Het Taelverbond. Jaargang 7(1851-1852)– [tijdschrift] Taelverbond. Letterkundig Tydschrift, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 339] [p. 339] Meinacht, door H.... B.... Madeliefjes myner weiden, Doet van nacht uw halssnoer aen Met zyn kostelyke steenen; Spreidt uw blaedjes van u henen, Bloemen, op het zand der laen. Sluimert morgenvroeg wat langer, Witte klokjes, slaept nu niet; Heft uw hoofdjes, nachtegalen; In het groene graen der dalen, Leeuwrik, zing het morgenlied. Zend, natuer, uw balsemgeuren Met de zangen uit het dal; Frissche dauw, dael zachtjes lavend; 'k Wacht myn Hendrik, dezen avend, Die my morgen trouwen zal. Vorige Volgende