Bespiegeling voor de geld zugtige wereld in 't begin op-en ondergang van den actiehandel.
Het heilloos goud, van elk dienstplegtig aangebeden,
Bedorf reeds eeuwen lang de deugden; eer en zeden,
En strekte een bronaar van een reeks van gruweldaân,
Maar nooit wierd 't menss'lyk brein, vervuld met wind en waan,
Zo zeer betoverd door den klank der zilv're schyven,
Als toen, toen de Actiestorm kwam van de Seine dryven,
Die zig verdélende in een telleloos getal
Van Bubbelvlágen, door de dwaasheid overal
Ontfangen wierden, dog ten kosten der Gemeente,
Die door deez' kankers, als de pest, tot op 't gebeente
Gestroopt is en gevild, wyl Missisippi 's naam
De dolle Geld zugt deed vermeerd'ren, als de faam,
Gewoon een kleine zaak ten breedsten af te málen,
Het Actie voordeel elk op 't schoonste kwam verhálen,
Toen moest de Wysheid weg: de Dwaasheid hield haar plaats,
En door het schreeuwen van veel winderige Maats,
Wierd al de wéreld met deez' dolligheid ontsteken;
Geene and're Zotheid word by déze vergeleken
En buiten sporigheid: Deez' veild haar maagdom uit,
Gints kroond een wyf haar man op hoop, om meé den buit,
Dien de Actiehandel geeft, met d'Actieheer te delen,
Daar laat een ligte kwant zyn geldbeurs zig ontstelen,
Terwyl hy met een hoer zyn ledige uuren spild,
Gints ryd de Hoofd nar van het Doctorale gild,
Die zyn promotie heest door 't Actiegeld verkregen,
Op zyn langoor'gen Broêr, daar buigd men om den zegen
Zig voor des Geld-gods troon, de wereld, yv'rig neér;
Dus was 't begin verzeld van voordeel, winst en eer.
Maar zie het uiteind by het groot getal van kranken,
Die door purgeeren, of door laten, of door dranken,
Terwyl 't verlies van geld en goed het mym 'rend hoofd,
Schoon 't de Acties nu vervlockt, heeft van verstand beroofd,
Hun uitgeschudde beurs weer pogen te herstellen,
Tot dat zy dag op dag tot 't sterven overhellen,
En eind'lyk, uitgeteerd, als dwazen, tot hun straf,
Verzinken zonder eer, of roem in 't eer 'loos graf;
Wyl anderen van 't kwaad zig tot nog erger kéren,
'Tot dat zy eindelyk door kruiszen, zwaarden, léren
Het loon genieten van hun Geldzugt, die alleen
De snode aankweekster is van alle gruuw'lyk heên,
En door wie 't Actie spel ook 't cerst is uit gevonden,
Om in de koopmanschap de ziel des staats te wonden,
Dog déze windstorm is door 's hemels gunst vergaan,
Die meerder kwaad heeft in één enkel Jaar gedaan,
Dan de oorlog, pest en twist in veel verlópe Jaren,
De Hemel wil ons weér voor zulk een dwaasheid spáren.
Alwaar de Ziel zig aan de Geldzugt heeft gegéven, Daar word de Deugt, en trouw, en pligt, en wet verdréven.
|
|