Het Dolhuis.
Der Actionisten.
Klughtspel.
Vertooners.
Japikvaer, Binnevader van het Dolhuis. |
Valerius. } komende het nieuwe Dolhuis bezien. |
Eelhart. } komende het nieuwe Dolhuis bezien. |
Leander, Vrind van Valerius en Eelhart. |
Windvang, Projecteur. } dolle Actionisten. |
Wingraag, Contramineur, } dolle Actionisten. |
Grypal, Maakelaar. } dolle Actionisten. |
Kortryk. } dolle Actionisten. |
Raasbol. } dolle Actionisten. |
Windbuil. } dolle Actionisten. |
Juffrouw Bubbels. } dolle Actionisten. |
Losbol. } dolle Actionisten. |
Krispyn, Knecht van Windbuil. } dolle Actionisten. |
Katryn, Meid van Juffrouw Bubbels. } dolle Actionisten. |
Judas, een Jood. } dolle Actionisten. |
Fripon, een Waal. } dolle Actionisten. |
Gevolg van dolle Actionisten. |
Flippyn, Knecht in 't Dolhuis. |
Het Tooneel verbeeldt de plaats van het Dolhuis, met de Huisjes der Actionisten in het rond.
| |
Eerste toneel
Ha! ha! die Actionisten maaken een drommel van een leven,
Ik mot'er noch om lachen, wat waren ze daar bezig, met Premien te neemen en te geeven
Op de Zuid en op de West. daar was zulk een gedruis en geraas
Op de eetzaal, dat men niet hooren nog zien kon: toen op de plaats
Daar hadt je't gaande; 'k docht vast dat ze handgemeen zouwen raaken,
Daarom besloot ik elk op te sluiten, om een end van dat spul te maaken.
Maar daar wordt geklopt. Flippyn! Flippyn!
Doe eens open. wat of daar nou weêr voor een nieuw Kommesaal zel zyn?
| |
Twede tooneel.
Japikvaer. Valerius. Eelhart. Flippyn.
Goeden dag myn Vrind; zyt gy de Vader in dit Huis?
Ja Heeren: Was 'er iets van je dienst?
Om het eens te doorzien. wy zagen voor de poort
Het opschrift van het Dolhuis der Actionisten, en beslooten voo
Om onze nieu wsgierigheid te voldoen, eens binnen te treeden.
Voor eerst verzoek ik dat gy ons het opschrift wat nader wilt ontleeden.
Het opschrift is zo klaar dat het zich zelf doet verstaan;
Men logeert hier Menschen, wier gekheid ligt tot dolheid over zou slaan,
Indien men daar geen zorg voor droeg: 't zyn alle Actionisten,
Die zich byster in de rekening van hunne ingebeelde winsten vergisten,
En door 't droomen van Tonnegoudsen en Millioenen, by heek scheepslaadingen vol,
Geraakten hen de harssens op stelten en de breinkar op hol.
Maar Vrind hebt gyhier veel van dat slag van Kommesalen?
Zo veel myn Heer, dat ik het je niet kan verhaalen.
Ja ik geloof dat dit Huis noch te klein zal worden, zo die Windhandel noch langer duurt;
Daar zyn ook tot precautie eenige huizen hier achter aangekocht, die nou worden verhuurt,
Om, als 't nood doet, dit Dolhuis uit te leggen.
Doch het behoeft van nou of an, dat ken ik mit waarheid zeggen,
Voor de grootste van dit soort van Huizen in ons gansche Land
Is 't mooglyk? ik wil wel bekennen het gaat boven myn verstand,
Hoe dat Menschen, met een redelyke Ziel geschapen,
Zich aan zulk een' Windhandel zo kunnen vergaapen,
En zich in staat stellen van niet alleen hun geld, maar hun oordeel te gelyk
Ja maar elk was graag ryk;
Dat woord van ryk flikkert haar alle even sterk in de oogen,
En, door de hoop van het haast te zyn, wordt'er meenig bedroogen
Maar ei zeg eens, wie zit daar in dat Huisje met die groent deur?
Dat is wel de grootste Gek van allen, dat is Projecteur.
Hy maakt den ganschen dag Projecten van Commercie Compagnien en Navigatie,
Van Disconteeren, Beleenen, Assureeren, enz. maar och laaçie!
Het is zo verward dat 'er nog kop nog staart te vinden is
Eergistren hadt hy een Ontwerp tot het opkoopen van zouten vis.
Gistren maakte hy een Compagnie om de heele Waereld rond te navigeeren.
Alle dag heeft hy wat nieuws. ik denk te met hoe kan 't de Gek zo praktizeeren
Indien de Heeren lust hebben om hem en de anderen eens te zien
Wel als het zonder gevaar kan geschiên, Zoe doe het.
Daar is in 't minst voor geen gevaar te vreezen,
Ze doen niemand leed, anders zou ik ook wel wyzer weezen.
Maar eêr gy verder gaat, wie zit daar naast dien Projecteur?
Dat is Wingraag, een vermaard Contramineur,
Die zo veel Premien op de Zuid en op de West heeft genooten.
Dat het hem eindelyk in de bol is geschooten;
Want toen de Koopers de partyen opeischten, toen wist men geen raad
Zyn Maakelar Slikop raade hem wel dat hy Fredrik Hendrik te baat.
Zou neemen; maar hy kon den Man niet overreeden,
Om zyn crediet en êer op die manier met voeten te treeden:
Dit bragt hem an't maalen, en't maalen hielp zyn kop op hol,
En hadt men hem hier niet by tyds bezorgd was hy ligt nou al dol.
Hier zit 'er een die al wat hy in de Waereld hadt door den Actiehandel heeft verlooren. Daar zit een Juffer met haar Meid.
Ja een Juffer; je lykt daar nieuw van op te hooren.
Wel ik denk immers niet dat die ook in Acties zal gehaudeld hebben, dat heeft geen schyn.
En evenwel is't waar, myn Heer; en ik verzeker dat'er, buiten deeze, noch wel honderd en meêr Juffers zyn.
Die aan den Actienhandel zo vast zyn, dat ze'er 's nachts of droomen.
|
|