Tabu. Jaargang 35
(2006)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Agentiviteit van aspectueel eensGa naar voetnoot*
|
(1) | Zij hoestte eens. |
Deze zin heeft volgens Zwarts c.s. een perfectief karakter, en ze merken erover op: ‘the reference is not to a situation in progression, but to a complete action with beginning, middle and end.’ Het perfectieve karakter van zin (1) wordt duidelijk als we deze zin vergelijken met zin (2):
(2) | Zij hoestte toen zijn naam werd genoemd, zodat ze die niet vernam. |
In (2) zien we dat zij hoestte gemakkelijk een progressive-betekenis kan krijgen, en dan een gebeuren aanduidt dat gaande is. Bij (1) lukt dit niet:
(3) | Zij hoestte eens toen zijn naam werd genoemd. |
Bij zin (3) is de interpretatie temporele opvolging: het noemen van de naam wordt gevolgd door het hoesten van het vrouwelijke subject. Dit semantische effect laat zich heel goed verklaren uit het perfectieve karakter van eens: perfectief aspect maakt van een predikaat een aanduider van een afgeronde gebeurtenis, waarvan de interne structuur niet meer beschikbaar is. De temporele bijzin toen zijn naam werd genoemd moet daarom een gebeurtenis aangeven die niet tijdens het kuchen plaatsvindt, maar voor of na de gebeurtenis is geordend.
Het perfectieve karakter van zinnen met eens contrasteert met het imperfectieve (habituele) karakter van zinnen met het complexe partikel wel eens:
(4) | Zij hoestte wel eens. |
Hier is niet sprake van een afgeronde gebeurtenis, maar van een gewoonte: het vrouwelijke subject hoest enigszins regelmatig.
Zwarts c.s. merken op dat perfectief eens vooral optreedt bij puntachtige gebeurens als hoesten, gaan zitten, opkijken etc. (zgn. semelfactives), in imperatieven (kijk toch eens uit je doppen!) en in infinitiefcomplementen (ze had zin om eens hard te gaan schreeuwen). Waarom imperatieven een goede
omgeving zijn om aspectueel eens in te gebruiken blijft overigens onduidelijk uit hun artikel. Ik zal op dit punt zo dadelijk terugkomen.
Er lijkt een verschil te bestaan, op het stuk van aspectueel eens, tussen semelfactives en zogeheten achievements (Dowty 1979), die eveneens bekend staan om hun puntachtige karakter. Vergelijk:
(5) | Semelfactives | |
a. | Ze hoestte eens. | |
b. | Hij kuchtte eens. | |
c. | Ik ging eens rechtop zitten. | |
(6) | Achievements | |
a. | #Ze bereikte eens de top. | |
b. | #Hij vond eens het antwoord. | |
c. | #Ze herkende haar vader eens. |
De zinnen in (6) zijn weliswaar volkomen grammaticaal, maar het partikel eens heeft in deze zinnen uitsluitend de temporele lezing, niet de aspectuele lezing die prominent aanwezig is in de zinnen in (5). De temporele lezing gaat gepaard met een grotere neiging om de vocaal in eens als volle in plaats van als gereduceerde vocaal uit te spreken. Verder kan worden opgemerkt dat de voorkomens van eens in (6) gemakkelijk kunnen worden vervangen door ooit (zonder verandering in betekenis), maar die in (5) niet. Tenslotte kan worden opgemerkt dat het temporele eens gemakkelijk kan worden getopicaliseerd, in tegenstelling tot aspectueel eens (Zwarts, van der Wouden en Sanchez-Valencia 2002).
Truswell (2007) oppert de interessante veronderstelling dat typische achievements niet-agentief zijn. Als we de gebruikelijke tests voor agentiviteit gebruiken, zoals het toevoegen van adverbiale bepalingen als opzettelijk, lijkt het er inderdaad op dat de zinnen in (5) en (6) langs deze weg kunnen worden onderscheiden:
(7) | a. | Ze hoestte opzettelijk. |
b. | Hij kuchtte opzettelijk. | |
c. | Ik ging opzettelijk rechtop zitten. | |
(8) | a. | #Ze bereikte opzettelijk de top. |
b. | #Hij vond opzettelijk het antwoord. | |
c. | #Ze herkende opzettelijk haar vader. |
Laten we daarom eens veronderstellen dat de volgende hypothese correct is:
(9) | Agentiviteit van aspectueel eens |
Aspectueel eens laat zich alleen met agentieve predikaten verbinden om perfectief aspect uit te drukken |
Deze hypothese verklaart meteen waarom eens heel gebruikelijk is in imperatieven. Immers, imperatieven zijn bij uitstek agentief. Niet-agentieve predikaten lenen zich niet voor gebruik in de bevelende wijs, zoals een vergelijking van de zinnen in (10) en die in (11) hieronder leert:
(10) | a. | Hoest nog maar eens! |
b. | Kuch eens wat harder! | |
c. | Ga eens rechtop zitten! | |
(11) | a. | #Bereik de top! |
b. | #Vind het antwoord! | |
c. | #Herken je vader! |
Huddleston en Pullum (2002) wijzen erop, dat het Engels ook niet-agentieve imperatieven kent, zij het dat die vrij zeldzaam en enigszins idiomatisch zijn. Als voorbeelden noemen zij onder meer:
(12) | a. | Sleep well! |
b. | Enjoy your holiday! |
In het Nederlands kunnen deze wensen in de vorm van bevelen niet gebruikt worden als omgevingen voor aspectueel eens, geheel overeenkomstig de hierboven genoemde hypothese:
(13) | a. | #Slaap eens lekker! |
b. | #Rust eens zacht! |
Daarentegen lijkt (14a), in tegenstelling tot (14b), een agentief karakter af te dwingen:
(14) | a. | Geniet eens van je vakantie! [opdracht tot genieten] |
b. | Geniet maar van je vakantie! [wens] |
Tenslotte biedt onze hypothese ook een verklaring voor een nieuwe observatie. Het Nederlands kent een bijzonder gebruik van het modale werkwoord moeten, waarin dit hulpwerkwoord een werkwoord modificeert dat een onwillekeurige handeling uitdrukt (cf. Zwart 2002, Schermer-Vermeer 2003-4 voor discussie). Een agentieve bepaling met van (als in: Jan moest van mij de WC schrobben) is bij dit gebruik van moeten dan ook uitgesloten.
(15) | a. | Jan moest (*van Piet) hoesten. |
b. | Jan moest hoognodig naar de WC. | |
c. | Jan moest vreselijk zweten tijdens de promotie. | |
d. | Jan moest huilen toen hij haar zo zag. |
Dit moeten laat zich niet verenigen met het agentieve karakter van eens:
(16) | a. | #Jan moest eens hoesten. [OK in temporele lezing van eens] |
b. | #Jan moest eens huilen. |
Conclusie: aspectueel eens is agentief.
Bibliografie
Dowty, David
1979 |
Word Meaning and Montague Grammar. D. Reidel, Dordrecht, 1979. |
Huddleston, Rodney and Geoffrey K. Pullum
2002 |
The Cambridge Grammar of the English Language. Cambridge University Press, Cambridge. |
Schermer-Vermeer, Ina
2003-4 |
‘Wat moeten die zinnen laten zien? Over de eigenschappen van “onwillekeurig” moeten’, Tabu 33, 3-4, 91-110. |
Truswell, Robert
2007 |
Locality of Wh-movement and the Individuation of Events. Proefschrift, University College London. |
Zwart, Jan-Wouter
2002 |
‘Het type moeten huilen.’ Tabu 32, 1-2, 84-103. |
Zwarts, Frans, Ton van der Wouden, en Víctor Sánchez-Valencia
2002 |
‘The Aspectual Significance of Event Particles.’ Belgian Journal of Linguistics vol. 16, 175-208. |