| |
| |
| |
Kunst- en letternieuws.
Wy vernemen uit goede bron dat professor Bormans, de geleerde en yverige taelminnaer, in de zitting van het jury van onderwys de verdediging der vlaemsche tael en letterkunde heeft op zich genomen. - Iedereen weet dat, volgens art. 46 der wet over het hoogere onderwys, de kennis der hedendaegsche letterkunden voor het bekomen van den graed van doctor in de wysbegeerte en letteren vereischt wordt. Onder deze letterkunde heeft professor Bormans beweerd dat de vlaemsche rang had en dat de leerlingen er op moesten ondervraegd worden. Al de andere leden van het jury verzetteden zich tegen deze meening, en hielden staen dat het onbillyk zoude zyn de Walen te noodzaken tot het kennen der vlaemsche litteratuer. Schoone reden, die veel afdoet, voorwaer! Zouden de Walen dan niet de geschiedenis der vlaemsche letterkunde kunnen leeren, al kennen zy zelfs geen woordje van de tael? En is het dan niet even ongerymd de kennis der spaensche, italiaensche, duitsche en engelsche litteraturen van hen te vergen, dewyl ook van die talen de meesten geen sprankje weten? De eisch van professor Bormans is dus niet meer dan regt en op de wet zelve gegrond. Nog meer het nationael gevoel had krachtig genoeg by de leden van het jury moeten zyn, om aen dezen eisch een gewillig gehoor te geven. Want het is niet alleen eene hoogst laekbare onwetendheid, maer zelfs eene groote schande voor eenen Belg, die doctor in de letteren zynde, nog niet eens de vermaerdheden van zyn eigen land kent. Ook konden de andere leden van het jury zich niet dan door drogredenen tegen den heer Bormans, die op het regt steunde, verzetten. Deze was reeds zoo ver gegaen van de volgende vraeg voor het schriftelyk onderzoek (examen) op te geven: Expliquez le roman du Renard et discutez la question de son origine. - Of dezelve echter in de urn waer de vragen voor het schriftelyk onderzoek uitgehaeld worden, opgenomen is geworden, weten wy niet. Maer dat ten minste kunnen wy verzekeren,
dat het professor Bormans by niet eene enkele pooging zal laten, doch in de volgende zitting van het jury, tot werkdadige uitvoering zyner meening besluiten en handelen. - Gelukt de pooging van professor Bormans (en zy zal gelukken), dan zal ook aen de Universiteiten een cursus van de geschiedenis der vlaemsche litterateur moeten gegeven worden, iets wat tot nu toe nergens gedaen wordt. Indien de leden van het jury onbillyk vinden dat men van de Walen de kennis van de vlaemsche letterkunde vereischt, is het dan ook niet onbillyk dat de Vlamingen de fransche litterateur kennen moeten? Het een kan zonder het ander niet regtveerdig zyn, en al wie de hand op het hart en in geweten op deze vraeg antwoorden wil, zal met ons moeten ja! zeggen.
- Wy vinden in de Eendragt de volgende byzonderheden betrekkelyk den nieuwen vlaemschen schouwburg te Gent:
Er zyn ter nauwernood elf maenden verloopen sedert het leggen van den eersten steen des nieuwen schouwburgs, dien de heer bouwmeester Minard, op zyne kosten, volgens zyne plans en onder zyne waekzaemheid, in de Walpoortbrugstraet, te dezer stede, doet oprigten, en reeds is de stichting in zoo verre voltooid, dat wy in eenige byzonderheden kunnen treden opzichtens dit gebouw, bestemd om dit gedeelte der stad te versieren en hetzelve uit dien staet van verlatenis te trekken, waerin het onlangs nog gedompeld was. De hechtheid des voorgevels, deszelfs eenvoudige en van zucht tot hoogen zwier beroofde styl moesten omtrent de inwendige bouwingen een gunstig
| |
| |
voorgevoel inboezemen; ook toefde men niet, by het bezoek van al de deelen des gestichts, te erkennen dat er niets aen de ydele praelzucht is opgeofferd, en de bouwmeester vooral gezorgd heeft zyn werk tot het nageslacht te doen overgaen, zeer verschillig ten dien aenzien met het meerendeel zyner kunstgenooten die, voor rekening van anderen arbeidende, zich weinig met de toekomst bekreunen en slechts aen hun persoonlyk belang denken, veel dierbaerder aen hun hart dan dat hunner tewerkstellers.
De nieuwe schouwburg heeft twee ingangen, de eene langs den kant des byzondersten voorgevels, de andere langs de zyde der Korianderstraet. Deze laetste biedt eene voorzael en ruime gangen, tot het parterre, de galery des derden rangs en het paradys leidende.
By het intreden der zael is men door hare uitgestrektheid en vorm getroffen. Zy zal duizend toeschouwers kunnen bevatten, en overtreft met een en een halven voet de breedte der oude zael van den grooten schouwburg. Het publiek zal er byna overal tegenover het tooneel plaets vinden, dat het in deszelfs geheelen omvang zal kunnen beschouwen. Het toppunt der zael, in het midden, onder den luchter, tot het gewelf genomen, is van twee en veertig voeten. Haer vorm is eirond. Zy heeft twee rangen, elk uit een en twintig logiën samengesteld, eene galery van derden rang en een paradys.
De logiën des voortooneels, in twee verdiepingen verdeeld, behalve eene getraliede baignoire in de plint, zyn met twee schroefvormige zuilen van korintische orde bekroond, met een afgeknotte kap versierd. De voorzyde der logiën biedt in hout gesnedene versierselen, bestemd om de wapenen der zeventien provinciën en de schilden onzer twee en vyftig oude neringen te ontvangen. De hoofdkleuren zullen wit en goud zyn, met karmozyn roode kussens, op eenen ligt groenen grond.
De logiën zyn door houten boogsgewyze uitgesneden en tot de borst stygende schutsels gescheiden. De logie op den achtergrond, voor den gouverneur bestemd, is met twee houten zuilen versierd, een afgeknotte kap ondersteunende, welke haer ter bekrooning dient.
De tusschenwydte der onderscheidene rangen is zeer evenredig, en de steun der logiën geschikt om den kleedingstooi op te helderen en den toeschouwers niet als in een graf te dompelen.
Het stelsel van verlichting zal hetzelfde wezen als dat voor den grooten schouwburg aengenomen; het zal uit een luchter en zes arm-kandelaren, uit een der byzonderste werkplaetsen van Parys komende bestaen.
Het gelykvloersche der zael zal, behalve het orkest, verschillende rangen van stalles en de plaetsen, voor het parket bestemd, vervatten. Zeven baignoires zullen den achtergrond bezetten, en de gangen van iedere zyde der zael zullen het parterre uitmaken, hetwelk zich van deze laetste baignoires tot die des voortooneels zal uitstrekken. De zetels, stoelen en banken zullen opgevuld en met amiensch fluweel overtrokken zyn.
De styl, voor de schildering der logiën en van het gewelf aengenomen, zal die der kunstherleving wezen. De heeren De Vriendt, van Gent, en Govaerts, van Brussel, zullen er zich eerstdaegs mede bezig houden. Dezelfde kunstoefenaren zyn insgelyks met de vervaerdiging der tooneelversiersels belast, die dertien in getal zullen zyn, elk met twaelf ramen en al derzelver toebehoorten voorzien.
De foyer-zael, zeer ruim en zwierig versierd met alles wat de kunstherleving ons het bevalligst en rykst in lystwerk heeft nagelaten, heeft door eene galery met de eerste logiën gemeenschap. Beiden kunnen met de schouwburgzael vereenigd worden by middel van een houten vloer, op dien des tooneels passende, en aldus eene enkele zael van honderd zes en vyftig voeten uitgestrektheid vormen.
Ieder rang is met twee kleederkamers en twee kabinetten voor dames voorzien. De uitgangen zyn derwyze geschikt, dat men het volk in eenige oogenblikken de zael kan doen ontruimen.
| |
| |
Het tooneel is zeer ruim en heeft langs eenen trap van dry of vier treden met de logiën der spelers gemeenschap. - Het magazyn is onder de voorzael gelegen, langs de zyde der Korianderstraet. Aen deze voorzael, die, zoo als wy reeds hebben gezegd, tot het parterre, de galery van den derden rang en het paradys leidt, sluit zich een der ruimste herbergzalen. In een woord alle gemak wordt den toeschouwers even als den kunstoefenaren verschaft, geroepen om den nieuwen schouwburg te bedienen, welks stichting de grootste eer doet aen het talent van den heer Minard.
De grond, waerop het gesticht zich verheft, is van eene vry groote uitgestrektheid; echter is men, denzelven bezoekende, verwonderd over het gebruik dat de bouwmeester er van heeft weten te maken. Geen hoekje is verloren; alles is met een volkomen verstand der kunst ten nutte gemaekt, en aen de noodwendigheden of het genoegen des publieks dienstbaer gesteld.
De tempel, dien de heer Minard der muzen heeft gewyd, zooals men voortyds sprak, biedt aen onze genootschappen eene heerlyke zael voor hunne concerten en feesten. Men zal voortaen niet meer verpligt zyn, de wyk te nemen in zalen, waer men de toeschouwers als haringen oppropt, en waer vyftig persoenen op honderd verpligt zyn op het achterhof te wandelen, voor zoo veel zy geneigd zyn de uitnoodigingen, die zy ontvangen, te beantwoorden.
By slotsom, Minard's schouwburg, ofschoon hy geen twaelf tot vyftien honderd duizend franken heeft gekost, moet voor den grooten schouwburg noch met opzicht tot de hechtheid der bouwing, noch ten aenzien der inwendige verdeeling, zwichten.
Hy overtreft dien wat den vorm der zael en de gemakkelykheden van allen aerd aengaet, dien zy den aenschouweren, op eene zeer beperkte ruimte, naer evenredigheid diergene van den stedelyken schouwburg, biedt.
By deze byzonderheden, voegen wy dat Minard's schouwburg, by gelegenheid der aenstaende algemeene Gentsche Kermis, door de Maetschappy van tooneelen letterkunde: Broedermin en taelyver, plegtig zal worden geopend met eene vertooning van Brigitta of de twee Vondelingen, nieuw zangspel in dry bedryven, door den heer Van Peene, muziek van den heer karel Miry.
- De koninglyke maetschappy van Rhetorica gezegd de Fonteinisten, te Gent, heeft besloten ter gelegenheid van haer vierhonderdjarig bestaen, een luisterryk feest te vieren, waerop zy al de liefhebbers en liefhebsters, die de nederduitsche tael, in de hier onder vermelde vakken, beoefenen, ten vriendelykste uitnoodigt. 1e Vak. - Festival voor tooneeloefening. De maetschappyen, die aen dit festival willen deelnemen zyn verpligt een tooneelstuk, drama of treurspel, van drie tot vyf bedryven, alsmede een bly-of zangspel, van een tot drie bedryven, uit te voeren. De tooneelvertooningen zullen aenvang nemen op 7 November 1847 en worden voortgezet van veertien tot veertien dagen, telkens op den zondag. Elke optredende maetschappy zal eene som van 200 franken ontvangen, voor reisen verblyfkosten. Tydens de groote kermis 1848 zal aen al de maetschappyen een zilveren eermetael tot gedenkteeken worden aengeboden. - 2e Vak. - Pryskampen voor letterkunde. - 1o Voor een drama of treurspel van drie tot vyf bedryven, waervan het onderwerp ontleend moet zyn aen de Belgische geschiedenis is de eerste prys een gouden eermetael ter waerde van 400 franken of een dergelyke belooning in geld: de tweede prys, een gouden eermetael ter waerde van 200 frs. of de zelfde som in geld. 2o Voor een blyspel met of zonder zang van een tot drie bedryven; op onze zeden en gewoonte toegepast: eerste prys een gouden eerpenning terwaerde van 200 frs. of deze som in geld; tweede prys: een dito ter waerde van 150 frs. 3o Poëzy. Een gouden eerpenning ter waerde van 150 frs. voor het beste dichtstuk, van niet min dan 200 versen en ten onderwerp hebbende: De sedert vier eeuwen bestaende; en thans koninglyke maetschappy van Rhetorica de Fonteinisten te Gent. 4o
Proza. Een gouden eermetael ter waerde van 150 frs. voor Eene lofrede op Jan Frans Willems, in leven Voorzitter der Fonteinisten. Al de mededingende stukken moeten door
| |
| |
eene vreemde hand geschreven, en eene kenspreuk dragende welke herhaeld wordt op een verzegeld birefje, waerin naem, voornaem en woonplaets der schryvers wordt opgegeven, voor 1 meert 1848, vrachtvry ingezonden worden aen den heer prof. C.P. Serrure, St-Pieters nieuw straet No 65. - 3e vak. Uiterlyke welsprekendheid (declamatie), 1o Voor liefhebbers die vreemd zyn aen de stad Gent zyn er voor ernstige uitgalming drie eermetalen uitgeloofd, voor boertige uitgalming twee eermetalen. 2o voor juffrouwen liefhebsters, vreemd aen de stad Gent zullen voor de beste alleenspraken in het deftige, twee pryzen, bestaende in gouden vrouwsieraden, uitgeloof worden. Aen de niet bekroonde liefhebsters zal een gedenkteeken van het jubelfeest worden aengeboden. 3o voor liefhebbers der stad Gent. zyn er in het ernstige vak drie eermetalen in het boertige twee uitgeloofd. 4o Aen de liefhebsters der stad Gent zal een vrouwensieraed ten aendenken van het jubelfeest aengeboden worden. Al de persoonen die deel willen nemen in de wedstryden voor de declamatie moeten hiervan kennis geven uiterlyk op 15 april 1848 en tevens kopy der uit te galmen stukken vrachtvry inzenden aen den heer Roegiers, vrydagmerkt, of Daeens, Holstraet te Gent. 4e Vak, vlaemsche koorzang: De pryzen voor den vlaemschen koorzang zullen bestaen, namelyk voor de steden: 1o in een gouden eerepenning ter waerde van 150 fr.; 2o in een gouden eerepenning ter waerde van 100 fr.; voor de gemeenten: 1o in eenen eerepenning van 100 fr.; 2o in een dito ter waerde van 75 fr. - Men zal voor al die pryzen derzelver waerde in geld mogen verkiezen. - Een afschrift der uit te voeren stukken moet
uiterlyk op den 15n april 1848 aen den heer C.P. Serrure, ondervoorzitter der maetschappy, worden toegezonden. - In geen vak zullen stukken strydig met godsdienst, wetten of goede zeden kunnen mededingen. - De letterkundige eereleden der beschryvende maetschappy hebben zich zelven vrywillig van alle mededeeling uitgesloten. - De uitvoering der onderscheidene declamatiën en van het zangfeest zullen, op nader te bepalen dagen, gedurende de gentsche kermisweek van 1848, plaets hebben, in welke week ook de prysuitreiking zal geschieden.
- By den wedstryd van fransche dichtstukken, door het staetsbestuer uitgeschreven voor de toonkunst-compositie van 1847, is de prys toegekend aen den heer Poujol, met het dichtstuk, getiteld: Le Roi Lear, hetwelk gevolgelyk gekozen is om, by wedstryde, in muziek gesteld te worden. Ook deze kampstryd is reeds geopend.
- De minister der binnenlandsche zaken heeft de beslissing der Akademie van België goedgekeurd, strekkende om in derzelver pryskaert voor het jaer 1849, het vraegstuk betrekkelyk de regering van Albert en Isabella te herhalen; met bepaling nogtans dat het zou betamen deze vraeg voortaen achterwege te laten, indien de Akademie ook ditmael geen bekrooningswaerdig antwoord inkreeg.
- De heeren Isidoor Hye, advokaet te Gent, en Julius Lejeune, student by de vrye hoogeschool, te Brussel, hebben zich der Akademie bekend gemaekt als opstellers der verhandelingen op het vraegstuk van wetgeving, aen welke by den laetsten wedstryd eene vereerende melding is toegekend.
- De commissie der schoone kunsten en gedenkteekenen heeft onlangs te Brugge den toren der kathedrale kerk onderzocht en deszelfs toestand volgenderwyze vastgesteld: 1o dat de borsten in den toren en in den beuk, voor de laetste bouwingen bestonden; 2o dat geene enkele borst in eenige der zeven nieuwe gewelven of in de schoormuren, langs buiten gesticht, bestaet - Het is echter als waerschynlyk erkend dat, ten gevolge van het merkwaerdig gewicht, waermede de toren is bekroond geworden, de borsten, die in de oude stichting bestonden, eenigzins verbreed zyn. Dien ten gevolge heeft de commissie de maetregelen goedgekeurd, door den provincialen bouwmeester voorgesteld, strekkende om de twee bouwingen by middel van ankers nauwer te verbinden, en tenzelfden tyde het oude gedeelte van den toren te bevestigen, met in de muren gelaten holligheden en openingen by middel van steenwerken te sluiten. De
| |
| |
commissie zal nader onderzoeken of het betaemt de twee zybeuken te verlengen.
- De hoogduitsche schryver Gustaf Höfken, die in 1842 een hoogstbelangryk werk over het Zollverein uitgaf, laet thans een boekdeel onder de pers leggen, getiteld Vlaemsch België. Daer de heer Höfken in de gelegenheid geweest is de vlaemsche beweging en haren geest van naderby op te merken, mogen wy op een alleszins belangryk werk van zynent wege betrouwen.
- De maetschappy van vlaemsche letteroefening, met kenspreuk De tael is gansch het volk, te Gent, willende aen de jonge letteroefenaren gelegenheid geven om hunne krachten te beproeven in een vak dat ten huidigen dage, en niet ten onregte, aenzien word als een geschikt middel ter verspreiding van leeslust en beschaving onder onze taelbroeders; heeft besloten tot onderwerp eener prysvraeg uit te schryven: Een nederlandschen zeden-roman uit den tegenwoordigen tyd. Dit werk, in de nederduitsche tael geschreven, zal ten minste den omvang van 100 bladzyden druks in-8o moeten hebben.
Men moet de woorden: tegenwoordigen tyd niet in een beperkten zin opvatten: de maetschappy verstaet er het tydperk door, dat sedert de regering van keizer Jozef II verloopen is.
De prys zal bestaen in eene som van 300 franken, of in een eerpenning van gelyke waerde, naer verkiezing des schryvers.
Alle nederduitsche letterkundigen, met uitzondering der werkende leden van de maetschappy, worden ter mededinging toegelaten.
De werken zullen, vóór 1en maert 1848, aen den Sekretaris der Maetschappy: E. Degerickx, nieuwe Theresianen-straet, no 15, te Gent, vrachtvry moeten worden gezonden. Zy zullen behooren bekleed te zyn met eene zinspreuk, welke ten opschrift zal verstrekken van een er by te voegen verzegeld briefje, vervattende de namen, hoedanigheden en woonplaets des mededingers.
De Maetschappy behoudt zich voor, den uitgeloofden prys niet toe te kennen, indien geen der ingezondene werken der bekrooning waerdig wordt erkend. In dit geval zal zy, daertoe aenleiding bestaende, over de soort en waerde eener toe te wyzen aenmoediging beslissen.
Het bekroonde of eener aenmoediging waerdig gekeurde werk blyft het eigendom der Maetschappy, die zich voorbehoudt hetzelve, met voorkennis van den schryver, uit te geven. De overige stukken zullen, op bewyzende aenvraeg der mededingers, kunnen worden teruggeeischt.
- In de algemeene vergadering van de maetschappy der Ned. letterkunde, te Leyden is aen den heer A. De Jager, van Rotterdam, het eermetael uitgereikt voor zyne in de vorige vergadering bekroonde verhandeling op de vraeg: Een oordeelkundig onderzoek naar den invloed van Bilderdijks dichtwerken op de kennis, de ontwikkeling, beschaving en verrijking onzer moedertaal, gepaard met eene nauwkeurige aanwijzing der woorden en spreekwijzen, welke door hem, of voor het eerst ingevoerd, of uit de oudheid in het gebruik terug geroepen zijn.
- Een onzer landgenooten sedert een paer jaren te St. Petersburg gevestigd, schryft ons het volgende: ‘By myne aenkomst alhier, waren er reeds verscheiden werken van Th. Van Ryswyck vertaeld; maer als men vernam dat ik een der vrienden was van den dichter wiens werken zoo veel opgang gemaekt hadden, heb ik het bezoek ontvangen van verschillige geleerden en invloed hebbende persoonen, die my het adres van den dichter gevraegd hebben, om zich al zyne werken te kunnen aenkoopen, want gy moet weten dat onze vlaemsche letterkunde in heel het Noorden zeer geacht is.’
Zulke daedzaken bewyzen meer dan al wat wy zouden kunnen zeggen over den voortgang onzer vlaemsche letterkunde by de vreemden. Van eenen anderen kant vernemen wy dat er te Augsburg eene hoogduitsche vertaling verschenen is van Daniel en van Fernand de Zeeroover, door den heer P.F. Van Kerckhoven.
- Het Programma van den letterkundigen kampstryd, voorgesteld door de koninglyke Maetschappy van schoone kunsten en letterkunde te Gent, voor het jaer 1848, is verschenen. De prysvraeg uitgeschreven is eene vergelyking
| |
| |
tusschen Rubens en Raphaël, als schilders en stichters van schilderscholen, met eene waerdering der werken van hunne voornaemste leerlingen. - De schriften mogen in het fransch of in het vlaemsch opgesteld worden. - De prys is een eerepenning ter waerde van fr. 400. - Het bekroonde schrift wordt het eigendom der maetschappy, die het in hare Annales eene plaets zal verleenen. - De ten pryskamp ingezondene handschriften blyven aen de Maetschappy: de schryvers kunnen er, ten hunnen koste, afschriften van doen maken. Indien geen der ingezondene schriften bekroonenswaerdig wordt geoordeeld, zal het jury over de aenmoediging beschikken die het best bevonden werk zou verdienen. - Elk mededinger zal zyn werk met eene zinspreuk voorzien, die hy op een gesloten briefje, zynen naem en wooning behelzende, zal herhalen. - Ieder die zich op eene andere hoegenaemde wyze doet kennen, of zyn schrift na 't bepaelde tydstip inzendt, wordt uit den pryskamp gesloten. - De schriften moeten, vóór den 15 mei 1848, aen den secretaris der Maetschappy, den heer baron Julius De Saint Genois, te Gent, vrachtvry worden toegezonden.
- De Maetschappy van wetenschappen, kunsten en letteren van Henegouwen, te Bergen gevestigd, heeft, onder andere onderwerpen, in het fransch te behandelen, tot prysvraeg, tegen den 1n January 1848, uitgeschreven eene Lofrede op Jansenius, bisschop van Yperen, met de byzondere en uitdrukkelyke bepaling dat deze lofrede zal worden opgesteld in het latyn, fransch of Nederduitsch. Naer ons weten, is het de eerste waelsche lettermaetschappy die de tael van de meerderheid harer landgenooten geschikt erkent om nevens de zoogenaemde tael der beschaving in eenen wedstryd op te treden. Gaerne vermelden wy deze daedzaek omdat zy ons ten bewyze verstrekt van de meer en meer toenemende waerdering der vlaemsche letterkunde, ook by hen die, door een ingeworteld vooroordeel beheerscht, zelfs tot haer bestaen en bestaenbaerheid gewoon waren te loochenen. Moge dit voorbeeld toejuiching en vooral navolging vinden!
- In de laetste vergadering van de klas der letteren by de koninglyke Akademie van België, is de heer Leclercq, prokureur generael by het hof van verbreking en voorzitter der koninglyke commissie voor de uitgave der oude wetten, tot lid dier klas benoemd, in vervanging van wylen den heer Willems.
In dezelfde zitting is er eene vereerende melding toegekend aen de schryvers der twee ten wedstryde ingekomen verhandelingen over de vraeg: ‘Hoe werd, vóór de regering van Karel V, de regtsmagt in België uitgeoefend? - Welke waren de inrigting der onderscheidene regtbanken, de graden van regtsoefening, de wetten of regtsgeleerdheid, naer welke zy uitspraek deden?’
De klas heeft het staetsbestuer de aenvraeg gedaen om den byzonderen prys van fr. 3,000 voor eene geschiedenis der regering van Albert en Isabella, andermael te mogen uitloven.
- In de zitting, den 17 mei ll. door de koninglyke commissie van geschiedenis gehouden, zyn door den heer Gachard medegedeeld: 1o Eene verhandeling op eenen bundel brieven van don Juan en zyn secretaris Escobedo, alsmede briefjes van Antonio Perez, door Philips II gekantteekend; 2o eene nota op de beschryving der titels, in 1773, aen den Prins Bisschop van Luik, op bevel des konings van Frankryk, afgeleverd.
Deze twee stukken zullen in het Bulletin worden opgenomen.
De heer Gachard kondigde een uitgebreid werk aen, op de verslagen der venetiaensche afgezanten, wegens de hoven van Karel V en Philips II.
De heer Bormans bood verscheidene aenteekeningen aen, die insgelyks in het bulletin zullen worden geplaetst met het vervolg der uittreksels uit de handschriften der koninglyke boekery, door den heer De Reiffenberg en de brieven van den bisschop Sonnius, door den heer kanonnik De Ram medegedeeld.
De heer kanonnik De Smet kondigde de aenstaende uitgave aen van het derde boekdeel van de verzameling der kronyken van Vlaenderen.
- Het koninglyk Museum van oudheden, wapenen en geschut, te Brussel, is
| |
| |
onlangs door eene talryke verzameling belgisch-romeinsche oudheidsvoorwerpen verrykt geworden, voortkomende van het stadje Bavay, het Baganum-Nerviorum, hoofdstad der Nerviërs het magtigste volk van oud-België en wiens ruim grondgebied, het geheele oude bisdom van Kameryk vervattende, zich ten noorden tot de Dyle uitstrekte. Deze verzameling bestaet uit eenen grooten steenen leeuw, een ramskop in de klauwen houdende, het hoofd eens vrouwenstandbeelds van meer dan natuerlyke grootte, voetstukken en gedeelten van zuilen van een grooten omvang, onderscheidene bronzen standbeeldjes, een romeinschen handmolen nog van zyne spil voorzien, een grooten looden lykhoren met deszelfs deksel en met menschelyk gebeente vervuld, waerop twee glazen traenflesschen geplaetst zyn, een veertigtal bronzen, glazen en gezegeld-aerden vazen enz., allen van onderscheidene groote en gedaente, alsmede talryke andere voorwerpen, als romeinsche gewigten, slotplaten, sleutels, ringen, cirkels, baken, bronzen en beenen hairspelden, een spiegel in gepolyst stael, bronzen schel, zilveren en bronzen lepels, beenen fluitje, wapenen, landbouwgereedschappen, gedeelten van wandschilderingen enz., enz. - Eene andere belangryke aenwinst is die van een grooten en schoonen bronzen dryvoet en eener lamp van dezelve stoffe. Deze twee oudheidsvoorwerpen zyn onlangs, met verschillende anderen, in het dorp Pont-Sur-Sambre ontdekt geworden, hetwelk in de ryksbeschryving onder den naem van Locus quartensis bekend was, en waer de bevelhebber van het vlootje verbleef, dat de Romeinen op de Sambre onderhielden.
- De Broederhand. Tydschrift voor hoogduitsche, nederduitsche en noordsche letterkunde verschynt thans te Antwerpen by Karel Oberts, en wordt opgesteld door Dr.-J.-W. Wolf en L. Vleeschouwer. De laetst verschenen aflevering bevat: eene vertaling uit het hoogduitsch over den invloed der humaniteits-studien; eene Boekbeoordeeling; de Stiefmoeder, vertaling uit het engelsch; poezy van Th. Van Ryswyck en Dautzenberg, en Mengelingen.
- Wy vernemen dat er hier ter stede eene Maetschappy van onderlingen onderstand voor de drukkersgezellen is opgerigt. Het doel dezer maetschappy is het daerstellen van verbroedering tusschen de Antwerpsche drukkersgasten en het ter hulpe komen der leden des genootschaps welke zich in netelige omstandigheden zouden bevinden. Met genoegen zien wy dergelyke maetschappyen tot stand komen, en wy kunnen de drukkersgezellen onzer stad niet genoegzaem aenmanen, zich aentesluiten by dien kring welke eenige hunner makkers gevormd hebben. Te Gent bestaet reeds een dergelyk genootschap, en, zoo wy het wel voorhebben, heeft dit zelfs zyne letter- en toonkundige oefeningen, wordt daer zelfs een cursus van vlaemsche tael en letterkunde gegeven. Het ware te wenschen dat de antwerpsche maetschappy dit voorbeeld volgde. Een drukkersgezel, die dagelyks zoo veel verstand van anderen hanteert kan niet dan er by winnen met zyn eigen verstand ook wat te beoefenen.
| |
Verschenen werken.
Te Antwerpen, by J.-E. Buschmann: Natuerkundige lessen, door doctor F.-J. Matthyssens, 6de en laetste aflevering van dit onder alle opzichten hoogstbelangryke werk. - Wy hopen dat de heer Matthyssens het by deze eerste proeve niet zal laten en weldra onze letterkunde met een nieuw gewrocht, betrekkelyk de kunsten of wetenschappen, zal verryken; niemand beter dan by kan zich van die taek kwyten.
- By J.-E. Buschmann: Geschiedenis van Antwerpen, vierde stuk. Hiermede is het derde deel van dit belangryk werk compleet. Het vierde
| |
| |
tydvak, dat met keizer Karels regering aenvangt, wordt met gespannen nieuwsgierigheid te gemoet gezien; naer men verzekert zullen daerin stukken voorkomen, die tot dus verre onbekend waren gebleven, en door den heer Gachard uit Spanje zyn medegebragt. Van de dry verschenen deelen is nog een zeer gering getal exemplaren voorhande.
- By Aug. Jans: De laeste dag der eerste wereld, heldenspel in vyf bedryven, door Hendrickx. Prys: Fr. 1-25.
- By J. Janssens: De zoon des volks, geschiedkundige roman door Lodewyk Gerrits, Fr. 1-50. - Later komen wy op beide deze werken breedvoerig terug.
- By Lepoitevin de la Croix: Histoire physique, civile et commerciale de la ville d'Anvers, par L. Lepoitevin de la Croix. Een boekdeel in groot 8o met platen. - Deze geschiedenis of liever losse brokken uit de geschiedenis van Antwerpen, is naer luid der inleiding of voorrede, bestemd aen de gens du monde, en lieden van hoogen zwier, die zich schamen hunne moedertael te kennen; dat het voor deze zal blyven, daer voor is de onmatige prys van 15 Fr. ons borg. Ondertusschen zullen zy er de geschiedenis van Belgiës voornaemste koopstad, op verre na zoo grondig niet leeren kennen als in de Geschiedenis van Antwerpen, op last van de rederykkamer de Olyflak ondernomen. Daer het werk van den heer Lepoitevin de la Croix bovendien zekere historische dwalingen zou kunnen verspreiden, stellen wy ons voor er in eene uitvoerige recensie nader op terug te komen.
- Te Mechelen by Van Velzen-Van der Elst: Praktische Spraekkunst, ten gebruike der onderwyzers en leerlingen, door J.-B. Courtmans, professor by 's ryks normale school, te Lier. - In eene volgende aflevering komen wy welligt op dit werk terug.
- Te Brussel by Van Dale: Aen de Germanen in 1847, dichtstuk door Nolet de Brauwere-Van Steelant, ridder der Leopolds orde, enz., in-8o.
- By denzelfden: De Bloedvlek, drama in dry bedryven, vry vertaeld door E.-E. Stroobandt.
- By denzelfden: Rhyn- en Schelde galmen, (3e aflevering), kooren zonder begeleiding door de heeren E. en R. Van Maldeghem.
- Te Gent by de We A.-J. Vander Schelden: Liedjes voor de kantwerkscholen en spreuken van baeske Van de Wiele, door C. Duvillers. - Dit bundeltje is even doelmatig als het vorige van dien aerd, door denzelfden vruchtbaren schryver, in 1846, by Van de Casteele-Werbrouck, te Brugge, uitgegeven.
- Te Gent, by Snoeck-Ducaju: Beknopte beschryving van Gent, of verkorte historische beschouwing van die stad en hare bewooners, van de merkwaerdige gebouwen, gestichten en maetschappyen, de beroemde Gentenaren, enz., voorgegaen van de beginselen der geschiedenis van Gent, door J.-J. Steyaert, directeur-hoofdonderwyzer in de stads kostelooze school in het Prinsenhof, te Gent. Prys fr. 1. De uitvoerige titel van dit werk, die (hetwelk niet altoos geschiedt) getrouw is nagekomen, verschoont ons deswegens in uitbreiding te treden. Het is een kort begrip der Beschryving van Gent, vóór eenige jaren door den heer Steyaert uitgegeven, en dienstig, zegt hy in het prospectus, voor de Gentenaren en de vlaemschsprekende reizigers, die de merkwaerdigheden dezer stad willen beschouwen en gemakkelyk leeren kennen. De onderneming is gelukkig bedacht en uitgevoerd, en zal, naer wy hopen, door onze taelgenooten op heure waerde worden geschat.
- Vlaemsch tooneel, door H. Van Peene. - No 12. - Brigitta of de twee vondelingen, blyspel met zang in dry bedryven.
- By C. Annoot Braeckman: De heer van Trazegnies, historisch-romantisch Episode uit den eersten kruistogt, door C.-H. Van Boekel. Dichtstuk in groot 8o, bevattende 136 blz. en verluister door dry fraeije platen, naer de teekening der heeren Felix De Vigne en L. De Winne. - Prys 2 franken.
- By F. en E. Gyselynck: het Belgisch Musaeum, 4de aflevering, 10de deel. -
| |
| |
Deze aflevering welke de uitgave van het laetste deel sluit, bevat eene geschiedenis der rederrykkamer de Fonteine, te Gent, door J.Ph. Blommaert en eene levenschets van wylen den diepbetreurden Willems, door doctor Snellaert. Met spyt zien wy dat niet eenen der gentsche letterkundigen de taek op zich heeft durven nemen de uitgave van het Belgisch Musaeum voort te zetten; het is bedroevend om denken dat met de dood van den heer W., het eenigste geleerd vlaemsch tydschrift dat wy bezaten, vallen moet.
- By de gebroeders Michiels: De Eendragt, veertiendagsch tydschrift voor letteren kunsten en wetenschappen, 1ste aflevering, 2de jaergang. - Prys voor den jaergang Fr. 5.
- Te Leuven, by Van Linthout et Vanden Zande, Vaderlandsche historie, door J. David, kanonik hon. der metropolitane kerk van Mechelen, lid der koninklyke Akademie van Brussel, prof. aen de catholyke hoogeschool, enz. Tweede deel, in-18. Prys: fr. 1-50.
- Te Brugge, by J.P. Van Hoorebeke-De Vliegher: Geschiedenis der graven van Vlaenderen, behelzende het gedenkweerdigste dat er gedurende hunne regering in de beide Vlaenderen is voorgevallen. 1e deel, (432 blz. in-8o) bevattende eene inleiding, waerby het tydstip der forestiers beschreven wordt, en eindigende met den 23e graef van Vlaenderen, Robrecht van Bethune.
- Te Audenaerde, by Gommar de Vos: Audenaerdsche Mengelingen, uitgegeven door Lodewyk Van Lerberghe, archivarius der stad en Jozef Ronsse, advokaet, onder medewerking van den heer J. Ketele, eer-archivarius. 1e Aflevering van het tweede deel. 192 blz. in-8o.
Welke merkwaerdige bydragen het 1e deel dezer verzameling van geschiedkundige oorkonden moge bevatten, kan men zich echter by den eersten oogslag op den inhoud van het tweede aengevangen deel overtuigen, dat de nieuwe medegedeelde stuks, welverre van in belang te verliezen (zooals 't wel eens by sommige uitgaven van dien aerd 't geval is), in tegendeel meer in belang aenwinnen. Er is ruim zoo veel voor 's lands geschiedenis als voor het plaetselyke by gezorgd. Trouwens men ontmoet hier: Bescheeden wegens de gewoonlyke verblyfplaets der graven van Vlaenderen, te Andenaerde, 1314-1328; weerde van geldspecien, 1476-1535; brief van Karel den stoute 1465, met een reglement voor deszelfs lyfwacht, 1467-1477; Reglement voor de begynen van Pamele, 1409; charter der neringen van de bakkers, 1484; intrede van Marie van Burgondië, 1480; brief van Margaretha van Yorck, 1500, en een aental andere stukken vol byzonder belang voor Audenaerde, waeronder eene lyst van burgemeesters, schepenen, oppervoogden en ontvangers dier stad, van den jare 1252 tot 1793. Over de burgerverdiensten van de uitgevers hoeven wy niet uit te weiden: het zy genoeg hier in 't voorbygaen aen te stippen, dat zonder eene ernstige oefening van 't vlaemsch, onze geschiedenis in hare kindschheid zou gebleven zyn: een geschiedenisschryver die uit de bronnen onzer archieven niet kan putten, zal eeuwig een naschryver blyven.
- Te Oostende by J. Ellebout: Beknopte vlaemsche spraekkunst door A. Van Neste-Vitse, onderwyzer by de stads aengenomene school.
| |
Aengekondigde werken:
Te Gent, by J. Vanden Branden et De Schuyter: Het belgische Kruidboek of de gentsche hovenier, door L.A. Delathauwer. - Dit uitgebreide werk, de vrucht van tien jaren aenhoudende studie en navorsching des schryvers, zal de geschiedenis der kruiden van onzen land- en hof bouw, verhandelingen en verklaringen over de organen der planten, een woordenboek derzelve en een volledigen leergang over de landbouwkunst, jaerlyksche bezaeijing, bewerking enz. enz.
| |
| |
inhouden; het zal, naer de verzekering van het prospectus, hoogst voordeelig zyn aen geneesheeren, apothekers, veeartsen, priesters, bestuerders van godshuizen en landgoederen, notarissen enz. alsmede voor huishoudelyk gebruik. - Het zal verschynen in vier boekdeelen in-8o van ongeveer 400 à 425 blz. ieder, en er zullen slechts zoo vele exemplaren van worden getrokken, als er inteekenaren zullen wezen. De prys voor elk boekdeel is bepaeld op fr. 3-50 voor België en fr. 4-50 voor het buitenland, betaelbaer by de aflevering. - Het batig bedrag dezes werks is ten behoeve der noodlydende van de twee Vlaenders bestemd. Deze verzekering, welke wy letterlyk overschryven, zal der inteekening gewis niet ongunstig wezen.
- Te Antwerpen, by Janssens-Jacobs: Meibloesem, door Hendrik Peeters. Dit werk, op zwaer velyn papier gedrukt zal een boekdeel in-8o van omtrent 150 bladzyden uitmaken, tegen den inteekenprys van fr. 1-50, voor België en een gulden voor het buitenland. - Wy zyn het eens met het Prospectus, dat de stukjes, door den heer Peeters, onder de benaming van Romancen, in tydschriften en elders geplaetst, eene voldoende waerborg opleveren voor de eenvoudige bevalligheid en keurige fynheid die deze dichterlyke verzameling zullen kenschetsen. Wy durven dezelve dus vollen byval voorspellen.
- Te Gent, by Hoste: Bernhart, de laet, roman uit de middeleeuwen, door Eug. Zetternam. Het prospectus van dit werk luidt als volgt:
‘Diep beklagelyk was in alle eeuwen de staet van vernedering waerin het grootste gedeelte des menschdoms, het volk, verkeerde.
En die staet duert nog immer voort.
Doch, hoewel het volk die vernedering met gelatenheid verdraegt en haer zelfs als eene noodzakelykheid schynt te aenvaerden, zyn er mannen in zynen schoot, welker hart er geweldig tegen opbruist.
Ik zelf - uit het volk geboren en nog dagelyks met de werkende klas omgaende - heb dikwils zulke mannen ontmoet. Zy gevoelden al de regten hunner menschheid en leden onuitsprekelyk by de minachting welke men op hen drukken liet. De hoon, hun door heer of meester aengedaen, vervoerde hen tot de hevigste inwendige razerny. Ik hoorde hen by wylen menschdom en lotbeschikking vervloeken, en dikwils fluisterden zy zonderlinge dingen, als wilden zy eenen ganschen ommekeer der maetschappy......
Ik dacht dat zulks ook in vorige eeuwen heeft moeten plaets grypen, en, een dergelyk man te malen, te midden der dwingelandy en domme geestesslaverny der middeleeuwen scheen my een schoon onderwerp.
Te meer kwam het my voor dat de gevolgtrekkingen, welke men kan afleiden uit de denkwyze van zoo een man, vergeleken met de denkwyze der overige laten, met die van edelen en andere persoonen, misschien wel eenig licht zouden kunnen verspreiden over de vraegpunten van vryheid, vooruitgang en gelykheid waerover thans zoo hevig wordt geredetwist.
Ik schreef dus Bernhart, de laet.
Of ik in myne onderneming geslaegd ben, weet ik niet. Toch hoop ik dat het publiek zyne ondersteuning niet zal weigeren aen eene pooging, welke bewyst dat ik niet alleen wil vermaken, maer tevens nuttig tracht te zyn.’
De schryver.
Het werk zal een boekdeel uitmaken van ongeveer 250 bladzyden in-8o. De prys der inschryving is: voor België, fr. 2-25, voor Noord-Nederland, gl. 1-50.
|
|