| |
| |
| |
[De Actionisten reisvaardig naar Vianen (vervolg)]
En ik moest vyst'g duizend guldens van hem hebben, ach! nou is mijn hoop ten eenenmaal gedaan?
Dierhalven meen ik aanstonds naar Vianen te vertrekken.
Mijn Heer, daar is geen plaats meêr in die stad.
Dat helpt niet, ik meen'er evenwel zo aanstonds heen te gaan.
Maar mijn Heer, gy vat dat voornémen te haastig op, blijf hier ten minsten zo lang, tot dat gy uwe imboel kunt redden.
'k Hoef daar niet voor te zorgen, want in mijn huis zijn nog stoelen, nog tafels, nog bedden;
In daar uit kunt gy oordélen hoe 't met de rest gesteld is.
Mijn Heer, eêrje hénen gaat,
Dat wouw ik graag doen, maar om aan geld te komen, weet ik warelijk geen raad;
Dierhalven moet gy my zo lang kreditéren, tot ik door gunst van een beter fortuin, weêr geld krijg om my van die schuld te ontlasten.
Mijn Heer, uwe onderdanige Dienares! daar is nog wel op te wagten, maar kwalijk op te vasten.
Dog even wel pasentie! die niet en heeft, die kan niet géven; zo heeft men my altoos geleerd.
Al evenwel Bon courage! heeft ons nou 't geluk den nek gekeerd,
't Wil hopen dat het eens beter zal gelukken.
Ach! Ach! waar zal ik nu belanden?
Dat weet ik niet, ik ga elders mijn voordeel zoeken, zo kunt gy ook doen, het spreekwoord zeid: men leerd met schade of met schanden;
Maar wy hebben met alle beide gelijk geleerd, en daarom meen ik my nu voortaan,
Van Bedrog alleen te bedienen, gelijk een ander voor my heeft gedaan.
Vaar wel, mijn Heer! ligt zullen, wy elkander binnen agt dagen tot Vianen weêr aanschouwen.
Mijn Heer, het is my leed.... Maar zagt, ligt zal
Ik nu aanstonds wel gezelschap moeten houwen.
Stel nu uw wraak in 't werk, of gy zyt in uw liefde, en ik mijn staat geruineerd.
Schynryk, fors de hand aan den degen slaande.
Hijn Heer, dat zal ik doen, en gy zult zien, hoe naar ik op den handel van den degen ben volleerd.
| |
Agtste tooneel.
Reinhart, Warpaal, Loshart, Zorgeloos, Naberouw, Schynryk, in postuur om zijn degen te trekken. Jeroen, Snapryk.
Reinhart, tegen Schynryk.
HOe mijn Heer? zijt gy belust om met my te vegten, om 't geen daad'lijk tussen ons beiden is geschied?
Indien ik weet dat zulks uw wil is, zo kunt gy maar beginnen.
ô Neen! mijn Heer; in 't allerminste niet,
'k Heb dat Wissewasje al in 't geheel uit mijn zinnen verlooren.
't is wel, dan ben ik voldaan.
ô jou Zwetsser! 'k zweer...
Mijn Heer, gy zult dan naat mijn reden gelieven te hooren,
Gy weet de tijd, waar op gy voldoen moet, is verstreeken, is uw betaaling gereed.
Gelijk ze tegenwoordig in 't gemeen by al de Actionisten is. Maar het dunkt my vreemd, dat gy nog by my verschijnen durft, daar gy weet
Dat gy mijn Dogter hebt vervoerd.
Mijn Heer, gy sult my dat believen te vergéven.
Gy heeft zig vrijwillig aan my verbonden, om met my in den huuwelijken staat te leven:
En om kort te gaan, ik weet dat gy onmoog'lijk niet betalen kunt, dat gy my schuldig zijt;
Dierhalven, so gy ons Huuwelijk belieft toe te stemmen, schelde ik u al mijn winst en voordeel kwyt
Ach, mijn Heer! gy zijt mijn Geluks-Engel! 'k had nooit die edelmoedigheid van u verwagt.
Ik stem uw huuwelijk gaarn toe, so gy u daar meê voldaan te wesen agt.
Ten eenenmaal mijn Heer, en ik ga om uw Dogter die hier digte by mijn Nigt is, hier te halen.
Jeroen, roep aanstonds mijn Vrouw hier.
| |
Negende tooneel.
Waarpaal, Loshart, Zorgeloos, Naberouw, Schynryk, Snapryk.
Wel mijn Heer, gy zijt een Man van uw woord!
En uw Dogter een seer gehoorsaam kind, dat onderdanig naar haar vaders lessen hoord.
Uw Dogter is Eerelijk, te deugdsaam, om zig buiten uw weten van een Jongman te laten belezen,
En gy wilt haar Borg wel zijn: neen, daar was gants niets te vrésen,
Dat sy zig buiten u aan iemant verbinden so u. Maar daar aan ziet men dat de schijn bedriegt,
En dat menig een, in zulk een versekering, wel eens onwetend liegt.
Nu heeft men weêr heel veel te seggen, maar daad'lijk toen gy u soud wreken,
Toen was u 't affrond alreeds vergeten, en gy had geen eenen woord te spreken.
| |
Tiende tooneel.
Warpaal, Loshart, Zorgeloos, Naberouw, Schynryk, Deugdlief, Langtong, Jeroen, Snapryk.
Deugdlief, tegen Warpaal.
Is 't waar, geen my Jeroen daar verhaald? dat gy het huuwelijk van Heer Reinhart met Klarinde hebt toegestaan?
Ja 't is waar, en hy heeft alles, wat ik schuldig was, te niet gedaan.
Mijn Heer, gy weet dat gy mijn Schuldenaar zijt, maar ik sal u niet manen, want gy kunt my tog niet betalen, en ik durf u in dat punt heel wel vertrouwen.
Nu versoeke ik allénig, dat ik u geselschap op uw Viaanse reis mag houwen.
Mijn Heer, 'k sal met uw geselschap zijn vereerd.
Warpaal, tegen Schijnrijk.
Hoe? ik dagt dat gy veel geld gewonen had? en moet
Gy nu meê door de Acties voort?
Om u de waarheid te seggen, ik hoopte dat te hebben van Klarindes goed.
| |
Elfde tooneel.
Warpaal, Deugdlief, Reinhart, Klarinde, Schynryk, Loshart, Zorgeloos, Naberouw, Snapryk, Jeroen, Langtong.
Ach Papa en Mama! ik hoop dat gy my mijn stoutheid sult vergeven,
'k Ben tot dit opzet, door af ker van Schynryk, en door liefde tot Heer Reinhart aangediéven.
Mijn Dogter, dat ik u omhels!
Wat is 't my lief dat ik u weêr mag zien!
Mijn Heer, ik bidje laat ons voort gaan, hun vreugd verveeld my.
Kom laaten wy dat leed dan voort ontvliên.
Heer Warpaal zal nou tog niet meê gaan, en hier is geen geluk voor ons te hoopen.
Dat gaat zo aanstonds naar Vianen.
En ik armen hals mag bedelen loopen!
| |
Twaalfde tooneel.
Warpaal, Deugdlief, Reinhart, Klarinde, Langtong, Jeroen, Snapryk.
DAt 's op zijn Bedelaars, elk zijns weegs. Maar mijn lieve Buurvrijster, het spijt
Geen nood, 'k mag ook als Actionisten doen, en hoopen op een beter tijd.
Laat ons in huis gaan, want ik ben heel nieuwsgierig om eens te hooren, hoe gy zijt te wéten gekomen,
Dat ik uw huuwelijk met Schijnrijk had voorgenomen
Mijn Heer wy zullen u daar daad'lijk op voldoen.
Indien 't u dan belieft, tree in.
Dat eind valt hier heel anders uit, als het zig aan liet zien het begin.
Dat 's waar, nu zullen wy haast Bruids traanen storten, in plaats van bedroefde Actie traanen.
Dat 's zeker, en wy zullen aanstonds eens drinken, op de Reisvardige Actionisten naar Vianen.
Einde van 't Derde Bedryf. |
|