Het groote Tafereel der dwaasheid

[p. *52]

Tytel-Print der Actie-Kraam of Voor-hof van Quinquenpoix

Aanschoúwer sta met aandagt stil,

Wilt ge úw nieúsgierigheid verzáden

In deze Qúinqúenpoise bladen

En zien de wéreld op haar spil?

Bÿ naar als uyt haar as gedréven,

Door zo veel Búbbel - Compagniên?
Die voor den dag, en 't dagligt vliên,

En maar alleen in donker léven

Gÿ ziet den Tÿtel hier bemaald

Met een Feston van Windsieráden

Hoe Lauw door armoede overláden

Word door den wind om hoog gehaald,

Waar op de Lappen neder buigen

Voor Eölùs verhèven troon
En om zyn wind, op hoop van loon,

Eerbiedig hem hún dienst betúigen;

De Mississippi en de Zúid,

Die schynen elk om 't meest' te prálen,

Hoewel zÿ 't hoofd reeds onderhálen,

Daar al de schatten zÿn verbrúid,

Gints teld eene Acticheer zyn schÿven,

Maar 't is te dúgten, dat niet een,
Wyl hem de wind die gaf ter leen,

Lang meester van zyn schat zal blÿven.

De Zégod en Merkúrius,

Die schÿnen thans bezorgd te weesen,

En voor d'aanstaan den ramp te vrézen,

Door al 't gebrui van Eölús.

Hier meê wens ik ú wel te váren!

De Aanschoúwer mag de rest verkláren.