Terras. Jaargang 2015 (08-09)(2015)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 98] [p. 98] Tomas Lieske Gedichten Vluchteling Zwart als hij is loopt hij exact het aantal passen dat hem is opgedragen door in tellen geschoolde geesten. Maar iedere pas, dwars door de plassen, over het vuil, doet pijn aan de ogen. Zijn weg wordt een kruisweg. Zijn aarzelingen maken het lijden helder. Bij elke bocht lijken verraderlijke beelden door de stoepen heen te breken. Ieder van ons wordt eens geslagen door het visioen van een geliefde in tranen achtergelaten in het thuisland. Op onverwacht dreunende momenten keert zij terug in ons hoofd, zien we haar tot in de liefste details. Heel kort, dan lost zij op in de rook van het razend verkeer, in de gillende woorden van anderen, in de klinkende telefoons. In het grafzwart donker na onze dood zal de tijger van dat onverhoeds aanstormende beeld ons bespringen. Staat de geliefde dan voor ons, troostend en stralend, terwijl wij, deels al vergaan, wachten tot de eeuwigheid nadert. [pagina 99] [p. 99] De heilige herinnering Er is dit jaar geen sneeuw in Egypte gevallen. Wij keken achter beslagen glazen naar de lage bewolking, maar altijd weer regen en binnen hingen de lakens te drogen. Waar bleef de sneeuw dit jaar in Egypte? Pro memorie vertelden wij over vroegere winters: vroor het niet intens? Glooide niet wit? Schitterde violet in de schaduw? Op scherp glinsterende takken een glitter van opstand samengeperste poeder van koude precisie. De wasvrouw had één exacte vlok sneeuw gezien, hoe die daalde, dwarrelde met wiskundige vormen. [pagina 100] [p. 100] De brandende kever Met afhangende klompen en een kleppend geluid vloog hij voor ons langs. Iets schroeit. Plotseling helder ontvlamt de kever. Als gids boven de woestijn, een baken bij hoge golven. En wij die de langdurig brandende chitine zagen vliegen, herinnerden ons hoe wij in onze jeugd een kap over het hoofd trokken om ons te beschermen tegen de bijen, hoe wij de honing uit de korven haalden, hoe wij sliepen naast onze zusjes in intieme omarming de handen, de oksels, het geluk en de vrede, terwijl wij geen enkele imker kenden, nooit een zusje hadden. De brandende kever wekte herinneringen aan bedachte losse kelders, aan avonturen die wij niet hadden beleefd met beelden die ons vreemd waren, maar waarvan de geur ons bekend leek en was dat een afdruk van onze vingers? De kever een heldere bol vuur 's nachts en overdag een naar petroleum ruikende zwarte streep van rook. Vorige Volgende