Het groote Tafereel der dwaasheid(1720)–Anoniem Tafereel der dwaasheid, Het groote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] [De Actionisten reisvaardig naar Vianen (vervolg)] Schyn. Is dat in plaats van betaling? Beest, 'k zal u die raljeri verleren. Schijnrijk wil zijn degen trekken, maar word door Warpaai weérhouwen. Warpaal. Myn Heer, bedaar! Schynryk. Myn Heer, 'k bid wist my exkuzeren, 'k had u niet gezien, 'k had anders naar myn pligt Ueerst gegroet, eêr ik iets tot myn revengie had verrigt, 'k Hoop gy zult my myn oplopentheid, die 'k in u byzyn heb betoond, ten besten houwen. Warpaal. Gy hebt niet dan uw pligt gedaan. Sorgeloos. My dunkt ik zou hier in de lugt wel verkouwen, 'k Meen eens een glaasje Rynse-wyn, van een stoop, op goed zukces van de Acties in myn maag te slaan. Naber. En ik 't verlies be wenen, dat Papa met die zotte Windnegotie heeft gedaan. Zevende toneel. Schijnrijk, Warpaal, Jeroen. Zal ik eindelyk het geluk hebben, myn Heer, van uw Dogter te begroeten? In myn schone Klarinde, met uw toestemming, gelyk myn Bruid te ontmoeten. Warpa. Gy weet, ik heb u myn toestemming voor lang gegeven, en ik houw myn woord, Schoon dat myn Wyf daar genoeg tegen heeft te zeggen, en niet weinig op u is verstoord; Maar 't lang weg blyven van myn Dogter 'die gelyk gy weet te Utrecht is, baard my allerhande gedagten, Dewyl wy haar zekerlyk gisteren hier al verwagten. 'k Weet niet wat ik van dat agterblyven denken moet. Schijnrijk Zy kan ligt door 't een of 't ander toeval zyn belet, Zo maar myn ongelukkig noodlot niet wil, dat zy haar zinnen op een ander heeft gezet. Warpa. 'k Verzeker u, dat gy daar niet voor bekommerd hoeft te wezen, Myn Dogter is te eerelyk, te deugdzaam, om zig buiten myn weten van een Jongman te laten belezen; 'k Wil in dat geval haar borg nog wel zyn: maar staken wy deez' reên, Zo dra als zy hier is, zal ik het u laten weten. Vaart wel! 'k heb andere bezigheên, Die my elders roepen, dierhalven zult gy my ligtelyk voor dezen tyd verschonen, Schynr. Myn Heer ik ben u Dienaar, en zal my altoos den zelven te zyn betonen. Agste toneel. Schynryk, alleen. Hoe weinig weet hy, dat al myn geld door de Acties is weg gewaaid, En dat de spil van myn Liefde, alleen op zyn Dogters schatten draaid, Die ze van haar Oom geërfd heeft, om daar door myn verlope zaken, Die my met een gehele ruine dreigen, weder goed te maken. Einde van 't Eerste Bedryf Vorige Volgende