De Inbeelding; Heersseres van't Rookverkopers-gild, Maald Mississippi hier, 't geen Vrankryks schat verspild.
De inbeelding maald hier schoon van schyn
Het Missippi, dog met verven,
Die door verloop des tyds bederven,
Waar door dat zy eerlang zal zyn
Zelfs van de eidele hoop verlaiten,
Door wie de Missippi leeft,
Die in het droevig Vrankryk heeft
Zo menig een ontbloot van pláten,
Wiens waan vervloog in rook en wind
Net als het kindye, dat in 't blázen
Van water bellen, als die dwázen
Al zyn vermaak en blydschap vind;
De spiegel van de zuiv're waarheid
Staat nevens 't Missisips tafreel,
Die het bedrog eens in 't geheel
Ontmask'ren zal door háre klaarheid;
Hoe zal dat wind'rig Actie rot,
Als ze in dat glas hun zelf beschouwen,
Die dolle koopmanschap berouwen,
Waar door zy deer'lyk zyn bedot;
Want wyl de Rotten braaf rumoeren
In de Actie koffer, die voor heen,
Vol goud door de Actic briefjens scheen,
Ziet menig al zyn heil vervoeren
Door déze dwáze koopmanschap,
Die 't meeste deel der Negotianten,
Geschammereerd met goude kanten,
Steekt in een dolle narrekap,
Wyl Woerden bezig is met máken
Van tiggelfteenen, om die geen
Die dol of mal zyn, een voor een
Nog aan een woonplaats te doen ráken;
Maar de Barbiesjes houd nog stand,
Die zal gewis haar wit beschieten,
Door Klatergoud en Zuiker rieten,
Die zy voor de Actie-héren plant,
Om hen een zoeten mond te géven,
Voor dat zy heeft hun geld gekraakt,
Terwyl ter Gouw vast pypen maakt
Om rustig by Toebak te léven;
Die Compagnie is wonder goed,
Voor die den rook en smook beminnen,
En't raakt hen minder aan de zinnen,
Als daar Heer Lauw het volk ontmoet
Om daar 't tot oproer schynt te hellen,
Met vals gemengeld geld, 't geen 't Paard
Met gróte hópen schyt op de aard,
Of met papier te vreên te stellen,
Dog hoe men 't keerd, of draaid, of wend,
Daar zullen 'er in 't Dolhuis ráken,
't Geen reeds de Rotte klaar doet máken;
Want Arm, of Gek moet wis het end
Van déze Rooknegotie wézen,
Dog 't laaste dunkt my 't aller naast,
Dewyl zy alle meest verbaast
Voor die aanstaande rampen vrézen,
Want schoon me een vlotschuit vol gelaân
Van Actie briefjes doet aanschouwen,
Wat heil is daar tog op te bouwen?
Het is tog klad-papier, door waan
En eid'len rook en wind beschréven,
Goed om aan een Papier boer weêr
Als vrugt'loos voor een Actie heer
Voor prullen wederom te géven,
Want al de Bubbels met elkaâr,
Staan tog int uitterste gevaar.
|
|