Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd[Philidaatje, hoe lang ist geleden]1.
Philidaatje, hoe lang ist geleden
Dat de Son quam na beneden,
Met soo lieffelijcken reuck
Als de groene blad’ren doen.
Als den avont quam op handen
Dalen op de groene stranden,
Doen quam de bloem, de schoone Diaan, Ga naar voetnoot+
Neder Ga naar voetnoot+ aen den Hemel, Hemel, Hemel, aan den Hemel staan;
Doen quam de Bloem, de schoone Diaan,
Neder aan den Hemel staan.
2.
Al ‘t gevogelte en al ‘t geboomte,
Al de beeckjes en ‘t gestroomte,
Al de vogels, jonck en out,
Songen daar soo menig fout.
Daar de stilte haar asem schepte,
Niet een blaatje dat daar repte.
't Bosje was vol soete lust,
‘t Pluyi gediert in stille, stille, stille, ja in stille rust.
| |
[pagina 93]
| |
‘t Bosje was vol soete lust,
‘t Pluim gedierte in stille rust.
3.
Siet haer tindelde oogjes stralen
En de bracke water dalen
Quam onlangs soo hoog getreen,
Datse ‘t Noorder Bos bescheen.
Door het zingen van een Liedtje Ga naar voetnoot+
Soo nam Philida een Rietje,
Soo dat zy met haar rechter hand,
Druckte in het Natte, natte, natte, natte sand,
Soo dat zy met haar rechter handt,
Druckte in dat natte sant. Ga naar voetnoot+
4.
‘Cloris’, riepse, ‘ach, komt beyme.
Cloris’, riepse, ‘ach, ik zwijme.
Cloris’, riepse, ‘ach, wat raat!
Voelt eens hoe mijn hertje slaat,
Voelt eens hoe mijn leedtjes drille:
Wat zal dit beduiden wille?
Cloris, ach, mijn herders kint,
Gy zyt de geen die ik, die ik die ik heb bemint;
Cloris, ach myn Herders kint,
Gy zyt de geen die ik heb bemint.’
5.
‘Philidaatje’, riep ikker, ‘wat segje,
Soete beckje, ach, waar legje?’
‘Ik leg hier aan de sloot,
Ik pluk blaauw bloemtjes in myn schoot.’
Doen ging zy wat veerder dwalen
Om haar Vee by een te halen.
| |
[pagina 94]
| |
Veele Schaapjens int getal
Dreef zy na haar Herder, herder, herder, na haar Herders stal.
Veel Schaapjens int getal
Dreef zy na haar Herders stal.
6.
Door haer kreiten en haar karmen,
Vattten ick haar in myn armen,
‘Cloris’, riep zy, ‘ach, wat raat,
Voelt eens hoe myn hertje slaat,
Voelt eens hoe mijn leedjes drille.
Wat of dit beduide wille, Ga naar voetnoot+
Cloris, ach, ik sterf van pyn,
Wilt doch maar mijn Dienaar, Dienaar, Dienaar, ja mijn Dienaar zyn.
Cloris, ach, ik Sterf van pyn,
Wilt doch mijne helper zijn.’
|