Het groote Tafereel der dwaasheid(1720)–Anoniem Tafereel der dwaasheid, Het groote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Dekeverkooper zingt in 't voorbygaan, op de Wys van Pekelharing. IK roepe wel met Deekens, Maar niemant koopt'er wat; Dit zyne geen goe teekens! Maar 'k heb het al gevat; De Zuide en Weste Winden, Daar 't alles nu van kraakt, Die hebben deze Vrinden, Te moedernaakt gemaakt. Voor deze naakte Gekken, Is dan geen beeter raad, Wyl Deekens hun niet dekken, Als wisseling van staat; Ter vlugts dan naar Vianen. Voort scheerje maar van hier, En dekje daar voor 't manen, Met schilden van Papier. Of benje niet voor 't loopen? Zoo moetje Frederik, Zyn kale Mantel koopen, Al is hy niet te dik, En dekje naakte leden, Ten minsten met die Lap, By manquement van kleden, Ik groet je luy, en stap. Vorige Volgende