| |
| |
| |
[De Actionisten reisvaardig naar Vianen (vervolg)]
Vyfde toneel.
Schynryk, Ligthoofd, Revelaar.
Ik zeg je nog eens, dat uw Project, 't geen gy ten dienst van de Zuidzee hebt gepraktizeerd,
By myn Mississippi Project net zo veel is, als of men een Luis by een Olifant waardeerd.
En ik zeg, dat je 't liegt; dat's duits, dat kunje wel begrypen;
Maar om't geheim van myn Project wel te verstaan, meug jei je zinnen nog wel wat laten flypen,
Want uw harssens zyn te dom om die onderneming grondig te verstaan.
Dat zal haaft anders blyken: daar, dien Heer neem ik voor onzen scheidsman aan;
't Is een man die d'Actiehandel grondig heeft doorkropen.
'k Bente vreden, indien hy ook als de anderen, in plaats van naar ons te horen, maar niet gaat lopen.
Dat heeft geen nood; maar't past ons met eerbiedigheid te spreken, want 't is een Heer,
Dien ik als't puikje van de Actiehandelaars waardeer;
Daarom laat my't woord doen.
't Is wel, je kunt maar een begin gaan maken.
Ligthoofd, tegen Schynryk.
Myn Heer, 't is met uw verlof, dat wy uw doorlugtigheid, met onderdanige eerbiedigheid genaken.
Wy, wetende hoe ver dat zig uw verheve wysheid strekt,
Wensten u gaarne tot Regter te stellen, zo wel over myn, als zyn Project,
Om uit te wyzen wiens onderneming het doenlykste is, en wat de meeste winst zou geven,
Want wy weten dat gy grondig in alles, wat deez' Negotie aangaat, zyt bedréven,
En zo ons eerbiedig verzoek u behaagd, zo luister toe: myn ontwerp is om de Zuid....
Wat zal my nog langer niet aan boord komen? Loop Vent, gy zyt met de kop gebruid.
Revelaar, tegen Ligthoofd.
Triomf! triomf! die Heer verwerpt u Project reeds, eêr ge u eens hebt beginnen te verklaren.
Ligthoofd, tegen Schynryk.
Myn Heer! vermoei u we ooren niet met zyn talmeryen, maar wil die liever voor myn reden sparen.
Gy weet men kan uit Vrankryk in Mississippi niet komen als ter Zee: nu heb ik voor....
Mogelyk om my dol te maken, gelyk gy zyt; gaat heen 'k vergun u geen gehoor.
| |
Zesde toneel.
Warpaal, Schynryk, Ligthoofd, Revelaar, Langtong.
Wat zegt gy myn Heer? hebt gy myn Dogter hier in de stad genzien? dat doet my al een weinig vrézeh!
Ligthoofd, tegen Warpaal.
Ja myn Heet, ik heb de inventie gemaakt, en wat zult gy my veel verpligten, indien gy mede onze regter in dit verschil wilt wezen.
Schynryk, eerst tegen Ligthoofd, en voorts tegen Warpaal.
Vent, loop aan de glag! ja Heer, 'k heb haar zo dadelyk met Reinhart hier ontmoet.
Ach! myn Heer, ik val voor uwen voet,
Enik bidje, helpe de Regtvaardigheid van myn Mississippi Project defenderen,
Of gy zult niet alleen u zelven, maar my, en die gehele Compagnie ruinéren.
Ligthoofd, tegen Schynryk.
En gy myn Heer, zo uw gemoed ooit door iemants bidden met meêdogentheid wierd geraakr,
Zo helpt myn inventie ondersteunen, die ik op de Zuidzee heb gemaakt?
'k Wil u de helft van 't voordeel géven, en al de inkomsten, die ik daar af te verwagten ben, met u délen.
'k Zeg u nog eens brui uit myn gezigt; 'k heb nou geen lust om een zotte Comedie met u te spélen,
Ja, myn Heer, ik heb uw Dogter terstont met Reinhart hier gezien, die my,
Wyl ik haar als myn Bruid om helzen wilde, een slag in 't aanzigt gaf.
Myn Heer, 'k dagt 't nódiger om u aanstonds van dit voorval kennis te géven,
Als door een twé-gevegt hem, of my beroofd te zien van't léven,
Myn Heer, om dan eindelyk ter zaak te komen....
Looptgek, wat bruid my uwe inventie, en wat bruid my uw zaak!
Myn Heer, wilt gy uw fortuin dan zo met de voeten schoppen? 'k bid je maak
Wat meeder onderscheid tuszen de inventie van my, en van myn Konfrater,
Want myn Project steund op het vaste Land, en't zyne niet als op het wispeltuurige water,
En by gevolg zal ons verschil wel ligt te beslegten wézen, zo gy my maar wilt verstaan.
'k Zie geen middel om ons van déze k welgeesten teontslaan,
Ten zy dat wy hun twist horen, en ons als regters over hun verschil stellen;
Wy kunnen ligtelyk, zo dra hunne oppozitie gedaan, is een oordeel vellen.
Indien 't u zo behaagd myn Heer, voeg ik my gewillig naar uw wil.
Warpaal, tegen Revelaar, en Ligthooft.
Wel nu, myn Héren, wy zullen, volgens uw verzoek, regters zyn over uw verschil;
Gelieft dan ordentelyk de een voor den ander ons zyn Project voor te drágen,
En wy zullen vry moedig oordelen wat ons het beste kan behágen.
De Mississippi Compagnie....
Het dálen van de Zuid....
Indien gy alle beide te gelyk wilt spréken, zo durf ik u wel verzekeren, dat ik nooit geen vonnis sluit,
Wie van u beide gelyk heeft, daarom zo gy dit oordeel door ons wil zien gestréken,
Zo maakt, en zonder in elkanders woorden te vallen, korten gaauw te spréken;
Enom alle twist temyden, gebieden wy u een begin te máken, Heer Revelaar.
Myn Héren, 'k zal u myn zaak heel net, verstaanbaar, kort, en klaar
Vooroogen leggen, en zonder talmery, of wind te bréken
Zo maar direct van myn uitgevonde Project van Mississippi spréken.
Myn uitvinding is dan, om, al 't gevaar, dat men op Zéonder worpen is,
Teontgaan, te Land naar Mississippi te reizen, en hoewel ik ligtelyk gis
Dat u dit vreemd te voren komt, zal ik u dat geheim wat nader ontwinden,
En ik twyffel niet, of gy zult myn aanslag heel goed, en favorabel, in ligt om uit te voeren vinden.
'k Wouw dan te Morlaix, in't Franse Bretagne, een dyk beginnen te maken, die dwars door de zé,
Zo omtrent ter lengte van zeventien, of agttien honderd meilen, zyn eind zou vinden aan de Missisipse reê,
En de breete moest ten minste van honderd voeten wezen, dogom de drie of vier uren.
Moest een plein zyn, van drie honderd voeten, regt vierkant, gelyk de muuren
Van 't gebouw ook zoude zyn, dat ik daar wouw doen stigten, want 't was noodzakelyk,
Dat op zulk een langen weg een party herbergen waren, ren dienst van arm en ryk,
| |
| |
Want ieder mogt daarzig zelf, naar hy betalen kon, tractéren,
Zo kon men gemakkelyk met héle wagens vol goud uit Missisippi naar Vrankryk keren.
Wat dunkt u nu myn Héren van myn inventie? 'k Weet gewis
Dat die u be hagen moet, voor al, zo uw gemoed maar wat voor uw eigen intrest is.
Maar gy spreekt van dien dyk te maken, dog zo wy oordélen zouden, moest gy ook niet verzwygen
Waar meê gy dien byk versterken zoud, voor't geweld van zé en winden, en waar gy dat onnoemely gedeelte van aarde van daan zoud krygen?
Waar ik aarde zou krygen? wel uit de Vaart van Utrecht, zo raakte zy die kwyt,
En ik kon my daar af bedienen, en dus hadden wy ter wederzyds profyt.
Voorts zou ik dien Dyk met het zand van Enkhuizen, om de Zé te bréken, doen beleggen.
En ik zou daar een deel hoornse wortels langs heen in den grond doen heyen, om voor heggen
Te dienen, dat de dyk niet door de Ze wierd afgespoeld, en op dien voet
Leid myne inventie, wat dunkt u nu myn Héren? keurd gy dien aanslag niet mede goed?
Eer wy een vonnis kunnen spréken moet u party zyn inventie ook eerst uiten,
En dan zal 't aan ons paszen, op u beiderverzoek, een billyk oordeel te sluiten.
Myn Héren, ik zal u we ooren zo lang niet vermoeyen, luister maar.
Myninventie is om naar de Zuidzé te varen, zonder het allerminste gevaar,
Want ik wil bezwore Schépen laten maken, die twintig ellen onder 't water kunnen zeilen,
Waar door 't scheepsvolk geen hoogte hoeft te nemen, geen Starren te schieten, nog geen diepte te peilen.
Warpaal, tegen Ligthoofd.
Waar is ooit zo'n schip in de wereld geweest?
Ik bidje det je maar eens met opmerking, de avontuure van Don Clarazel de Gontarnos leest,
Wyl die met een betoverd schip aan 't hof van den Koning van Macedoniën is gekomen;
En als wy zulke schépen hebben, dan hebben wy voor geen Zérovers te schromen,
Dan zeilen wy gerust, en nergens voor bevreesd, onder water door naar de Zuid,
En vier mannen kunnen zo'n scheepjen besteuren, en dat wint wonder veel uit,
Dan of men 'er daar een drie vier honderd van doen heeft, en het zal, ik zweer 't je, nog meêr goud kunnen laden
Als ooit de Zuidzé gévenzal. Myn Héren 'k bidje wilt u nu eens beraden,
Welke Inventie de besten is; schoon ik zelf bekennen moet, dat de Mississippi, of de Zuid niet kunnen bestaan,
Ten zy dat zyn uitvindinge van den dyk, of myn betoverd scheepje word gedaan.
Maar al ons verschil is nu, en dat stellen wy aan uw oordeel, wie van ons beiden het best kan inventeren?
Oordeel onzydig myn Heren, gy zult ons met u vonnis heel veel verëeren.
Wat my betreft, ik vind ze alle beide zo goed,
Dat ik onmogely kan besluiten, welke dat ik van déze twe verkiezen moet.
Myn Heer, indien gy my wilt behagen; zo zoek die gekken tog niet gekker te maken,
Want door hun gekheid te steiven, zouden wy ook heel ligttelyk aan een kwaden naam geraken.
Wat zeg je? zyn wy Gekken? indien uw breinkas niet waar ontrampeneerd,
Myne, of myn Konfraters inventie wierd van u wel anders gewaardeerd.
Ja, 't is brutaliteit, luiden van ons fatzoen en verstand, voor gekken te schelden,
En ik wens dat een levendige Uitvaart naar Vianen u beestagt ge domheid mag vergelden.
Kom Heer Ligthoofd laat ons by wyzer menssen gaan, Ik mag dic Ezels voor myn gezigt niet langer zien staan.
Tegen Warpaal en Loshart.
Maar gel ooft vry dat ik u eerlang voor de Vierschaar van Midet en Eölus zal dagen;
Want die twe Goden zyn de beschermers van den Actiehandch om over uwe onverstandigheid te klagen.
Botmuilen! Dwazen! Gekken! zelfs den naam van Actionisten onwaard,
Gyzult u dolheid nog eerlang verfoeyen. Kom Heer Ligthooft gaan wy met'er vaard,
Om van wyzer menssen 't oordeel over onze inventiën te horen
| |
Zevende toneel.
Warpaal, Loshart, Langtong.
INdien zy allegaar zo dol worden, die hun geld by de Actict verloren;
Als déze zyn, zo mag men heel Amsterdam wel tot een dolhuis maken, en naar allen schyn
Zou dan het huis, hoe groot het ook was, nog veel te wer nig zyn,
Om al die knapen te bergen.
Meid zeg ik houd den bek!
Want zo ze al te gaâr Gek wierden: dan wierd ik en Heer Loshart ook zekerlyk wel Gek.
Voor my, myn Heer, ik had geen nood, want ik durfu zweren,
Dat ik zo veel heb gewonnen, dat ik naauwelyks weet, waar ik my zal kéren,
Ja, 't bruid u ligt, om dat het door de Zuid,
En een deel regimenten Bubbel-Acties, tot de laatste stuivertoe is verbruid.
En't is wel degelyk verbruid, dat gy over al u snavel in moet steken.
| |
Agste toneel.
Warpaal, Deugdlief, Loshart, Langtong.
IS hier myn Dogter niet? 'k heb u zo dadelyk van haar horen spréken.
Die is met Heer Reinhart voortgegaan.
Hoe? dan is zy hier in de Stad?
Ja, maar zy is met Rein hart, zegt men u immers, deurgegaan, om dat zy naar 'tschynt geen behagen in myn verkiezing had,
Zy wil liever met Reinhart in myn haat vlugten, dan met myn toestemming met Heer loshart léven.
Moet haar daar, hoe vreemd gy die verkiezing ook vint, gelyk in geven,
Want Reinhart is een deugdelyk Heer, die by geval, en niet met opzet aan den Actiehandel is geraakt;
Ook heeft hy zyn Fortuin, tot uw schade, daar rykk'lyk by gemaakt.
Warpaal, stil tegen Deugdlief.
Zwyg stil, want zo Loshart van myn verlies hoord, zal hy zekerlyk zyn woord herhalen;
Te wéten om Klarinde niet te willen trouwen.
'k Wou dat ik dat geluk op ons zag nederdalent
En zoik wist, dat ik daar door zyn min verzetten kon, zou ik hem alles doen verstaan;
Dog hy zou 't niet eens kwalyk némen, want hy zal zeker meer haast naar Vianen moeten gaan.
'k Wil dat gy zwygen zult.
Myn Heer, zo gy Klarinde bemind, zo poog haar spoedig naar te speuren;
|
|