José Eduardo Agualusa
Twee verhalen uit verloren grenzen
Vertaling: Anne Lopes Michielsen
Herkomst doet er niet meer toe
(Frankfurt, Duitsland)
Het bed was een onzinnig meubel op enorm hoge poten waardoor het matras op zo'n twee meter hoogte in de lucht hing. Ik ging er languit in liggen en wachtte tot de slaap me van daar zou wegvoeren. In de kamer ernaast hoorde ik Raquel iets in het Engels roepen en vervolgens in het Duits. Ze had me gewaarschuwd: ‘Ik slaapwandel. Ik praat hardop in mijn slaap, ik schreeuw zelfs af en toe, en soms huil ik.’
Wat later hoorde ik haar ademen alsof ze vlak bij me was, alsof ze zich in mijn kamer bevond en stiekem rondrommelde onder het bed. Dat kon niet. Ze had de deur naar de kamer open laten staan en ik zag haar liggen op de bank, haar prachtige lange haar met dunne rode vlechtjes schitterde in het halfduister. Rosanna en Zélia, een Braziliaans duo uit Frankfurt, zongen zachtjes: ‘Herkomst doet er niet meer toe / geboren worden is bestaan / zeg me niet waar ik vandaan kom / ik besta, ik zit niet vast, ik ben nu hier’. Het is een goede plaat, maar in Brazilië kent niemand de twee zangeressen.
Zonder duidelijke reden moest ik aan een andere avond denken, in Kuala Lumpur, in een hotel waar ik alleen binnen was gestapt omdat het Terminus heette, een naam die herinneringen opriep aan mijn kindertijd. Het was al erg laat, ik had de kamer al betaald toen ik de meisjes in de gang zag zitten zwijgen in het schemerlicht van kleine geurkaarsjes.
‘Het zijn danseressen,’ fluisterde de receptionist. Ik zal wel enigszins sceptisch hebben gekeken, want hij benadrukte: ‘Het zijn echt danseressen, meneer.’
Misschien was dat ook zo, maar ze zaten daar niet om te dansen. De hele nacht hoorde ik hen zuchten, kreunen, gillen, in de ene kamer naast me, in de andere, een verdieping hoger, terwijl de ventilator met zijn kromme armen de lucht rondveegde, hij veegde de warmte rond, de vochtigheid, de verwarde dromen van reizigers die in de val waren gelopen.
De haren van Raquel leken licht te geven. Ik kon haar zien, stelde me haar slanke lichaam voor, slechts door een donzen deken bedekt, maar ik hoorde haar nog altijd ademen, heel dichtbij, haast bij mijn oor, in de pure stilte van twee uur 's ochtends. Ik viel in slaap en droomde dat ik in een trein richting Berlijn zat. We doorkruisten een