| |
| |
| |
Kunst- en letternieuws.
Door vergetelheid hebben wy in onze vroegere aflevering nagelaten, den uitslag van den letter- en tooneelkundigen wedstryd, op 21 october ll. te Nevele door de Maetschappy Moedertael en Broedermin gehouden, bekend te maken. Thans haesten wy ons deze nalatigheid te vergoeden.
Letterkunde. - Tooneelkundig opstel in proza. - Regters: de Heeren F. Rens en W. Rogghé, letterkundigen te Gent, en de Grave, advokaet te Zomergem. - Ernstig vak. - 26 mededingers. - Prys: een vergulde zilveren eerpenning, aen den heer P. Geiregat, van Gent, schryver van het stuk no 5, getiteld: De Ylhoofdigheid van een hongerlydende. - Kenspreuk: Moed, moed en altyd moed. - Boertig vak. - 15 mededingers. - Prys: een vergulde zilveren eerpenning, aen den Heer Hipp. Van Peene sekretaris der Maetschappy: Broedermin, Taelyver en Vorstentrouw, te Gent, schryver van het stuk no 6, getiteld: Mynheer Riekaert op reis, of nummer 4. - Kenspreuk: Ridendo castigat mores.
Uiterlyke welsprekendheid. - Regters: de Heeren W. Rogghé en F.A. Boone, van Gent, Martens, van Ronsele, de Booser en de Pestel, van Nevele. - Deftig vak. - 1ste klas. - 7 mededingers. - 1e Prys: vergulde zilveren eerpenning, aen den Heer L. Van de Water, van Brugge, met Lodewyk of Wraek en Wanhoop. - 2e prys: zilveren eerpenning, aen den Heer A. Van Hoorebeke, van Zomergem, met Breydel. - 2de klas. - 30 mededingers. - 1e Prys: vergulde zilveren eerpenning, aen den Heer B. De Ruytter, van Brugge, met het Uer der doodstraf. - 2e Prys: zilveren eerpenning voor gelyke verdiensten, aen de Heeren J. De Caigny, van Thielt, met Breydel, en F. La Fontaine, van Gent, met de alleenspraek van Seid uit Mahomet. - Boertig vak. - 34 mededingers. - 1e Prys: vergulde zilveren eerpenning, aen den Heer J. Collette, van Lokeren, met den Burgemeester van het Dorp. - 2e Prys: zilveren eerpenning, aen den Heer B. de Vriendt, van Gent, met Mynheer Langenbek. - 3e prys: zilveren eerpenning, aen den Heer L. Van de Water, voornoemd, met Cornelius Hoorens of de vergenoegde Echtgenoot. - Uit yverzucht. - 5 mededingers. - Een zilveren eerpenning, aen de heer G. Van Loo, oud 11 jaren, van Gent, met Het Beulenkind. - Eervolle melding, aen den heer H. Claeys, van Zomergem, oud 10 jaren, met Karel uit het Testament. - Aen de maetschappy van Zomergem, werd de prys voor de luisterrykste intrede toegekend.
Het programma van dezen wedstryd, werd door de Maetschappy Moedertael en Broedermin, van Nevele, in algemeene vergadering van 26 september 1849 uitgeschreven; dus slechts drie weken, voor dezelve zou plaets grypen, nogtans heeft deze kampstryd aller verwachting overtroffen en zoo wy deskundigen mogen gelooven, greep er zelden een wedstryd plaets, waerin zoovele goede declamatoren deel namen.
- Op 9 january jl. is de Maetschappy ter bevordering van Nederduitsche
| |
| |
Tael en Letterkunde, met kenspreuk: Voor Tael en Kunst, te Antwerpen, tot de hernieuwing van haer bestuer overgegaen. Het zelve is thans samengesteld als volgt: 1e Voorzitter. Dor H.F. Matthyssens; 2de Voorzitter, Hendrik Conscience; Secretaris, J. Vermetten; Schatbewaerder, P. Van Delen en Boekbewaerder Johan van Rotterdam. Voor de zangafdeeling werden benoemd: Muziek-Direkteur, L. Van Dyck; Kommissarissen, Hendrik Verdonck en F. Gons.
- Het brusselsche comiteit voor de herstelling der bezwaren, die de vlaemsch sprekende Belgen, ten aenziene der tale, drukken, heeft op 25 december in de Christuszael van het Stadhuis der hoofdstad des lands, eene openbare zitting gehouden. Vele letterkundigen en voorstanders der vlaemsche tale uit Brussel; alsook afgezanten van verscheidene Maetschappyen, uit Antwerpen, Brussel, Leuven, Lokeren enz. woonden deze zitting by. Een ontwerp van petitie aen de wetgevende kamers vragende dat de vlaemsche tale in alle gestichten van lager en middelbaer onderwys ernstig geleerd worde, werd aldaer voorgelezen. Op voorstel van eenen afgezant der Maetschappy ter bevordering van Nederduitsche tael en Letterkunde met kenspreuk: Voor tael en Kunst, uit Antwerpen, werd hetzelve onvolledig gevonden en de vergadering besloot, een ander vertoog optestellen, dat al de grieven der Vlamingen begrypen zou. Diensvolgens heeft het brusselsch comiteit in dien zin een smeekschrift opgestelt en heeft zich gehaest het zelve aen al de vlaemsche Maetschappyen, Letterkundigen en vrienden der Moedertael zonder onderscheid te doen geworden.
Zie hier de vragen in deze petitie vervat:
1o Dat de vlaemsche tael in de vlaemsche provintiën by het onderrigt in de scholen van lager onderwys, en voor Brussel, in de scholen der benedenstad, als grond- en hoofdtael van alle onderwys gebezigd worde.
2o Dat de vlaemsche tael ernstig geleerd worde in alle scholen van het staetsbestuer, zoo te Brussel, als in de overige vlaemsche gewesten des Ryks.
3o Dat deze tael onderwezen en de studie daervan verpligtend opgelegd worde in alle gestichten van middelbaer onderwys der vlaemsche provintiën.
4o Dat de wet op het middelbaer onderwys deze byzondere bepaling voorschryve: In de vlaemsche provintiën zal het hoogduitsch en het engelsch by middel van het vlaemsch worden geleerd.
5o Om geen persoonlyk belang te kwetsen, zou men eenige jaren laten verloopen, voor en aleer deze wet streng verpligtend wierd.
Als nog:
1o Dat alle provintiële en plaetselyke belangen in de vlaemsche gewesten zullen behandeld worden in het Nederduitsch.
2o Dat 's ryks ambtenaren in hunne betrekkingen aldaer, het zy met de gemeentebesturen, het zy met de ingezetenen, zich van dezelfde tael zullen bedienen.
3o Dat deze sprake ook zal moeten gebezigd worden by de regtsbanken, wanneer de partyen of de beschuldigden die verstaen.
4o Dat er eene vlaemsche academie, of eene vlaemsche afdeeling by de Brusselsche academie, ter verheffing der Nederduitsche letterkunde zal worden opgerigt.
| |
| |
En 5o Dat het nederduitsch by de Hoogeschool te Gent dezelfde voorregten zal genieten, als het fransch.
In zitting van 2 february j.l., heeft de Kamer der Volksvertegenwoordigers, reeds zulk een vertoog van wege onderscheidene Letterkundige Genootschappen uit Leuven ontvangen. De heeren De Haerne en Rodenbach hebben de vragen der Leuvenaren ondersteund en op voorstel van den moedigen en wanneer het de Vlaemsche zaek geldt, altoos op de bres staenden Volksvertegenwoordiger Dedecker, heeft de Kamer besloten, dat dit vertoog, tydens de beraedslaging der wet op het middelbaer onderwys, welke door het Ministerie aengekondigd is, zal nedergelegd worden. Het verstrekt de yverige Leuvenaren tot eer, de eerste geweest te zyn, welke in het jaer 1850, de stem verhieven om de vlaemsche volksgrieven aen het Hooger bestuer bekend te maken en van het zelve, het regt dat ons 's lands grondwet waerborgt, te durven eischen. Sints dien hebben reeds meer dan tachentig verschillige gemeenten dit voorbeeld gevolgd en wy hebben de overtuiging, dat de stem van het Brusselsch comiteit, niet in den wind zal geklonken hebben en dat de eerste stap, door de moedige Leuvenaren, op de baen van het petitionement gezet, door al onze vlaemsche landgenooten zal ondersteund worden, en zy thans eindelyk uit hunnen tienjarigen sluimer voor goed zullen ontwaken. Voor elken onverbasterden Vlaming is dit een heilige en dierbare pligt.
- De Maetschappy van Rederykkunde, onder kenzin: Kunst, nut en aengenaem, te Watou (West-Vlaenderen) heeft, tegen zondag 5 Mei 1850, een zesvoudigen pryskamp uitgeschreven op de volgende onderwerpen: Dichtkunde. - Het onderwerp, te behandelen in 100 tot 200 verzen, wordt door de Maetschappy in de volgende verzen aengeduid:
- Schetst ons: het Landbouw-nut. Eervolle zegepalmen,
Omkranst met lentgewas en goudgeel korenhalmen,
Zyn vaerdig tot sieraed van elken kunstenheld,
Die zegepralen zal in Watou's letterveld. -
Letterkunde. - Een proza-stuk, voorstellende drie onderscheidene tafereelen van zelf-opoffering uit Menschenliefde, getrokken uit de vaderlandsche geschiedenis, en bevattende van 150 tot 300 gewoone drukregelen. - Een opstel, in rym of onrym, van eene deftige alleenrede, van 80 tot 100 drukregelen, waermede men in tooneelkundige pryskampen kan optreden. - Een gelyk stuk voor boertige alleenspraek, van 60 tot 80 drukregelen. - Indien de onderwerpen der twee laestgenoemde stukken uit echte geschiedenissen geput zyn, zal de schryver by het intezenden stuk eene nota voegen, die de geschiedenis zyns onderwerps voorstelt.
Deftige uitgalming. - Verdeeld in twee klassen. - Eene alleenrede van 60 tot 80 drukregelen. - Boertige uitgalming. - Eenige klas. - Eene alleenrede van 50 tot 80 verzen of drukregels. - Schoon geschrift. - Een geschrift van 40 tot 50 regelen, waerin, ten minste, drie onderscheidene schryfwyzen moeten voorkomen, onbegrepen het hoofd of de versieringen, op een vel papier ter hoogte van 75 centimeters op 50 breedte. - Gezang. - Een gezang met of zonder begeleiding van muziek, van 4 tot 5 strofen.
| |
| |
Voor ieder der opgemelde vakken zyn twee pryzen uitgeloofd, bestaende in vergulde zilveren en zilveren eerepenningen; behoudende de Maetschappy zich voor, in geval van talryke mededingers, nog onderscheidene zilveren napryzen toe te kennen. - Ook voor de luisterrykste intrede, het grootste getal mededingers en de verste afgelegenheid, zyn eerepenningen uitgeloofd. - De antwoorden op de verschillige prysvragen en de zangstukken moeten voor den 6 april aenstaende, en de declamatien voor den 15 derzelfde maend, aen den heer Van Caster, geheimschryver der Maetschappy, vrachtvry worden toegezonden. - De ingezondene stukken blyven het eigendom der Maetschappy, die zich het regt voorbehoudt de bekroonde en andere waerdig geoordeelde dicht- en prozastukken te doen drukken en by inschryving verkrygbaer te stellen. - De mededingers in de vakken van dicht en letterkunde zyn niet verpligt, den pryskamp bytewoonen. In geval van bekrooning, kunnen zy zich door een anderen mededinger doen vertegenwoordigen.
- In de zitting van 17 january ll., van de Kamer der Volksvertegenwoordigers, ontsnapten den Minister van oorlog, by het verdedigen van het budjet zyns departements, onder andere de volgende zinsnede:
La Belgique n'a pas, comme la Hollande, comme l'Angleterre, des frontières naturelles, des moeurs et des usages a elle propres; non, elle est ouverte à tous venants.
Niet een onzer Volksvertegenwoordigers, heeft het noodig geoordeeld het gezegde van den heer Minister te weêrleggen; wy nogtans, loochenen de grondstelling des heeren Chazal. België bezit eigen volksgeest en eigene volkszeden, en ofschoon het staetsbestuer, zich niet geweerdigt zich tot beschermer dier eigendommelykheid daer te stellen, mag de heer minister zich evenwel verzekerd houden, dat het vlaemsche gedeelte van België toch nimmer die volksdommelykheid, welke het staetsbestuer schynt te loochenen, zich gedwee zal laten ontrukken. Wat het laetste gedeelte aengaet: ‘België staet voor elkeen wagenwyd open’ daerin geven wy den heer minister gelyk, doch niettegenstaende dit, koesteren wy nogtans de zoete hoop dat onze landgenooten binnen kort eindelyk wys genoeg zullen worden om hierin te voorzien, dan zullen wy toch in het vervolg, wanneer het gebeuren mogt dat dergelyke woorden aen eenen onzer staetsmannen in den gloed zyner improvisatie ontsnapten, niet meer moeten nalaten, hem ronduit te logenstraffen.
- Lelewel, de beroemde poolsche geleerde, welke sedert de mislukte pooging tot vryvechting zyns vaderlands, te Brussel gevestigd is, heeft het volgende artikel, door de nieuwsbladeren doen afkondigen:
De groote hervormer der aerdrykskunde, Gerard Mercator, van Rupelmonde, die een gedenkteeken verdient, door den bystand van Rupelmonde, zyne geboortestad; van Leuven waer zyne buitengewoone kennissen zich ontwikkelden; van Vlaenderen, welks kaert hy in 1540 opmaekte; van Nederland en alle andere landen, vooral van Groot-Britanje en Loreinen, aen welke hy onopnoembare diensten bewees door zyne aerdrykskundige bekwaemheid; door den bystand der matroozen, sterre-, zee- en aerdrykskundigen: Mercator was de uitvinder der zeekaerten en van de regtlynige schael die zynen naem draegt.
| |
| |
Het was hem een vermaek hierover te spreken en het met groote juistheid te verklaren, zoo als zyn levensbeschryver Gualtar Chymnius zegt. In oogstmaend des jaers 1569 voleindigde Mercator met eigen hand de etsing der groote Mappemonde, de eerste op dit bewerp gemaekt. - Het is een aerdrykskundig gedenkteeken van hoogen prys, dat alleen zynen naem heeft vereeuwigd; maer wy hebben het tot heden nog nergens aengetroffen of geen enkel spoor er van weder gevonden. De verzamelaers van oude kaerten, beminnaers van boek- en aerdrykskunde, verzoeken wy derhalve, indien het in hunne magt is ons op het spoor daervan te willen brengen.
- Zie hier de wyze, waerop onze letterkunde by den vreemde beoordeeld wordt:
1o Slechts drie weken na de verschyning der vlaemsche uitgave, is verschenen te Leipsig in den algemeenen boekhandel van Kiesling en Ce, eene duitsche vertaling van den Loteling van Hendrik Conscience, onder den volgenden titel: Der Recrut aus den Flämischen übersetst von Philipp Gigot, mit 4 illustrationen von Ed. Dujardin.
2o Zetternam's Mynheer Luchtervelde, is door al de byzondere tydschriften welke in Noordnederland verschynen op eene voor hem zeer gunstige wyze beoordeeld geworden. Wy zwygen van de Gids, de Tydspiegel, de Recensent, ook der Recensenten en van zoo vele anderen, om hier slechts eenige woorden neder te schryven, getrokken uit de Tyd, een maendwerk dat te 's Gravenhage uitgegeven wordt. Zie hier hoe dit tydschrift over den roman van onzen verdienstelyken medewerker spreekt:
‘Wy reiken uit de verte aan Zetternam de broederhand om de vele schoonheden, die hij ons in dezen volksroman te genieten gaf. Ook hij brengt een hoeksteen aan het gebouw, 't welk de ‘Vlaemsche taeloefenaren’ van jaar tot jaar hooger optrekken. Zetternam heeft talent, dat wisten wij reeds uit zijne vroegere geschriften; maar hij bewijst het vooral in zijne schilderingen, reeds op de eerste bladzijde van dit boek. Hoe natuurlijk en treffend maalt hij daar de armoede van den vlaamschen werkman, het leven en de ellende op de fabrieken, en de ondeugden en zedeloosheid der vermogende fabriekanten. Maar niet alleen verdient Zetternam eer en lof voor het licht, dat hij over den toestand van sommige leden der Maatschappij verspreidt, hij verdient het dubbel voor zijne denkbeelden, die hij over volksbeschaving en volksveredeling ontwikkelt en voor de middelen, die hij aan de hand geeft om daar toe te geraken. Wij moedigen Zetternam aan om voort te gaan op den ingeslagen weg, al hoopt hij zelf meerder vrucht van de pogingen van meer talentvolle mannen, enz.
3o Een der laetste afleveringen van het tydschrift de Huisvriend dat in Noordnederland onder het bestuer van Jan Gouverneur uitgegeven wordt, bevat twee novellen, welke verleden jaer in ons maendwerk verschenen, te weten: De Bindersbende uit St-Bruno, door P. Van Delen en Twee Vrienden door Johan Van Rotterdam.
Dit vriendelyk onthael by den vreemde mag, ons dunkens, genoegzaem als een bewys van wettige verdiensten doorgaen, en kan niet anders dan de jongere
| |
| |
letterkundigen aensporen om de ouderen, in het sints lang door hen zoo moedvol ingeslagene pad, met geestdrift te volgen.
- Op 1 january ll., vierde het Vlaemsch leesgenootschap, met zinspreuk: Vlaemsche taelmin, te Wetteren, het tweede verjaringsfeest harer instelling. Een avondmael werd den genoodigden opgedischt. Verscheidene redevoeringen, zoo in verzen als in proza, betrek hebbende het nut van zulk een genootschap en ter inboezeming van iever tot de moedertael strekkende, werden door eenigen der leden voorgelezen. Vlaemsche eigenaerdige liederen, ontbraken er ook in het geheel niet.
Dit Genootschap, ofschoon nog maer zyn derden jaergang intredende, telt thans alreeds 30 leden, waeronder verscheiden der voortreffelykste inwooners der gemeente.
- Eindelyk is het langverwachte wetsontwerp op het middelbaer onderwys aen de Kamer der Volksvertegenwoordigers voorgedragen: en behelst de volgende bepalingen, nopens het onderrigt onzer moedertael.
Art. 22. Het onderwys van de afdeeling der humanisten (in de koninglyke athenaea) bevat:
1o De voorschriften der redekunde en poezy, de grondige studie der fransche tael en der latynsche tael; alsmede der vlaemsche of hoogduitsche tael, voor de gedeelten des Ryks, waer deze talen in gebruik zyn.
2o, 3o. enz.
4o De studie der hedendaegsche talen, zoo als het vlaemsch, het hoogduitsch en het engelsch.
Art. 24. Het onderwys der beroepmatige (professionnelle) afdeeling, bevat:
1o De redekunst en de grondige studie der fransche tael, de praktische studie der hedendaegsche talen, en in het byzonder, der engelsche tael, der hoogduitsche tael en der vlaemsche tael.
Art. 26. Het onderwys in de middelbare scholen bevat:
De grondige studie der fransche tael en daerenboven van de vlaemsche of hoogduitsche tael, voor de gedeelten des Ryks waer deze talen in gebruik zyn.
Zoo dat men ziet dat volgens dit wetsontwerp, van de leerlingen der beroepmatige afdeeling slechts de praktische studie hunner moedertael vereischt wordt, terwyl zy in tegendeel zich op de grondige studie der fransche tael zullen moeten toeleggen. Dus zal het den Vlamingen volstaen, wanneer zy slechts hunne moedertael zoo maer wat kunnen lezen en schryven; maer zy zullen zich integendeel nogmaels gedwongen zien zich op de grondige studie van het fransch ten nadeele van het vlaemsch toeteleggen. Zulke in het oogspringende ongerymdheden, dragen by het staetsbestuer den naem van billykheid en regtveerdigheid. - Over het onderwys der hoogduitsche en engelsche talen by middel van het Nederduitsch, wordt verder geen woord gerept. Wy zullen zien of de duizende en nogmaels duizende stemmen, welke dagelyks van uit alle streken van Vlaemsch-België tegen dit zonderlinge wetsontwerp in de statenkamer, krachtdadig komen protesteren, eindelyk de magt zullen bezitten den blinddoek van voor de oogen onzer staetsmannen weg te schuiven. Dit gave God, want wie weet tot waer de al te lange weigering
| |
| |
van het staetsbestuer eene al te lang bespotte natie, een al te lang verdrukt volk zou kunnen leiden. - Wy hebben hoop in de vaderlandsliefde onzer vlaemsche Volksvertegenwoordigers.
- Volgens verschillige nieuwsbladen is er kortelings geleden een geschil ontstaen, tusschen de Maetschappy van Rhetorica te Thielt en de geestelykheid dier stad. Het genootschap zou het drama Siegfried van Howenward ten tooneele voeren, de geestelykheid schold dit stuk voor zedeloos uit en verbood den geloovigen de vertooning ervan by te woonen. Op den avond der vertooning had een volksoploop in de stad plaets; niet tegenstaende dit, werd het drama voor een talryke menigte toeschouwers ten tooneele gevoerd. De maetschappy stelde eene protestatie tegen de handelwyze der geestelykheid op; welke zy den Bisschop van Brugge toezond en door de dagbladen bekend maekte. De Bisschop heeft deze protestatie ook openbaer beantwoord en de handelwyze der geestelykheid goedgekeurd. Wat de zedelykheid des gegispten stuks aengaet, gelooven wy de geestelykheid in hare handelwyze een weinig bevooroordeeld, daer het bedoelde drama, met de door haer teregt geprezene legende van Genoveva van Braband gansch overeenkomt en wy hopen dat de Maetschappy van Rhetorica in het vervolg in hare vertooningen door de geestelykheid niet meer zal gestoord worden.
- Op 3 february jl. vierde de leuvensche rederykkamer de Roos, op eene luisterryke wyze, het feest harer patroones, Ste-Dorothea. Alleenspraken, redevoeringen en gedichten werden voor een talryk publiek in eene der zalen van het stadhuis uitgegalmd, waer onder zich de volgende declamatoren en sprekers byzonder onderscheidden.
De heer Korn. Verbruggen, van Brussel; Philipsen, griffier der maetschappy, feestbestuerder; Eduard Van Even, hoofdman der kamer en Jacob van Bel. De eer des feestes was voor Mejufvrouw Paulina Vervenne, die onderscheidene vlaemsche liederen opzong, met een gevoel en eene zuiverheid, die aller bewondering ten top voerde. Ook de van allen Vlaming zoo geliefde romanschryver Hendrik Conscience, vereerde dit feest met zyne tegenwoordigheid en bezielde de vergadering door eene krachtige en gloeijende aenspraek ten voordeele der vlaemsche zaek.
- Zie hier den uitslag van den wedstryd voor letterkunde en uiterlyke welsprekendheid, welke op den 10 der maend february op eene luisterlyke wyze door de maetschappy: Voor Moedertaal en Vaderland, te Deynze gehouden werd en waeraen meer dan zeventig declamatoren uit alle oorden van Vlaemsch-België, deelnamen.
Dichtkunde. Onderwerp: Een hekeldicht op hetgene ons land en onze eeuw gispenswaerdig oplevert. - Daer geen der drie ingezondene stukken aen de vereischten van het onderwerp voldeedt, zoo werd de uitgeloofde gouden eerepenning niet toegewezen. Echter werd als lierzang, het stuk getiteld: Het Vlaemsch met kenspreuk: voor Moedertael en Vaderland, het beste geoordeeld.
Proza. - Onderwerp: Een historisch romantisch verhael. De uitgeloofde gouden eerepenning is met eenparige stemmen toegewezen aen den heer Eug. Zetternam, van Antwerpen, met het verhael getiteld: Simon Cokkermoes, met
| |
| |
kenspreuk: Ik doe wat ik kan. - Ofschoon de Maetschappy voor dit vak slechts een prys uitgeloofd had, heeft zy toch een tweede toegekend aen het in verdienste naest bykomende stuk: Egmonts einde, tot kenspreuk dragende:
Die my zegt wal ik misdeed,
Is ook myn vriend, al is 't my leed. (Poirters).
By het openen van het daerby gevoegde briefje, werd bevonden dat de opsteller er van was, de heer Ecrevisse, vrederegter te Eecloo.
Deftige uitgalming. - 1e Klas. - 1e Prys: aen den heer A. Van Hoorebeke, van Zomergem, met de Aenspraek van Philips van Artevelde. - 2e Prys: aen den heer L. Van de Water, van Brugge, met Het uer der doodstraf. - 2de Klas. - 1e Prys: aen den Heer A. van Gyseghem, van Lokeren, met Willem van Saeftingen. - 2de Prys: aen den Heer P. De Smedt van Zomergem, met De dood van Jakob van Artevelde.
Boertige uitgalming. 1e Prys: aen den heer van Weymeersch, van Ronsse, met Pieter of de domme dienstbode. - 2de Prys: aen den heer L. Van de Water, voormeld, met Mynheer Langenbek.
Aenmoedigingspryzen zyn toegekend aen de Brugsche jonge heeren Stadsbader, met Een bedelkind van Savoije, en P. Maen, met De Losbandige.
Regters in het vak van letterkunde waren de heeren F.A. Snellaert, J.F.J. Heremans en F. Rens.
- De Minister van binnenlandsche zaken, heeft onzen verdienstelyken medewerker Pr. Van Duyse, tot het opstellen van acht vlaemsche kooren geschikt om in muziek gebragt te worden gelast.
| |
Verschenen Werken.
Te Antwerpen, by J.E. Buschmann: Leven en Wandel van Keizer Karel-den-Grooten, beschreven door Einhard. Voor de eerste mael in het Nederduitsch uitgegeven door Ph. Blommaert.
- By den zelfden: Opwekking tot Liefdadigheid, door Jan Van Ryswyck; uitgegeven ten voordeele der noodlydenden. - Prys 50 centimen.
- By P.J. Van Dieren en Cie: Volledige werken van Th. Van Ryswyck. 2e aflevering, houdende het vervolg en slot van den Eppenstein en het voorwoordje van Antigonus.
- By Jos. Van Ishoven en te Brussel, by C. Muquardt: Staeltje der Volksprake in 't Hertogdom Sleswig, door V.D.H. (Vanden Hove), in-8o, van 15 bl. - Prys 50 centimen.
- By den zelfden: De gestrafte Wraek, drama in twee bedryven, door P.F. Van Kerckhoven.
| |
| |
- Te Brugge, by L.B. Herreboudt: Wydingslied van zyne doorluchtige hoogwaerdigheid den heer J.B. Malou, XIX Bisschop van Brugge; door Edmund Petyt.
- Te Gent, by T.D. Hemelzoet: Prenteboekje voor Bewaerscholen, Beschryving in versjes, naer kinderlyk begrip opgesteld, van zestien plaetjes; gevolgelyk daerdoor, alsmede door den geringen prys (5 centimen) geschikt om in de bewaer- en andere kinderscholen te worden ingevoerd.
- By de zelfde: De Geheimen van Gent, door Emile Dobbelaere. - 2 deelen in-12o, elk van meer dan 100 bl. - Prys by inteekening fr. 1-50; in den handel, fr. 2-50.
- By H. Hoste: Opbrenging en bestiering der nuttige Huisdieren, volgens de wetten van de levensleer, werktuigkunst en gezondheidsleer, door Ed. Campens, ryks-veeartsenykundig, lid van de provintiale landbouw-commissie van Oost-vlaenderen. - Prys 70 centimen.
- By F.L. Dullé-Plus: De Maskarade van 1850, met platen. - Prys 10 centimen.
- By G. Annoot-Braeckman: Leven van Sinte-Christina de Wonderbare, in oud-dietsche rymen, naer een perkamenten handschrift uit de XIVe of XVe eeuw, met inleiding, aenteekeningen en andere byvoegsels, voor de eerste mael uitgegeven door J.H. Bormans, prof. van oude letterkunde by de Hoogeschool, te Luik, lid der koninglyke Akademie van Brussel en der koningl. comm. van geschiedenis, van de maetschappy der Nederl. Letterk. te Leyden, enz.
- Te Leuven, by Van Linthout en Van den Zande: Wat eene moeder lyden kan; burgerlyk tooneelspel in vier bedryven; vry gevolgd naer Hendrik Conscience, door Jacob Van Bel, voorzitter van het tael- en tooneelkundig genootschap De Eikel, en bestuerlid der rederykkamer De Roos, te Leuven.
- Te Rousselaere, by D. Van Hee, Nieuwe fransche spraekkunst ten gebruike der eerstbeginnenden, door H. Blieck, priester. Een deel in-12o van 148 bladz. - Prys 70 centimen.
| |
Aengekondigde Werken.
- Verzameling van alleenspraken (ernstig en boertig vak), ingezonden ten letterkundigen pryskampe, uitgeschreven door de Maetschappy van tooneel- en letteroefening: Moedertael en Broedermin, te Nevele, op 21 October 1849. - Prys der inschryving 75 centimen, betaelbaer by de aflevering. Men teekent in by den beer J.H. Tessely, sekretaris der voorgemelde Maetschappy.
|
|