Kunst- en letternieuws.
De Moniteur heeft het volgende koninklyk besluit afgekondigd:
Art. 1. Er is een wedstryd ingesteld voor het vervaerdigen van een boek dat ten titel zou dragen: Belgische geschiedkundige lezingen. Dit werk zou vooral voor het middel- en lager onderwys bestemd zyn. De bepalingen van dezen wedstryd zyn als volgt:
Programma. Een prys van 1500 franken zal toegekend worden aen den schryver van het handschrift, welk volgens het oordeel van een jury, daertoe door den minister van binnenlandsche zaken benoemd, de tweevoudige verdiensten van grondgedachte en vorm zal vereenigen.
Dit werk zal moeten bevatten:
1o Levensbeschryven van vermaerde Belgen.
2o Verhalen der merkwaerdige feiten der belgische geschiedenis, en tafereelen of vlugtige schetsen van die tydstippen, welke door de ontwikkeling van kunsten, wetenschappen, letteren, nyverheid, koophandel en landbouw, meest beroemd zyn.
3o Pittoreske en historische afschilderingen van nationale landschappen en gedenkstukken.
Buiten de vaderlandsche gevoelens en de getrouwheid die het hoofdkarakter van dezen arbeiid moeten uitmaken, zal de schryver den styl byzonder in acht nemen, en net uit het oog verliezen dat er hier van geene geschiedkundige verhandeling, maer wel van een volksboek sprake is.
Het werk moet 3 deeltjes vormen, die afzonderlyk kunnen verkocht worden, en niet min dan 400 en niet meer dan 500 bladzyden uitmaken.
De schryver behoudt er vyf jaren den eigendom van. Er zal eene uitgave van gedaen worden waervan de verkoopprys niet meer dan éen frank voor de 3 deelen en niet meer dan een halven frank, voor elk deel afzonderlyk zal mogen zyn.
Na verloop van het vyfde jaer vervalt het werk in het openbaer domein.
Zoo geen der ingezonden handschriften aen de vereischte voorwaerde voldoet, zal het jury uit allen de voornaemste brokken mogen kiezen en deze vereenigen tot een boekdeel, dat op kosten van het staetsbestuer zal uitgegeven worden, mistgaders eene billyke vergoeding aen de schryvers. Het werk moet voor 1sten january 1850, aen het departement van binnenlandsche zaken ingezonden zyn.
De schryvers zullen hunnen naem op hun werk niet stellen, maer alleen eene kenspreuk, welke zy herhalen op een gesloten briefken, waerin naem, wooning, geboorteplaets en adres, geschreven staen. De werken mogen in het fransch of in het vlaemsch geschreven zyn.
Art. 2. De kosten, uit dezen wedstryd voortspruitende, zullen op het budget van het departement van inwendig gebragt worden.
Art. 3. Onze minister van inwendig zal de leden van het jury benoemen, en al de maetregelen nemen, welke zouden noodig zyn om de uitvoerin van het tegenwoordig besluit te verzekeren.
LEOPOLD.
Gegeven te Brussel, den 2den November 1848.
- De klas der schoone kunsten by de koninklyke Akademie van Belgie heeft voor den pryskamp van 1849, de volgende vragen voorgesteld:
1o Wat is het uitgangspunt en welk is het karakter der vlaemsche schilderschool geweest onder de regering der hertogen van Bourgondie? - Welke zyn de oorzaken haers luisters en van haer verval?