Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd[‘t Is wie wil hooren zingen]1.
’t Is wie wil hooren zingen
Van vreugde een nieuw Lied,
En wat dat hier is geschiet.
Luystert toe men sal ‘t u zingen:
Van een minnaer met zijn lief.
2.
Als ik ga over de straten,
Al de Luy wijsen mijn aan.
En ik plagt met mijn Lief te gaen,
Maar nu heeftse mijn verlaten.
Siet ik bender zoo qualijk aan. Ga naar voetnoot+
3.
‘Jonkman, Ga naar voetnoot+ wat al schoone woorden,
| |
[pagina 77]
| |
Minnaar, wat al soet gevley.
Gy brengt mijn jong hert in ly Ga naar voetnoot+
Door al uwe minne-lusten
En met al uw soet gevly.’ Ga naar voetnoot+
4.
‘O, mijn overschoon Godinne Ga naar voetnoot+
Mijn soetste Harderin,
Alderliefste die ik min:
Sult gy mijn dan gaen verlaten
Daar ik u opregt bemin?’
5.
‘Minnaar, Ga naar voetnoot+ houdt op met klagen
Ik zie uw getrouwigheid;
Roept dan geheel verblijdt:
Wy zullen te samen leven
Tot de dood ons weder scheidt.’
6.
‘Wel, hoe soetjes is dat vryen
Als een minnaar valt te voet. Ga naar voetnoot+
En dan is het: ‘Liefje soet.’
Hy gaf mijn zoo meenig kusje
Al onder de Boompjes groen.
7.
Wel adieu, dan mijnen Engel.
Wel adieu, ‘k roep overluit.
‘En ik blijf u waarde Bruid. Ga naar voetnoot+
En ik blijf u Dienaresse
Tot de Dood ons beide scheit.’
8.
‘’Adieu, dan mijnen Engel,
Wel adieu mijn wierde pant.
Lief geeft dan mijn u handt.
| |
[pagina 78]
| |
En wilt van mijn ontfangen
Een Ring van Diamant.’
|