Tabu. Jaargang 28
(1998)– [tijdschrift] Tabu– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||
1. InleidingDe vorige keer hebben we de gebiedende wijs meervoud van het werkwoord zijn onder de loep genomen. We gaan in dit vervolgartikel de gebiedende wijs meervoud vergelijken met de aantonende wijs tweede persoon meervoud. We gaan dus de vertalingen van zinnen 30 en 31 op lijst 70 (1995) met elkaar vergelijken, hieronder gegeven als (1) en (2):
| ||||||||||||||||||||||
2. De kaartenOp kaart 1 is aangegeven waar de informanten wonen die een gebiedende wijs met een w-stam hebben gecombineerd met een aanvoegende wijs met een b-stam. Dat is het gebied boven de grote rivieren, zonder Zuidholland en met Zeeland. Alles wijst erop dat in Zuidholland de b-vormen in de aanvoegende wijs door zijn verdreven zijn onder invloed van de standaardtaal. Zuidholland is immers het brandpunt van economische groei en immigratie, factoren die gelijkschakeling (‘levelling’) in de hand werken. Zo is een wig gedreven tussen Zeeland en het Noordoosten. Als deze interpretatie correct is verwachten we op oudere enquêtes juist meer b-vormen in de aanvoegende wijs in Zuidholland aan te treffen, wellicht een onderwerp voor de volgende keer. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||
Op kaart 2 treffen we de informanten aan die b-stammen in de aanvoegende wijs en in de gebiedende wijs gebruiken. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||
Op kaart 3 treffen we informanten aan die z-vormen gebruiken in de aanvoegende wijs en in de gebiedende wijs beide. Kaart 4 geeft aan waar de informanten vandaan komen die het ABN-patroon als hun dialect opgeven, dat wil zeggen, een w-vorm in de gebiedende wijs en een z-vorm in de aanvoegende wijs. We vinden een lichte concentratie in Zuidholland, al moet gezegd dat het aantal informanten voor die provincie laag is. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||
Kaart 5 geeft aan waar de Brabantse aanvoegende wijs met een clitic wordt aangetroffen, het type V + clitic + pronomen, waarvan (3) twee voorbeelden geeft:
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||
Hier is dus geabstraheerd van het verschil in stam. Het resultaat is, juist door de gekozen abstractie, een mooi aaneengesloten kaart. Het is opmerkelijk dat twee verschillende stammen in dezelfde clitic-doubling-achtige structuur worden geperst (zie voor analyse De Schutter 1997). Dit suggereert (taalhistorische speculatie) dat er ooit vreemd lexicaal materiaal uit een statustaal of statusdialect in de grammaticale structuur van de moedertaal is geperst. En op macrogeografisch nivo is het aardig dat we een dergelijke cliticstructuur in de relatieve nabijheid van het Romaanse taalgebied (met veel uitgebreidere clitic-structuren) aantreffen. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||
Kaart 6 geeft aan waar het subject in de vertaling van de gebiedende wijs overt was. Opvallend is dat het overte subject in Zeeland het meest voorkomt, en verder vooral boven de grote rivieren. In het Zuiden werd het subject echter zelden meevertaald. Het gebied waarin overte (meervoudige) subjecten in de gebiedende wijs afwezig zijn komt ruwweg overeen met het gebied waar de clitic strategie in de aanvoegende wijs tweede persoon meervoud wordt gebruikt. Het is voor dialecten in dat gebied mogelijk een verband te construeren zodanig dat het subjectpronomen 2 meervoud door een clitic gelicenseerd moet worden, en anders afwezig dient te zijn. De strukturele afwezigheid van clitic subjecten bij gebiedende wijzen moet vervolgens onafhankelijk gemotiveerd worden. Dat laatste is in elk geval empirisch goed mogelijk. We vinden noch in het Nederlands noch in het Fries clitic subjecten bij gebiedende wijs:
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||
Indien de afwezigheid van clitic subjecten bij imperatieven gegeven is en indien het Brabantse pronomen voor ‘jullie’ juist door een clitic gelicenseerd moet worden dan is de afwezigheid van een overt subject bij Brabantse imperatieven op niet onaannemelijke wijze verklaard. Tenslotte wil ik nog opmerken dat in de Zeeuwse aanvoegende wijzen veel nulvormen voorkomen van het volgende type:
De mogelijkheid tot nul-vormen naast volledige vormen in de aanvoegende wijs kan misschien gerelateerd worden aan het overvloedig voorkomen van overte subjecten bij gebiedende wijzen in Zeeland. Blijkbaar kan een nulvorm gemakkelijk een meervoudig subject licenseren, ongeacht of de nulvorm aanvoegende wijs of gebiedende wijs is. Hetzelfde geldt ook voor het Fries (nulvormig wês jim voor wezen jullie). | ||||||||||||||||||||||
3. SchemaZo komen we bij het volgende schema aan met de belangrijkste categoriseringen voor de gebiedende wijs
Tussen haakjes is een karakteristiek voorbeelddialect aangegeven. Afwezig is een dialect met verplichte pro-drop in het meervoud van de gebiedende wijs. Wat daarentegen overal voorkomt is pro-drop zonder getalsspecificatie. | ||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|