven Barkemas. Ga naar voetnoot+
Keesje Klomp
Met zijn Klaartje,
Dansten, maar maakten 't te plomp.
10
Grietje met haar Jantje,
| |
[pagina 163]
| |
Dansten een Courantje.
Desen Bruid en Bruidegom fijn
Waren meester van den trein. Ga naar voetnoot+
Het worde laat - hier wel op let -
Bruid en Bruidegom trok na bed.
Hoord dit aan,
Ik wil zwijgen
Hoe het vorders is gegaan.
|
|