Parasitair gat zonder scrambling
Jack Hoeksema
Spiering
In een bekend artikel (Bennis en Hoekstra 1984) wordt betoogd dat de aanwezigheid van parasitaire gaten mogelijk wordt gemaakt door scrambling, een proces dat elementen naar links verplaatst in het middenveld. Deze stelling wordt onder meer geadstrueerd aan de hand van het volgende paar zinnen (Bennis en Hoekstra 1984: 76):
(1) |
a. |
Jan heeft die boeken zonder te bekijken weggelegd. |
|
b. |
*Jan heeft zonder te bekijken die boeken weggelegd. |
Omdat parasitaire gaten alleen mogelijk zijn als er ook een gewoon gat is, ontstaan door verplaatsing, vormen minimale paren als (1a, b) tevens een belangrijke aanwijzing dat de woordvolgorde in (1a) niet basisgegenereerd is, maar ontstaan door verplaatsing. Zin (1a) heeft dan de structuur in (2):
(2) |
Jan heeft die boeken [zonder e te bekijken] t weggelegd |
Deze conclusie is in de syntactische literatuur niet onaangevochten gebleven (vergelijk onder meer Zwart 1993, Neeleman 1994, Bayer & Kornfilt 1994). Zwart betoogt dat scrambling niet kan leiden tot parasitaire gaten in finiete deelzinnen, en dat het daarom nog maar zeer de vraag is of er in (1a) sprake is van een (gewoon) parasitair gat. Neeleman meent dat parasitaire gaten ook vanuit argumentsposities gelicentieerd mogen worden, en daarom geen evidentie voor verplaatsing vormen. Bayer en Kornfilt tenslotte betwijfelen de grammaticaliteit van zinnen als (1a), althans voor het Duits, dit overigens in tegenstelling tot bij voorbeeld Müller en Sternefeld (1994).
Een mogelijkheid die bij mijn weten nog niemand heeft geopperd is dat (1a) en (1b) allebei grammaticaal zijn. Zelf heb ik een lichte voorkeur voor (1a) boven (1b), maar het komt me voor dat het verschil tussen beide zinnen niet een verschil van dag en nacht is. Is dat omdat (1a) niet helemaal kosjer is, zoals Bayer en Kornfilt menen, of omdat (1b), zeker in vergelijking met (1a), eigenlijk nog zo slecht niet is? Wanneer de oordelen wat wankel zijn, is het een goed idee om eens naar het feitelijke taalgebruik te kijken. Worden zinnen als (1b)