Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd[Vrijers, wel, wat hebje klugjes]1.
Vrijers, wel, wat hebje klugjes Ga naar voetnoot+
Met de meysjes in den Haag, Ga naar voetnoot+
Alle daag,
Want sy betoone met haer sugjes
Dat sy zijn tot trouwen graag.
2.
De bloote Borsjes siet men speelen
Onder ‘t dunne Floers Ga naar voetnoot+ of Cantyn, Ga naar voetnoot+
Suyver fijn.
Dat is te seggen: komt myn streelen,
Want ik soeck gestreelt te zijn.
3.
Dese Haagze Herderinne
Hebbe met haar soete reen Ga naar voetnoot+
Aangebeen Ga naar voetnoot+
Venus, d’ Moeder van het minne,
Om haar jongste Zoontje kleen. Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 32]
| |
4.
Venus nam het Cupidootje,
Liet hem uyt den Hemel hoog,
Maar het vloog,
Naar dese rey, maar ‘t kleyne Gootje Ga naar voetnoot+
Kreeg sijn boel haast in het oog. Ga naar voetnoot+
5.
Sy maakte Ga naar voetnoot+ daar de vreugt met dansse
En spronge lustig in d' wind
Met het kint;
Sy kroonde hem met Minne kransse: Ga naar voetnoot+
‘t Boefje was daar seer bemint.
6.
Men ging het op de schoot doudynen Ga naar voetnoot+
Met kussen, met een soet gestreel
En gequeel.
Men songer daar: ‘O Jonge Borsje Ga naar voetnoot+ kleyne,
Heer, wat is uw vleesje eel.’ Ga naar voetnoot+
7.
Sy eerden hem gelijk een Engeltje,
En tegen Ga naar voetnoot+ met hem op d' Jagt,
Maar ‘t lagt,
Want dit verbruyd’ Ga naar voetnoot+ olicke bengeltje
Toont haar sijn boefjes kragt:
8.
Tien vergulde schoone schigtjes
Trok hy uyt sijn koker root
En hy schoot
Onder d’hoop van dese soete Nigjes Ga naar voetnoot+
Dat een ider laggend' vloot. Ga naar voetnoot+
9.
d’ Een die lonckte met sijn minnetje, Ga naar voetnoot+
Door der Ga naar voetnoot+ liefde zoete brant
Diese vant, Ga naar voetnoot+
Pronkte haar op als een Godinnetje,
Geestig met een Haags verstant.
10.
d’ Ander ging haar ouders vlieden,
Na d’ een of ander plaats vry
En seer bly
| |
[pagina 33]
| |
Ging daar haar alderliefste Lief ontbieden
Om d' soete snakery. Ga naar voetnoot+
11.
Een die doolde langes de stranden,
Schreef daar met haer Ga naar voetnoot+ eigen bloet
- Ag, so soet -
Dat haar de min het herte souw of branden,
Soo hy Ga naar voetnoot+ niet haar lusjes boet.
12.
Veel die kreege schoone bloosjes
Op haar kaakjes, net
Geblancket: Ga naar voetnoot+
Maar dese kleur als roode roosjes,
Vloogen haar wel haast op ‘t bed. Ga naar voetnoot+
13.
Dus soo komt dat meenig meysjen
Door het speelen met het kint
Wert verblint,
Bieden haar blank en poesel vleysje
Aan die geen die haar niet mind. Ga naar voetnoot+
14.
Jongmans, wilje gaan uyt vryen,
Houd uw uyt de kap van de Sot
Van Marot, Ga naar voetnoot+
Want gy en souter niet bedyen Ga naar voetnoot+
En dan waarje iders spot.
|
|